• No results found

1 INLEIDING

4.1 O MVANG ONDERZOEK

De flora- en fauna inventarisatie heeft plaatsgevonden in 2016 en 2017. Ten behoeve van de

inventarisatie hebben 8 veldbezoeken plaatsgevonden op 22 september, 13 oktober 2016, 24 maart, 18 april, 25 mei, 14,19, 29 juni en 4 oktober 2017 met een totale onderzoeksomvang van ongeveer 52 uur2. In onderstaande paragrafen wordt per soortgroep de inventarisatiemethode weergegeven. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de methode per soortgroep, de inventarisatieduur en de bezoekdata.

Tabel 1. De methode, de duur, het aantal bezoeken en de data ter inventarisatie van beschermde en bedreigde soorten inventarisatiegebied De noordelijke rondweg te Noordwijkerhout.

Soortgroep Methode Bezoek

Duur

Broedvogels (vermeldenswaardige soorten) 24 maart, 19 april

- Territoriumkartering broedvogels**. 2 4 8 Alle bezoeken in 2017 Amfibieën (rugstreeppad)

Op 13 juni 2017 is het plangebied van de noordelijke rondweg te Noordwijkerhout afgezocht op groeiplaatsen van grote keverorchis en vogelmelk. Hiertoe zijn alle relevante potentiele groeiplaatsen afgezocht.

4.3 Vleermuizen

Vleermuizen zijn geïnventariseerd door middel van batdetector-onderzoek (Petterson D-240). Met de batdetector worden de, voor mensen onhoorbare, ultrasone geluiden van vleermuizen omgezet naar de voor het menselijk oor hoorbare geluiden. Soorten kunnen door de geluiden (frequentie, ritme en klank) en zichtbeelden worden onderscheiden. Door interpretatie hiervan kan tevens het gedrag afgeleid worden en kunnen onder andere foerageerplaatsen, vliegroutes en verblijfplaatsen worden opgespoord.

2In combinatie met de Noordelijke rondweg (exclusief 4 oktober 2017.

Adviesbureau Mertens 10 Wageningen De onderzoeksronden op 20 mei, 18, 2 juli 2017waren gericht op de inventarisatie van kolonies,

vliegroutes en foerageerplaatsen. Op 23 aug, 8 en 20 september 2016, 20 april en 4 oktober 2017 werd geïnventariseerd naar de aanwezigheid van balts-, paar- en foerageerplaatsen. De onderzoeksronde van 20 april 2017 was gericht op balts- en paarplaatsen van de grootoorvleermuis. De methode voor het inventariseren van vleermuizen voldoet aan bij het Inventarisatie Protocol van het Netwerk Groene Bureaus (Netwerk Groene Bureaus, 2013) en de kennisdocumenten van watervleermuis, rosse vleermuis, grootoorvleermuis, gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis (Bij 12, 2017a-e).

4.4 Broedvogels

Broedvogels zijn gedurende vier inventarisatiemomenten geïnventariseerd (18 maart, 20 april, 20 mei, 18 juni 2017). Alle bezoeken werden uitgevoerd in de avond- of ochtendschemering. Het is van belang om rond de schemering waarnemingen te doen, omdat vogels dan het meest actief zijn. Vogels die daarentegen ’s nachts actief zijn (zoals de rans- en steenuil) zijn geïnventariseerd tijdens het

vleermuisonderzoek. Ten behoeve van deze uilen werden daarnaast geluiden afgespeeld om het roepen te stimuleren. De waarnemingen van soorten met vaste rust- en verblijfplaatsen, zeldzame, bedreigde en Rode-lijst soorten zijn in het veld direct op kaart gezet. De gegevens van deze kaarten zijn op kantoor verwerkt tot soortkaarten. Na het broedseizoen zijn alle waarnemingen van de soortkaarten binnen de grenzen van één territorium geclusterd. Alleen soorten die duidelijk meerdere keren territoriaal zijn waargenomen binnen een bepaalde periode worden beschouwd als “broedgeval”. Na die periode kunnen het bijvoorbeeld ook “zwervende” of reeds “vliegvlugge” jongen van elders zijn. Nesten en nog niet vliegvlugge jongen zijn tevens beschouwd als broedgeval.

4.5 Amfibieën

De inventarisatie van amfibieën vond plaats met behulp van een viertal methoden die werden toegepast gedurende verschillende bezoeken, namelijk:

1. Het zoeken naar kikkerdril en paddensnoeren (20 april, 18 juni).

2. Het vissen met een schepnet om larven en adulten te vangen (18 maart, 20 april, 18 juni).

3. Het ‘s nachts afzoeken van wateren met een sterke lamp (20 mei, 18, 2 juli 2017).

4. Het luisteren naar de koorzang van rugstreeppad. De roepactiviteit werd gestimuleerd door middel van het afspelen van koorgeluiden van een geluidsdrager (18, 30 juni 2017).

De methode voor het inventariseren van amfibieën sluit aan bij de beschreven methode door Lenders e.a.

(1993), Diepenbeek & Delft (2006) en het kennisdocument van rugstreeppad (Bij 12, 2017f).

Adviesbureau Mertens 11 Wageningen

5 RESULTATEN

5.1 Planten

Gedurende onderhavig veldonderzoek zijn grote keverorchis en vogelmelk niet aangetroffen in of direct rond het gebied van de noordelijke rondweg te Noordwijkerhout. Deze soorten zijn overigens niet meer beschermd onder de Wet natuurbescherming.

5.2 Vleermuizen

Voorherfst 2016 en oktober 2017

In de voorherfst werden drie soorten vleermuizen waargenomen (watervleermuis, gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis). Deze soorten werden alle drie foeragerend aangetroffen. Van gewone

dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis werden daarnaast baltsplaatsen aangetroffen. Bij een baltsplaats vliegt een vleermuis rond en zendt ondertussen sociale geluiden uit. Paarplaatsen en andere

verblijfplaatsen van vleermuizen zijn niet vastgesteld.

Figuur 3. Waarnemingen van vleermuizen in de voorherfst in en rond het De noordelijke rondweg te Noordwijkerhout.

Legenda Foera- Balts geerpl. plaats

= Gewone dwergvleermuis

= Ruige dwergvleermuis

= Watervleermuis

Adviesbureau Mertens 12 Wageningen Voorzomer

In de voorzomer werden vier soorten vleermuizen foeragerend aangetroffen. Het betreft de gewone dwergvleermuis, de laatvlieger en de watervleermuis. Hoog overvliegend is rosse vleermuis waargenomen. Langs de noordelijke en oostelijke houtwallen werden langsvliegende gewone dwergvleermuizen waargenomen. In figuur 4 worden de waarnemingen weergegeven.

Figuur 4. Waarnemingen van vleermuizen in de voorzomer in en rond het De noordelijke rondweg te Noordwijkerhout.

5.3 Broedvogels

De vogelsoorten ransuil, sperwerk en kerkuil zijn niet aangetroffen. Tevens zijn geen andere vogelsoorten met vaste rust- en verblijfplaatsen vastgesteld in het plangebied van de noordelijke rondweg te

Noordwijkerhout. Hoog overvliegend is wel gierzwaluw aangetroffen, maar deze soort is niet direct gerelateerd aan het plangebied.

5.4 Amfibieën

Gedurende onderhavig veldonderzoek zijn bruine kikker, kleine watersalamander en gewone pad

vastgesteld. Deze soorten zijn algemeen aanwezig en niet bedreigd. De rugstreeppad is niet aangetroffen.

Legenda Foerageerplaats

= Gewone dwergvleermuis

= Laatvlieger

= Watervleermuis

= Rosse vleermuis

Adviesbureau Mertens 13 Wageningen

6 CONCLUSIES

Er zijn plannen voor de realisatie en het gebruik van de noordelijke rondweg te Noordwijkerhout. Dit tracé is mogelijk van belang voor noemenswaardige planten (grote keverorchis en vogelmelk), amfibieën

(rugstreeppad), vleermuizen (foerageer- en vlieggebied ) en vermeldenswaardige vogels (waaronder de vogels met vaste rust- en verblijfplaatsen; ransuil, sperwer en kerkuil). Op grond hiervan is een gerichte veldinventarisatie uitgevoerd.

Vleermuizen (laatvlieger, gewone en ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis) komen foeragerend en vliegend voor. Gedurende en na realisatie van de plannen kunnen deze soorten er blijven vliegen en foerageren. Verblijfplaatsen en vliegroutes zijn niet vastgesteld. Voor overige soort(groep)en is het gebied verder volledig ongeschikt. Op grond van bovenstaande inventarisatie komt naar voren dat het terrein van de noordelijke rondweg te Noordwijkerhout niet van essentiële betekenis is voor beschermde soorten van de Wet natuurbescherming.

Op grond van de bovenstaande analyse worden effecten op beschermde planten- en diersoorten uitgesloten; de plannen van de noordelijke rondweg te Noordwijkerhout zijn niet in strijd met het gestelde binnen de Wet Natuurbescherming.

Adviesbureau Mertens 14 Wageningen

GERAADPLEEGDE LITERATUUR

Adviesbureau Mertens, 2016. Verkennend veldonderzoek Flora- en faunawet sportcomplex de Boekhorst te Noordwijkerhout. Wageningen, 1-18.

Bij 12, 2017. Kennisdocument gewone dwergvleermuis, Utrecht.

Bij 12, 2017. Kennisdocument ruige dwergvleermuis, Utrecht.

Bij 12, 2017. Kennisdocument watervleermuis, Utrecht.

Bij 12, 2017. Kennisdocument rosse vleermuis, Utrecht.

Bij 12, 2017. Kennisdocument grootoorvleermuis, Utrecht.

Bij 12, 2017. Kennisdocument Rugstreeppad, Utrecht.

Bij 12, 2017. Kennisdocument Buizerd, Utrecht.

Diepenbeek, A., van, 1999. Veldgids diersporen. Drukkerij Thieme, Nijmegen.

Diepenbeek, A., van, Delf, J. van, 2006. Het waarnemen van amfibieën en reptielen. Stichting RAVON, Nijmegen.

Dijk, A.J. van, 1996. Broedvogels inventariseren in proefvlakken, Handleiding broedvogel Monitoring Project, SOVON, Beek-Upbergen.

EEG, 1979. Richtlijn 79/43/EEG inzake het behoud van de Vogelstand. Publicatieblad Europese Gemeenschap, nummer L. 103.

EEG, 1992. Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van wilde flora en fauna. Publicatieblad van de Europese Gemeenschap, nummer L. 206/7.

Lenders, H.J.R., Marijnissen, C.C.H., Felix, R.P.W.H., 1993. Waarnemen en herkennen van amfibieën en reptielen in het veld. Stichting RAVON, Nijmegen.

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2004. Rode lijsten diverse soortgroepen.

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2009. Rode lijsten diverse soortgroepen.

Ministerie van Economische Zaken, 2016. Wet van 16 december 2015, houdende regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming). Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden 34 (2016), 1-84.

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, Dienst Regelingen, 2009a. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep. Ministerie van LNV (Dienst Regelingen), Den Haag.

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, Dienst Regelingen, 2009b. Uitleg aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet. Ministerie van LNV (Dienst Regelingen), Den Haag.

Adviesbureau Mertens 15 Wageningen Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Informatie, Dienst Regelingen, 2014. Soortenstandaard poelkikker, Den Haag.

Netwerk Groene Bureaus, 2013. Vleermuisinventarisatie-protocol; Introductie, toelichting en tabel. Odijk.

Schaminee, J. e.a., 1995-1999: De vegetatie van Nederland, deel I-V; Opulus Press, Leiden.

Stumpel, T., Strijbosch, H., 2006. Veldgids amfibieën en reptielen. Utrecht, 1-314.

VZZ, 2004. Voorlichtingsfolder eekhoorns. Arnhem.

Werf, S. Van der, 1991: Bosgemeenschappen; Pudoc, Wageningen.