Bijlage 3: Instructies SCIAT per Blok
Weergegeven zijn de instructies voor de SCIAT Zelfbeeld. De instructies van de SCIAT Zelfbeeld kunnen gemakkelijk worden aangepast naar de instructies van de SCIAT Faalangst. De algemene blokken blijven hiervoor hetzelfde. In de specifieke blokken de worden de woorden “Goed” vervangen door “Blij”, “Slecht” vervangen door “Bang” en “Ik” vervangen door “Lezen”.
Blok 1: Pagina 1 (Algemeen)
Hoi!
Met deze taak gaan we kijken hoe goed je aandacht is. Je gaat hiervoor woorden in groepen zetten.
Dit doe je met de rode (‘e’) en groene (‘i’) toetsen op het toetsenbord. Je gebruikt je wijsvingers om op deze toetsen te drukken.
Druk op een toets om verder te gaan.
Blok 1: Pagina 2 (Algemeen)
Het is heel belangrijk dat je het steeds zo snel en zo goed mogelijk doet! Als je een fout maakt, komt er een rood kruisje in beeld.
Daarna moet je nog het goede antwoord geven. Druk op een toets om verder te gaan.
Block 1: Pagina 3 (Specifiek)
Je krijgt zo woorden te zien. Je gaat deze woorden in groepen zetten. Dit doe je zo:
Als het woord past bij goed of fijn, dan gaat het woord in de ‘goede’ groep. Je drukt dan zo snel mogelijk op de rode ('e’) toets.
Als het woord past bij slecht of niet fijn, dan gaat het woord in de 'slechte' groep. Je drukt dan zo snel mogelijk op de groene (‘i’) toets.
Als je vragen hebt, kan je nu je hand opsteken, dan komt iemand je helpen. Druk op een toets om verder te gaan.
Block 1: Pagina 4 (Algemeen)
De groepen staan ook steeds bovenaan het scherm. Houd je wijsvingers de hele tijd op de toetsen. Zo ben je het snelst!
Druk op een toets om verder te gaan.
Block 1: Pagina 5 (Specifiek)
Als een woord past bij goed of fijn, dan gaat het woord in de goede groep. Je drukt dan zo snel mogelijk op de rode (‘e’) toets.
Als het woord past bij slecht of niet fijn, dan gaat het woord in de slechte groep. Je drukt dan zo snel mogelijk op de groene (‘i’) toets.
Druk op een toets om de test te starten.
Blok 2: Pagina 1 (Specifiek)
Je krijgt nu dezelfde woorden te zien als net,
maar ook woorden van een nieuwe groep: de ‘ik’-groep. Let op, de taak wordt iets moeilijker!
Zet de woorden nu in deze groepen:
Druk zo snel mogelijk op de rode (‘e’) toets als een woord past in de ‘ik’ groep, Of als een woord past in de ‘goede’ groep.
Druk zo snel mogelijk op de groene ('i') toets als een woord past in de ‘slechte’ groep. Als je vragen hebt, kan je nu je hand opsteken, dan komt iemand je helpen.
Druk op een toets om verder te gaan.
Blok 2: Pagina 2 (Algemeen)
Houd je wijsvingers de hele tijd op de toetsen. Dan ben je het snelst!
Druk op een toets om verder te gaan.
Blok 2: Pagina 3 (Specifiek)
Druk zo snel mogelijk op de rode (‘e’) toets als een woord past in de ‘ik’ groep, Of als een woord past in de ‘goede’ groep.
Druk zo snel mogelijk op de groene ('i') toets als een woord past in de ‘slechte’ groep. Druk op een toets om de test te starten.
Blok 3: Pagina 1 (Specifiek)
Je krijgt nu nog een keer woorden te zien. Ook nu ga je de woorden in groepen zetten. Maar let op! Het is nu net anders!
Je zet de woorden nu in deze groepen:
Druk zo snel mogelijk op de rode (‘e’) toets als een woord past in de ‘goede’ groep. Druk zo snel mogelijk op de groene ('i') toets als het woord past in de ‘ik’ groep, of als een woord past in de ‘slechte’ groep.
Als je vragen hebt, kan je nu je hand opsteken, dan komt iemand je helpen. Druk op een toets om verder te gaan.
Blok 3: Pagina 2 (Algemeen)
Houd je wijsvingers de hele tijd op de toetsen. Dan ben je het snelst!
Druk op een toets om de test te starten.
Afsluiting (Algemeen)
Deze taak is nu klaar! Dankjewel!
Bijlage 4: Voorbeeldscherm SCIAT
Weergave van SCIAT Zelfbeeld. Links en rechts bovenaan de categorieën waarop de woorden gesorteerd kunnen worden, waarbij de linker categorieën corresponderen met de ‘E’ toets en de rechter categorieën met de ‘I’ toets. In het midden is de stimulus te zien:
“Gelukkig”. Hieronder staat een rood kruis dat indiceert dat de stimulus niet op de juiste wijze is gesorteerd.
Goed
Of
Ik
Slecht
Gelukkig
X
Bijlage 5: Demografische Vragenlijst
Deel 1: Afname computergestuurd Vraag 1: Wat is je naam?
Vraag 2: Wat is je geboortedatum? (dag, maand, jaar) Vraag 3: Op welke school zit je?
Vraag 4: In welke groep zit je? (Als je in een gemengde groep zit, noem dan alleen je eigen groep)
Vraag 5: Welke taal (of talen) spreek je thuis?
Deel 2: Afname semi-gestructureerd interview Vraag 6: Heb je dyslexie?
Verdere vragen enkel wanneer vraag 6 bevestigend is beantwoord. Vraag 7: Heb je een dyslexie-verklaring?
Vraag 8: Hoelang weet je al dat je dyslexie hebt? Vraag 9: Heb je training voor je dyslexie gehad?
Verdere vragen enkel wanneer vraag 9 bevestigend is beantwoord. Vraag 10: Waar heb je training voor je dyslexie gehad?
Vraag 11: Hoelang heb je training voor je dyslexie gehad? Vraag 12: Wat leer(de) je op de training voor dyslexie?