• No results found

Motieven om voor het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal te kiezen

4 Keuzemotieven voor voorschoolse voorzieningen op basis van gegevens uit het pre-COOL

4.5 Motieven om voor het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal te kiezen

Aan de ouders die wel voor een peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of gastgezin hebben gekozen voor hun 3-jarige kind, is gevraagd naar hun keuzemotieven.

In deze paragraaf gaan we na of er (systematische) verschillen zijn naar sociaal-etnische herkomst in de keuze voor de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf. Inzicht in mogelijke verschillen kan informatie opleveren over verschillen in behoeften van onderscheiden doelgroepen, wat benut kan worden om het bereik van VVE onder de verschillende groepen te verhogen. We

65 presenteren naast verschillen in gemiddelden ook een coëfficiënt voor

samenhang, de eta. Een eta van 0.30 is zwak, die van 0.50 middelgroot, en die van 0.80 groot. Per motief konden de ouders aangeven in hoeverre het een reden voor de keuze was: 1 ‘helemaal niet’ 2 ‘niet’ 3 ‘een beetje’ 4 ‘duidelijk’ en 5 ‘zeer sterk’.

In Tabel 4.6 worden de motieven voor de keuze voor een kinderdagverblijf en voor de peuterspeelzaal weergegeven, gesplitst naar etnische herkomst (autochtoon versus niet-westers allochtoon). De groep niet-westers allochtone ouders betreft voornamelijk de tweede generatie. Verdere uitsplitsingen naar generatie zijn niet gemaakt, omdat de aantallen niet-westers allochtone ouders van de eerste en derde generatie hiervoor te laag zijn.

Tabel 4.6 - Motieven voor de keuze voor een kinderdagverblijf en voor de

peuterspeelzaal voor een 3-jarig kind, gesplitst naar etnische herkomst (gemiddelde scores (bereik 1-5) en samenhang met autochtoon versus niet-westers allochtoon) Het was gemakkelijk (voorbeelden: het was

dichtbij, goede openingstijden, ander kind zit er ook)

3.8 3.9 0.05 3.3 3.5 0.06

Vanwege de kosten (voorbeelden: het was betaalbaar, het was duur en daarom dachten

we dat het goed moest zijn) 2.2 2.7 0.15 2.4 2.3 0.03

Het was prettig (voorbeelden: positieve sfeer, warme leidsters, goed voor gedrag van mijn

kind) 4.2 4.0 0.07 4.2 4.4 0.09

Mijn kind leert er veel (bijv. taal, kan

hierdoor straks beter leren op school) 3.6 3.9 0.10 4.0 4.5 0.26

n totaal 305 32 160 45

Duidelijke motieven voor de keuze voor een kinderdagverblijf waren voor zowel allochtone als autochtone ouders organisatorisch van aard (het was gemakkelijk) en betroffen de stimulering van de sociaal-emotionele

ontwikkeling van het kind (het was prettig). Het grootste (doch heel kleine (eta van .15)) verschil tussen autochtone en niet-westers allochtone ouders voor de keuze van een kinderdagverblijf betreft de kosten: voor niet-westers allochtone ouders is dit een iets belangrijker motief voor de keuze ervoor. Gezien de gemiddelde score van 2.7 blijkt het echter een beetje meegewogen te hebben bij de keuze. Bij de keuze voor de peuterspeelzaal speelden stimulering van de sociale (het was prettig) en cognitieve ontwikkeling (mijn kind leert er veel)

66

voor zowel allochtone als autochtone ouders een duidelijke rol. Stimulering van de cognitieve ontwikkeling was voor niet-westers allochtone ouders een nog sterker motief dan voor de autochtone ouders (een eta van .26).

In Tabel 4.7 worden de keuzemotieven voor de kinderopvang en peuterspeelzaal getoond naar doelgroepcategorie.

Tabel 4.7 Keuzemotieven voor het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal voor een 3-jarig kind naar doelgroepcategorie (gemiddelden)

kdv

Het was gemakkelijk (voorbeelden: het was dichtbij,

goede openingstijden, ander kind zit er ook) 3.0 4.1 2.8 3.8 0.22 Vanwege de kosten (voorbeelden: het was betaalbaar,

het was duur en daarom dachten we dat het goed moest zijn)

3.2 2.6 2.1 2.2 0.16

Het was prettig (voorbeelden: positieve sfeer, warme

leidsters, goed voor gedrag van mijn kind) 3.5 4.0 4.1 4.1 0.11 Mijn kind leert er veel (bijv. taal, kan hierdoor straks

beter leren op school) 4.0 4.0 3.9 3.6 0.14

Het was gemakkelijk (voorbeelden: het was dichtbij,

goede openingstijden, ander kind zit er ook) 4.0 3.3 3.2 3.3 0.16 Vanwege de kosten (voorbeelden: het was betaalbaar,

het was duur en daarom dachten we dat het goed

moest zijn) 2.8 2.0 2.2 2.3 0.15

Het was prettig (voorbeelden: positieve sfeer, warme

leidsters, goed voor gedrag van mijn kind) 4.4 4.5 4.0 4.2 0.14 Mijn kind leert er veel (bijv. taal, kan hierdoor straks

beter leren op school) 4.7 4.4 4.4 3.9 0.32

n totaal 17 14 12 130

67 De stimulering van de sociale (het was prettig) en cognitieve ontwikkeling (mijn kind leert er veel) waren voor alle onderscheiden categorieën ouders

belangrijke redenen voor de keuze van een kinderdagverblijf. Voor niet-doelgroep ouders, zowel allochtoon als autochtoon, was ook een

organisatorische reden (het was makkelijk) een duidelijk motief voor de keuze voor een kinderdagverblijf. Voor allochtone en autochtone doelgroepouders speelde dit motief een beetje een rol bij de keuze voor een kinderdagverblijf.

Duidelijke tot zeer duidelijke redenenen voor de keuze voor een

peuterspeelzaal waren voor de ouders vooral de stimulering van de sociale en cognitieve ontwikkeling. Voor allochtone doelgroepouders was de stimulering van de cognitieve ontwikkeling de belangrijkste reden. Daarnaast was dit keuzemotief voor deze groep ouders belangrijker dan voor de overige onderscheiden groepen ouders.

4.6 Samenvatting

In de tweede meting van het pre-COOL-onderzoek is ouders van 3-jarige kinderen gevraagd naar hun motieven bij de keuze voor voorschoolse

voorzieningen. Gegevens uit de betreffende pre-COOL-meting hebben we in dit hoofdstuk gebruikt om te zoeken naar verklaringen voor verschillen in bereik vanuit het perspectief van de ouders. Daarbij zijn de volgende motieven onderscheiden: bekendheid met VVE, financiële overwegingen, organisatorische redenen, het feit dat VVE de sociaal–emotionele ontwikkeling van kinderen stimuleert en het feit dat VVE de taal en cognitieve ontwikkeling stimuleert.

Hieruit blijkt in de eerste plaats dat het organisatorische aspect (het is makkelijk) met name een rol speelt bij ouders die gekozen hebben voor een kinderdagverblijf. Dit aspect blijkt belangrijker voor niet-doelgroepouders dan voor allochtone en autochtone doelgroepouders. Duidelijke tot zeer duidelijke redenen voor de peuterspeelzaalkeuze waren voor ouders vooral de

stimulering van de sociale (het is prettig) en cognitieve ontwikkeling (mijn kind leert er veel) van hun kind. Voor allochtone doelgroepouders was de

stimulering van de cognitieve ontwikkeling de belangrijkste reden; dit keuzemotief was voor deze groep ouders belangrijker dan voor de overige ouders. Bij een keuze voor de voorschoolse voorziening blijken de kosten vooral een rol te spelen in relatie tot de keuze voor een kinderdagverblijf. Bij de peuterspeelzaalkeuze komt dit motief niet sterk naar voren, waarschijnlijk vanwege de doorgaans lage kosten van de peuterspeelzaal.

69

5 De rol van gemeenten bij het bereik van voor- en