• No results found

Naleving en aansprakelijkheid

Artikel 49a Beschikbare informatie

Artikel 53 Naleving en aansprakelijkheid

1. Naleving statuten en reglementen

Elke deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde is verplicht tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit reglement bepaalde.

2. Uitsluiten van aansprakelijkheid

Het fonds aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van het niet aanleveren van informatie, dan wel het aanleveren van onvolledige, onjuiste of niet tijdige informatie.

Pensioenreglement 2018 pagina 39 | 56

14 Overgangsbepalingen

Artikel 54 Overgangsbepalingen

1. Aanspraken opgebouwd tot en met 31 december 2012 Vervallen

2. Premie verschuldigd tot en met 31 december 2012 Vervallen

3. Arbeidsongeschiktheid vóór 1 januari 2018

Indien het deelnemerschap van een deelnemer wegens arbeidsongeschiktheid premievrij wordt voortgezet, wordt de pensioenopbouw met ingang van 1 januari 2018 voortgezet overeenkomstig het onderhavige pensioenreglement.

Voor de deelnemer die reeds op 31 december 2005 deelnemer was en dat zonder onderbrekingen is gebleven, is het bepaalde in het vierde lid van toepassing vanaf het moment dat betrokkene re-integreert in de tandtechniek en voor zover betrokkene deelnemer is geworden als bedoeld in artikel 1, onder a of b. Het overeenkomstig het zesde lid berekende inkoopbedrag wordt in dat geval pro rato aan de hand van de mate waarin betrokkene deelnemer is geworden als bedoeld in artikel 1, onder a of b tijdsevenredig ingekocht in de periode van het moment van de re-integratie tot en met 30 september 2018, met dien verstande dat bij eerder pensioneren het nog niet ingekochte deel alsnog ingekocht wordt op de

pensioneringsdatum.

4. Voorwaardelijke VPL-rechten

De tot en met 31 december 2017 opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen en partnerpensioen wordt onder de voorwaarden genoemd in het vijfde tot en met het achtste lid verhoogd met een tijdsevenredig in te kopen aanspraak op ouderdomspensioen en partnerpensioen zoals bedoeld in het zesde lid, sub a, over een of meer perioden gelegen vóór 1 januari 2006 voor de deelnemer die:

a. geboren is in de periode 1950 tot en met 1985;

b. zowel op 31 december 2005 als op 1 januari 2006 deelnemer is in de zin van artikel 1, onder a of b.

Indien een deelnemer als bedoeld in dit lid, overlijdt in de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2020, of zoveel eerder als de collectieve waardeoverdracht naar PFZW plaatsvindt, wordt het partnerpensioen, vermeerderd met het partnerpensioen over een of meer perioden gelegen vóór 1 januari 2006, dat nog ingekocht zou worden indien de deelnemer niet was overleden en hij van de dag van overlijden tot en met 31 december 2020 onafgebroken zou hebben deelgenomen.

5. Financiering van de inkoop vanaf 1 januari 2018

a. De financiering van de in het zesde lid sub a bedoelde in te kopen aanspraak op ouderdomspensioen wordt uitgesteld tot de daadwerkelijke inkoop daarvan. De inkoop vindt alleen plaats voor zover de deelneming in de zin van artikel 1, onder a of b, onafgebroken van 1 januari 2006 is voortgezet tot en met 31 december 2020 of tot de eerder gelegen pensioneringsdatum. De deelneming wordt geacht onafgebroken te zijn bij een onderbreking van maximaal zes maanden, dan wel bij een onderbreking wegens werkloosheid indien en zolang de deelnemer recht heeft op een loongerelateerde uitkering krachtens de Werkloosheidswet, die eventueel onderbroken is door een uitkering krachtens de Ziektewet. Op de jaarlijkse pensioenopgave, als bedoeld in artikel 45, worden vermeld de in totaal toegezegde aanspraken en de reeds gefinancierde en ingekochte pensioenaanspraken.

b. De in onderdeel a genoemde bepalingen van dit artikellid komen te vervallen op de datum dat de collectieve waardeoverdracht naar PFZW plaatsvindt.

c. De premie, zoals bedoeld in artikel 41 lid 2 onder c, voor de financiering van het op 1 oktober 2018, of zoveel later als de collectieve waardeoverdracht naar PFZW plaats zal vinden, nog niet ingekochte deel van het voorwaardelijk VPL-recht

Pensioenreglement 2018 pagina 40 | 56 (hierna het inkoopbedrag) zoals bedoeld in lid 6 onder a van dit artikel, wordt door de werkgever tot en met 30 september 2018 maandelijks in negen gelijke delen voldaan.

6. Inkoopbedrag, inkoop en financiering van het restant van het inkoopbedrag

a. Inkoopbedrag

De met inachtneming van het vierde en vijfde lid in te kopen aanspraak is in beginsel gelijk aan het verschil tussen enerzijds hetgeen opgebouwd is aan ouderdomspensioen over de perioden waarin vóór 1 januari 2006 werd deelgenomen en anderzijds hetgeen in die perioden op grond van de fiscale regelgeving had kunnen worden opgebouwd aan ouderdomspensioen (telkens inclusief de bij het ouderdomspensioen behorende aanspraak op nabestaandenpensioen). Het aldus vastgestelde bedrag wordt verminderd voor zover dit meer bedraagt dan het verschil tussen enerzijds het vervroegd ouderdomspensioen over de periode tussen de 62-jarige en de 65-jarige leeftijd en anderzijds 80% van het gemiddelde pensioengevend loon over de periode 2003 tot en met 2005. Onder vervroegd ouderdomspensioen wordt verstaan het ouderdomspensioen op 62-jarige leeftijd, dat gebaseerd is op:

- het in de periode 2001 tot en met 2005 opgebouwde prepensioen, dan wel het ouderdomspensioen dat verkregen is door uitruil van dit prepensioen; en

- het ouderdoms- en partnerpensioen dat vanaf 2006 wordt opgebouwd, voor zover dit meer bedraagt dan het

ouderdoms- en partnerpensioen dat opgebouwd zou worden op grond van de tot en met 31 december 2005 geldende pensioenregeling.

Voor de tijdsevenredige inkoop van deze aanspraak op ouderdomspensioen wordt de periode van 1 januari 2006 tot en 31 december 2020 in aanmerking genomen, met dien verstande dat bij eerder pensioneren het nog niet ingekochte deel alsnog ingekocht wordt op de pensioneringsdatum.

b. Actuariële herrekening inkoopbedrag

Het op 1 januari 2018 nog niet ingekochte deel van het inkoopbedrag wordt per 1 januari 2018 actuarieel herrekend naar de pensioendatum conform het onderhavige pensioenreglement.

c. Inkoop vanaf 1 januari 2018

Inkoop van het resterende deel van het inkoopbedrag zoals bedoeld onder sub b van dit lid vindt plaats vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020, of zoveel eerder als de collectieve waardeoverdracht naar PFZW plaatsvindt. Per maand wordt een evenredig deel van inkoopbedrag ingekocht waarbij het tijdsevenredige deel van het inkoopbedrag bepaald wordt als ware sprake van een reguliere voortzetting tot 31 december 2020.

d. Afwijkende financiering bij collectieve waardeoverdracht

Bij een collectieve waardeoverdracht naar PFZW wordt het nog niet ingekochte deel van het tijdsevenredige deel van het inkoopbedrag op de datum van waardeoverdracht direct aangewend voor de inkoop van pensioenaanspraken op basis van het dan bij PFZW geldende pensioenreglement. De hoogte van het nog niet ingekochte deel van het inkoopbedrag wordt bepaald als ware sprake van een reguliere voortzetting bij het fonds tot 31 december 2020. Bij de toekenning van het inkoopbedrag wordt het kortingspercentage zoals van toepassing is op reguliere pensioenen onverkort toegepast op het inkoopbedrag. Indien de premie, zoals bedoeld in lid 5 sub c van dit artikel, niet voldoende voor de inkoop van pensioenrechten kan het inkoopbedrag daarnaast leiden tot een verlaging van het inkoopbedrag.

7. Informatieverstrekking

De in het achtste lid vervatte tekst wordt opgenomen in:

a. de eerste schriftelijke informatieverstrekking aan de deelnemer dat er aanspraken over verstreken dienstjaren met uitgestelde financiering worden toegezegd;

b. de jaarlijkse opgave aan de deelnemer over de in totaal toegezegde aanspraken en de reeds gefinancierde pensioenaanspraken;

c. de schriftelijke informatie over de in te kopen aanspraak op ouderdomspensioen die op verzoek van de deelnemer wordt verstrekt.

Pensioenreglement 2018 pagina 41 | 56 8. Vrijwaringsclausule

Het pensioen dat voor u zal worden ingekocht omdat u in het verleden gedurende uw dienstbetrekking(en) een of meer perioden hebt gehad waarin minder pensioen is opgebouwd dan op grond van de fiscale regelgeving mogelijk is, wordt pas opgebouwd op het moment dat en voor zover de toegezegde aanspraken zijn gefinancierd. Wanneer uw deelname aan de pensioenregeling eindigt voordat deze aanspraken (volledig) zijn gefinancierd, heeft u alleen recht op het op dat moment gefinancierde en opgebouwde deel van deze pensioenaanspraken. Indien bij beëindiging van de deelname aan de pensioenregeling nog geen toegezegd pensioen over verstreken dienstjaren voor u is ingekocht en opgebouwd, heeft u dus ook geen recht op dit deel van uw toezegging. Als aan u is toegezegd dat pensioenaanspraken over verstreken dienstjaren worden ingekocht, dan moeten deze uiterlijk binnen vijftien jaren nadat de toezegging is gedaan, zijn gefinancierd. Wanneer u binnen die vijftien jaar met pensioen zou gaan, moeten de in te kopen pensioenaanspraken al eerder zijn gefinancierd, namelijk uiterlijk op het moment van uw pensionering. Een eenmaal gedane toezegging tot inkoop van aanspraken over het verleden kan in beginsel niet worden ingetrokken of gewijzigd.

9. Uitstellen van het ouderdomspensioen Vervallen

10. Later ingaand ouderdomspensioen Vervallen

11. Ingangsdatum uitkering spaarsaldo gemoedsbezwaarde werknemer

a. Het tot en met 31 december 2012 door een gemoedsbezwaarde werknemer als bedoeld in bijlage 3 gespaarde bedrag, wordt vanaf de eerste dag van de maand waarin hij de 65-jarige leeftijd bereikt gedurende 15 jaar in gelijke termijnen aan de werknemer uitgekeerd.

b. Het tussen 1 januari 2013 en 1 januari 2018 door een gemoedsbezwaarde werknemer als bedoeld in bijlage 3

gespaarde bedrag, wordt vanaf de eerste dag van de maand waarin hij de 67-jarige leeftijd bereikt gedurende 15 jaar in gelijke termijnen aan de werknemer uitgekeerd.

12. Indien het pensioenfonds op grond van artikel 31, tweede of derde lid, de tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenaanspraken als bedoeld in het eerste lid, wil afkopen op de pensioendatum, dan heeft de (gewezen) deelnemer het recht ervoor te kiezen dat het ouderdomspensioen waarop de afkoop betrekking heeft, ingaat op de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Indien de (gewezen) deelnemer hier voor kiest, vindt afkoop plaats op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Het tiende lid is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het ouderdomspensioen door herrekening boven de afkoopgrens uitkomt, afkoop mogelijk blijft. Bij gebruikmaking van het in dit artikel beschreven recht, hoeft in afwijking van het in het negende lid bepaalde, niet in dienstbetrekking doorgewerkt te worden.

13. Aanspraken opgebouwd tot en met 31 december 2017

Alle opgebouwde aanspraken op 31 december 2017 wordt per die datum vastgesteld.

Alle opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen op 31 december 2017 met een andere pensioendatum dan zoals bedoeld in het onderhavige pensioenreglement, worden op 1 januari 2018 collectief actuarieel neutraal herrekend naar de in het onderhavige pensioenreglement geldende pensioendatum. Op deze aanspraken zijn de bepalingen uit hoofde van het onderhavige pensioenreglement van toepassing. De factoren zoals opgenomen in de bijlage zijn van toepassing op de vastgestelde c.q. herrekende pensioenen.

Pensioenreglement 2018 pagina 42 | 56

Artikel 54A Omzetting pensioenaanspraken in verband met collectieve