• No results found

Monitoringsfrequentie en rapportage Het lijkt niet zinvol om vaker dan één keer per jaar een

ZES Een volledige neerslag van alle indicatoren op alle relevante

6.3.5 Monitoringsfrequentie en rapportage Het lijkt niet zinvol om vaker dan één keer per jaar een

integraal monitoringsverslag uit te brengen (externe publicatie), alhoewel de frequentie voor de afzonderlijke monitoringsonderdelen hoger kan liggen (interne rapportage). Voor de actiemonitoring kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een (interne) voortgangsrapportage per trimester. Voor de integrale monitoringsrapportage echter ligt een tweejaarlijkse frequentie meer voor de hand.

Alleen al de drie monitoringsonderdelen in dit rapport omvatten veel indicatoren, van uiteenlopende aard. Bovendien moeten deze indicatoren bij voorkeur op verschillende niveaus worden gemeten (nationaal, prioriteiten, specifieke productgroepen). Mogelijk worden aan het monitoringssysteem nog prioriteitafhankelijke en productgroepspecifieke monitoring toegevoegd.

ZES ZES

Aanvullingen monitoringssysteem op basis van de transitieagenda’s

− Monitoring van acties in de transitieagenda’s inpassen in het monitoringssysteem indien gewenst door overheden en maatschappelijke partners. − Uitwerken voor specifieke productgroepen van

eenduidige, controleerbare en onafhankelijke bepalingsmethoden voor milieudruk (levenscyclus- analyse) en waardebehoud.

− Vertalen van het monitoringssysteem naar specifieke indicatoren voor de prioriteiten, en zo nodig aanvullen van het monitoringsysteem.

Belangrijke uitbreidingen voor de middellange termijn − Verder ontwikkelen van het monitoringssysteem voor

scenariostudies van de toekomstige grondstoffen- behoeften binnen planetaire grenzen. Vanuit de planetaire grenzen kan vervolgens worden berekend hoe groot de milieugebruiksruimte/materiaal- gebruiksruimte is in Nederland en hoeveel we daarvan nu al in Nederland gebruiken.

− Uitwisselen en afstemmen van het Nederlandse monitoringsysteem met dat van andere Europese landen en van de Europese Commissie.

Uitwerken van structuur en presentatievorm monitoringsrapportage

− Identificeren van een beperkte set kernindicatoren voor snel inzicht, en dashboardindicatoren voor een meer genuanceerd inzicht (gelaagde monitoringstructuur). − Digitale voortgangsrapportage op continue basis en periodieke schriftelijke voortgangsrapportage waarin getallen en trends worden geduid.

− Toewerken naar een circulaire equivalent van de Nationale Energieverkenning waarin de stand van zaken kan worden geduid van de transitie, inclusief evaluatie van het ingezette beleid.

Verder ontwikkelen bestaande monitoringsonderdelen − Meetbaar maken van de overige indicatoren in de

effectmonitoring (zoals voor voetafdrukken, toxiciteit en kritieke grondstoffen) met de Materiaalmonitor en andere CBS-bestanden.

− Meetbaar maken van de circulariteitsstrategieën op diverse schaalniveaus, zoals Nederland als geheel, per prioriteit en sector, en voor specifieke productgroepen (materialen).

− Meetbaar maken van de (overige) indicatoren voor de transitiedynamiek door al beschikbare informatie te ontsluiten (bijvoorbeeld bij RWS, RVO.nl, provincies en gemeenten).

− Verder uitwerken van de actiemonitoring (clusteren acties voor beter overzicht, koppelen acties aan indicatoren voor transitiedynamiek en effecten, verbinding met nieuwe acties).

− Ontwikkelen van een decompositiemodel om de verbanden tussen monitoringsresultaten voor effecten en circulariteitsstrategieën, en ook met autonome factoren bloot te leggen.

− Uitwerken van het monitoringssysteem voor de relatie tussen de rol van actoren en de verschillende fasen in de transitie naar de circulaire economie.

− Uitwerken van een indicatief beeld van hoe de transitie naar en circulaire economie bijdraagt aan een gezonde en veilige leefomgeving en daarmee risico’s voor mens en milieu minimaliseert. Of wel aandacht voor toxiciteit van stoffen beter in beeld brengen.

− Vergelijkbaar maken van het monitoringssysteem met twee transitiefasen in dit rapport (de formatieve fase en groeifase) met het monitoringssysteem voor de energietransitie met vier transitiefasen (‘vooront- wikkeling’ en ‘take-off’ en ‘versnelling’ en ‘stabilisatie’).

ZEVEN

In dit rapport is een basis gelegd voor een systeem om de voortgang van de transitie naar de circulaire economie in de komende jaren systematisch te gaan monitoren. De monitoringsresultaten moeten inzicht geven of het transitieproces en de effecten ervan op grondstoffen- gebruik, milieudruk, en economie op koers liggen. Meer specifiek moeten de monitoringsresultaten laten zien of de grondstoffenreductiedoelstelling van het

Rijksbrede programma (2016b

) binnen bereik komt (50 procent minder gebruik van abiotische grondstoffen in 2030 en helemaal circulair in 2050). Ook moeten de monitorings resultaten, door de reflectieve opzet van het monitorings systeem, inzicht geven in de succes- en faalfactoren waarmee het transitieproces desgewenst kan worden bijgestuurd. Inzicht in stoffen die tot risico’s leiden voor gezondheid en veiligheid hoort daarbij. Deze reflectieve vorm van monitoring fungeert daarmee tevens als input voor een sturingssysteem.

Het meten van de voortgang van de acties in het

Rijksbrede programma is nu al mogelijk. Effectmonitoring is gedeeltelijk mogelijk vooral voor wat betreft

grondstoffengebruik, broeikasgasemissies op niveau van de prioriteiten en het nationaal totaal. Op dit niveau is ook kwantificering van afvalstromen en afvalverwerking mogelijk, maar voor de andere circulariteitsstrategieën bestaan nog geen goed bruikbare indicatoren. Vooralsnog is nog weinig informatie in geschikte vorm voorhanden om de transitiedynamiek te kunnen monitoren.

Het ontwikkelde monitoringssysteem in dit rapport is uitgewerkt voor de drie monitoringsonderdelen, namelijk actiemonitoring, monitoring van de transitiedynamiek, en effectmonitoring. Voor alle drie onderdelen is

beschreven hoe de monitoring er uit moet gaan zien, wat er met de beschikbare indicatoren en data al kan worden gemeten (nulmeting), dan wel wat er in vervolgactiviteiten nog concreter moet worden om het ontwikkelde

monitoringssysteem volledig operationeel te maken. Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven, heeft het in dit rapport ontwikkelde monitoringssysteem nadrukkelijk het karakter van een groeimodel. Dit hoofdstuk reflecteert op het monitoringssysteem zoals het er nu voorligt, en als onderdeel van het groeimodel nog verder moet worden ingevuld.

Nederland loopt internationaal voorop met het in dit rapport ontwikkelde systeem om de voortgang van de transitie naar de circulaire economie in de komende jaren

te gaan monitoren. De Europese Commissie (2017a

) zal naar verwachting begin 2018 met een set van 10 circulaire economie indicatoren komen. Met deze set indicatoren wordt gefocust op monitoring van het nationaal totaal van de lidstaten en voor Europa, waarbij de Europese Commissie het accent legt op afval en recycling, en maar beperkt indicatoren heeft om de voortgang te monitoren van het transitieproces waarmee op termijn de gewenste circulaire effecten moeten worden gerealiseerd. Het ontwikkelde raamwerk in dit rapport legt een stevige en brede basis voor een systematische monitoring van zowel het transitieproces als de effecten daarvan op nationaal niveau én op niveau van prioriteiten en specifieke productgroepen. Met de monitoring van het transitieproces (meer specifiek van de transitiedynamiek) én door de verschillende invalshoeken, levert dit monitoringssysteem zowel voor Nederland als internationaal een belangrijke vernieuwende bijdrage.

Conclusies

Literatuurlijst

AR (2005). Handleiding onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid. Algemene Rekenkamer (AR), Den Haag.

Bastein, T. & E. Rietveld (2015). Materialen in de Nederlandse economie – een kwetsbaarheidsanalyse (TNO 2015 R11613). Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO), Delft.

Bastein, T., E. Rietveld & E. Keijzer (2017). Ex-ante evaluatie van het Rijksbrede Programma Circulaire Economie. Nederlandse organisatie voor toegepast- natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO), Delft. Bastein, T., E. Roelofs, E. Rietveld & A. Hoogendoorn

(2013). Kansen voor de Circulaire Economie in Nederland. Nederlandse organisatie voor toegepast- natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO), Delft. BBSA (2001). Beschikking van de Minister van Justitie van

23 oktober 2001, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Besluit stortplaatsen en

stortverboden afvalstoffen, zoals dit laatstelijk is gewijzigd bij besluit van 5 juli 2001. Staatsblad van het koninkrijk der Nederlanden, 2001(336).

BBSA (2012). Besluit van 26 september 2012 tot wijziging van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen. Staatsblad van het koninkrijk der Nederlanden, 2012(466).

Bento, N. & C. Wilson (2016). Measuring the duration of formative phases for energy technologies. Environ­ mental Innovation and Societal Transitions, 21: 95-112 (doi: 10.1016/j.eist.2016.04.004).

Blomsma F. & G. Brennan (2017). The Emergence of Circular Economy: A New Framing Around Prolonging Resource Productivity. Journal of Industrial Ecology, 21(3): 603-614 (doi:10.1111/jiec.12603).

CBS (2013). Environmental accounts of the Netherlands 2013. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag.

CBS (2016a

). Circulaire economie in Nederland. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag.

CBS (2016b

). Nationale rekeningen 2016. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag.

CE & MVO Nederland (2015). The potential for high value reuse in a circular economy. Internetpublicatie van Nederland Circulair! (laatst bezocht augustus 2017: http://www.circulairondernemen.nl/uploads/27102a54 65b3589c6b52f8e43ba9fd72.pdf).

Circular economy toolkit (2013). Internetpublicatie (laatst bezocht oktober 2017: http://circulareconomytoolkit. org/Assessmenttool.html).

Circle economy/Ehero (2017). Circular jobs – Understanding employment in the Circular economy in the Netherlands. Consumentenbond (2017). Automatische wasmiddel-

dosering. Webpagina van de Consumentenbond, Den Haag (laatst bezocht augustus 2017: https://www. consumentenbond.nl/wasmachine/automatische- wasmiddeldosering).

EASAC (2016). Indicators for a circular economy. European Academies Science Advisory Council (EASAC). Germany National Academy of Sciences, Halle, Germany.

EC (2010a

). Critical raw materials for the EU. Report of the Ad hoc Working group on defining raw materials (Ref. Ares(2014)2187691). Europese Commissie (EC), Brussel, België.

EC (2010b

). Being wise with waste: the EU’s approach to waste management (doi 10.2779/93543). Europese Commissie (EC), Brussel, België.

EC (2014a

). Communication from the commission to the European Parliament, the council, the European economic and social committee and the committee of the regions. On the review of the list of critical materials for the EU and the implementation of the Raw Material Initiative (COM(2014)297 final). Europese Commissie (EC), Brussel, België.

EC (2014b

). Report on critical raw materials for the EU. Report of the Ad hoc Working Group on defining critical materials (ref. Ares(2015)1819503). Europese Commissie (EC), Brussel, België.

EC (2015). Communication from the Commission to the European Parliament, the council, the European economic and social committee and the committee of the regions. Closing the loop – An EU action plan for the Circular Economy (COM(2015)614 final). Europese Commissie (EC), Brussel, België.

EC (2016a

). EU Resource efficiency scoreboard. Publications Office for the European Union, Luxembourg.

EC (2016b

). EU Raw materials scoreboard. Publications Office for the European Union, Luxembourg.

EC (2017a

). Monitoring framework for the circular economy (ENV/ACC-MESA/WG/04.1 (2017), Point 4.1 of the agenda, 4 May). Europese Commissie (EC), Brussel, België. Not published.

EC (2017b

). EU Eco-innovation scoreboard. Internet- publicatie van de Europese Unie (EU) (laatst bezocht oktober 2017: https://ec.europa.eu/environment/ ecoap/scoreboard).

EEA (2017). About indicators. Internetpublicatie van Europees Milieuagentschap (European Environmental Agency; EEA), Kopenhagen, Denemarken (laatste bezocht December 2017: https://www.eea.europa.eu/ data-and-maps/indicators/about).

EEA (2016a

). The European environment — State and outlook 2015 (SOER 2015). Internetpublicatie van Europees Milieuagentschap (European Environmental Agency; EEA), Kopenhagen, Denemarken (laatst bezocht december 2017: https://www.eea.europa.eu/ soer SOER 2015).

EEA (2016b

). More from less – Material resource efficiency in Europe. 2015 Overview of policies, instruments and targets in 32 countries. Europees Milieuagentschap (European Environmental Agency; EEA), Kopenhagen, Denemarken.

EEA (2016c

). Circular Economy in Europe. Developing the knowledge base. European Environmental Protection Agency (EEA; Europees milieuagentschap),

Kopenhagen, Denemarken.

Eisenmenger, N., D. Wiedenhofer, A.Schaffartzik, S. Giljum, M. Bruckner, H. Schandl, T.O. Wiedmann, M. Lenzen, A. Tukker & A. Koning (2016). Consumption- based material flow indicators – Comparing six waus of calculating the Austrian raw material consumption providing six results. Ecological economics, (128): 177-186. EMF (2013). Towards the circular economy. Economic and business rationale for an accelerated transition. Ellen MacArthur Foundation (EMF), Cowes, Isle of Wight, Engeland.

EMF (2015). Circularity indicators. An approach to measuring circularity. Ellen MacArthur Foundation (EMF), Cowes, Isle of Wight, Engeland.

Eurostat (2016). Handbook for estimating raw material equivalents (RME) – of imports and exports and RME- based on indicators for countries based on Eurostat’s RME model. Eurostat. Luxemburg.

Eurostat (2017). Treatment of waste by waste category, hazardousness and waste operations in 2014. Internet- publicatie van Eurostat (laatst bezocht oktober 2017: http://appsso.eurostat.ec.europa.eu/nui/show. do?dataset=env_wastrt&lang=en).

Ganzevles, J., J. Potting & A. Hanemaaijer (2016). Evaluatie Green Deals Circulaire Economie: achtergrondstudie. PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag. Geng, Y., J. Fu, J. Sarkis & B. Xue (2011). Towards a national

circular economy indicator system in China: An evaluation and critical analysis. Journal of Cleaner Production, 23: 2016-224.

Giljum, S., M. Lieber & A. Doranova (2016a

). EU Eco- Innovation Index: 2016 version. EIO brief. EcoInnovation Observatory, Vienna, Austria.

Giljum, S., M. Lieber & A. Doranova (2016b

). EU Eco- Innovation Index: 2016 version. Technical note. EcoInnovation Observatory, Vienna, Austria. Grondstoffenakkoord (2017). Grondstoffenakkoord.

Intentieovereenkomst om te komen tot transitie- agenda’s voor de circulaire economie. Ministerie van Economische Zaken (EZ) en Ministerie van

Infrastructuur en Milieu (IenM), Den Haag. Haas, W., F. Krausmann, D. Wiedenhofer & M. Heinz

(2015). How circular is the global economy? – An assessment of material flows, waste production, and recycling in the European union and the world in 2005. Journal of Industrial Ecology, (18)5: 765-777 (doi: 10.1111/ jiec.12244).

Hekkert, M.P. & M. Ossebaard (2010). De innovatiemotor. Het versnellen van baanbrekende innovaties. Uitgeverij koninklijke van Gorcum, Assen.

Hekkert, M.P., R.A.A. Suurs, S.O. Negro, S. Kuhlmans & R.E.H.M. Smits (2007). Functions of innovation systems: A new approach for analysing technologial change. Technological Forcasting and Social Change, 74(4): 413-432 (doi: 10.1016/j.techfore.2006.03.002). Huysman, S., J. De Schaepmeester, K. Ragaert, J. Dewulf

& S. De Meester (2017). Performance indicators for a circular economy: A case study on post industrial waste. Resources, Consevation and Recycling, 120(May): 46-54 (doi: 10.1016/j.resconrec.2017.013).

IenM & EZ (2016a

). Nederland circulair in 2050. Rijksbreed programma Circulaire Economie. Ministeries van Infrastructuur en Milieu (IenM) en Economische Zaken (EZ), Den Haag.

IenM & EZ (2016b

). Brief van Minister Kamp van Economische Zaken en Staatssecretaris Dijksma van Infrastructuur en Milieu aan de Voorzitter van de Tweede Kamer betreffende Rijksbreed programma Circulaire Economie (IenM/BSK-2016/175734). Ministeries van Infrastructuur en Milieu (IenM) en Economische Zaken (EZ), Den Haag.

Jacob, K., L. Münch & S. Werland (2014). Indikatoren der Ressourcenpolitik. Akteursanalyse von Interessen und Betroffenheit. Vrije Universiteit Berlijn (Freie Universität Berlin), Berlijn, Duitsland.

Jonker, J., H. Stegeman, N. Faber & I. Kothman (2017). Eén zwaluw voorspelt veel goeds. Resultaten van het landelijk onderzoek 2016-2017 naar business modellen voor de circulaire economie. Stichting OCF 2.0, Doetinchem.

Kovanda, J. (2014). Incorporation of recycling flows into economy-wide flow accounting and analysis: A case study for the Czech Republic. Resources, Conservation and Recycling, (92): 78-84 (doi: 10.1016/j.

resconrec.2014.08.006).

KIDV (2017). Rapportage kunststofketen. Interventies om de kunststofketen verder te sluiten qua grondstoffen en economisch. Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV), Den Haag.

Krausmann, F., S. Gingrich, N. Eisenmenger. K.-H. Erb, H. Haberl & M. Fischer-Kowalski (2009). Growth in global materials use, GDP and populatiojn during the 20th century. Ecological Economics, 68(10): 2696-2705 (doi: 10.1016/j.ecolecon.2009.05.007).

Kwant, K. , W. Siemers, A. Hamer & D. Both (2017). Monitoring biobased economy in Nederland 2016, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Utrecht.

Kwant, K. , A. Hamer, W. Siemers & D. Both (2016). Monitoring biobased economy in Nederland 2015, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Utrecht.

Lof, M., S. Schenau, R. de Jong, R. Remme, C. Graveland & L. Hein (2017). The SEEA EEA carbon account for the Netherlands. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) & Wageningen universiteit, Den Haag.

Loorbach, D., J. Rotmans & R. Lijnis Huffenreuter (2014). Ondernemen in transities. Bedrijfstransities als innovatief model voor duurzaam ondernemen (SMO-2014/3). Stichting Maatschappij en Ondernemen, Den Haag.

M2i, TNO & TUD (s.d.). Kritische materialen en de Nederlandse technologische industrie. Internet- publicatie (laatst bezocht september 2017: https://nevi. ccreader.nl/files/nevi/Risicomanagement.pdf). Magnier, C., M. Auzanneau, P. Calatayud, M. Gauche, X.

Ghewy, M. Granger, S. Margontier & E. Pautard (2017). Ten key indicators for monitoring the circular economy. Environmental Information Department, Ministry of the Environment, Energy and Marine Affairs, France. Meijer-Cheung W.K., N. Schoenaker & S. Schenau (2016).

Broeikasgasemissies door de Nederlandse economie. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag. Mekonnen, M.M. & A.Y. Hoekstra (2011). National water

footprint accounts: The green, blue and grey water footprint of production and consumption. (Value of water research report 50; No. 50). Unesco-IHE Institute for Water Education, Delft.

MVO Nederland (2015). Verslag indicatoren meetinstrument circulariteit. Niet gepubliceerd. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) Nederland, Utrecht. Nederland Circulair! Circulair ondernemen – 50 best

practices. Internetpublicatie van Nederland Circulair! (laatst bezocht december 2017: https://www. circulairondernemen.nl/uploads/

a4c93502340d4008299529b2c984ab5d.pdf).

Nijland, H., J. Van Meerkerk & A. Hoen (2015). Effecten van

autodelen op mobiliteit en CO2 –uitstoot. PBL

Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag. PEW (2015). World Population by Income. How many live

on how much, and where. Internetpublicatie van PEW Research Center, Washington DC, Verenigde Staten van Amerika (laatst bezocht augustus 2017: http:// www.pewglobal.org/interactives/global-population- by-income/).

Plastics Europe (2015). Plastics. The facts 2015. An analysis of European latest plastics production, demand and waste data. Plastics Europe, Brussel (België). Pol-de Jongh, L. van de, K. Keller & R. Delahaye (2016).

Material flow monitor – time series 2008-2014. Centraal Bureau van de Statistiek (CBS), Den Haag. Potting, J, M.P. Hekkert, E. Worrell & A. Hanemaaijer (2016).

Circulaire economie: Innovatie meten in de keten. PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag. Potting, J., N. Nierhoff, F. Montevecchi, R. Antikainen,

S. Colgan, A. Hauser, J. Günther, J. Wuttke, B. Jørgensen Kjær & A. Hanemaaijer (2017). Input to the European Commission from European EPAs about monitoring progress of the transition towards a circular economy in the European Union. European Network of the Heads of Environment Protection Agencies (EPA Network). Programmabureau Nederland Circulair (2017). Nederland

Circulair in 2050. Wat betekent dat? Website van Programmabureau Nederland Circulair in 2050 van de ministeries van Infrastructuur en Milieu (IenM) en Economische Zaken (EZ), Den Haag (laatst bezocht oktober 2017: https://www.circulaireeconomie nederland.nl/home/default.aspx).

OECD (2017). Green growth indicators 2017 (doi: 10.1787/ 9789264268586-en). OECD publishers, Parijs, Frankrijk. Regeerakkoord Rutte-III (2017). Vertrouwen in de

toekomst. Regeerakkoord 2017-2012 (regeerakkoord tussen de fracties van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie). Internetpublicatie (laatste bezocht december 2017: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/ 2017/10/10/regeerakkoord-2017-vertrouwen-in-de- toekomst).

Remmerswaal, S., A. Hanemaaijer & M. Kishna (2017). Betalen voor gebruik. Verdienmodellen in de circulaire economie. PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag.

RIVM (2016). Meten van Duurzaamheid.nl. Website van Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Bilthoven (laatst bezocht oktober 2017: http://www. metenvanduurzaamheid.nl/).

Rli (2015). Circulaire economie. Van wens naar uitvoering. Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), Den Haag.

Rood, T., H. Muilwijk & H. Westhoek (2016). Voedsel voor de circulaire economie. PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag.

SAMR (2017). Rapport – impact verbod gratis plastic tassen onder retailers , SAMR Smart Agent Market Response, Leusden, in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Sandén, B.A., M.P. Hekkert & S.O. Negro (2017). Improving the rigour of the technologial innovation systems framework: Towards a TIS model. Paper presented at the International Conference on Sustainability Transitions, June 2017, Götenborg, Zweden.

Saidani, M. B. Yannou, Y. Leroy & F. Cluzel (2017). How to assess product performance in the circular economy? Propos requirements for the design of a circularity measurement framework. Recycling, 2(6): 18 (doi: 10.3390/recycling2010006).

SER (2016). Werken aan een circulaire economie: Geen tijd te verliezen (Advies 16/05). Sociaal Economische Raad (SER), Den Haag.

SBRCURnet (2015). Bepaling van de milieuprestatie van gebouwen en GWW-werken (MPG). Geactualiseerde versie 2015. SBRCURnet, Delft.

Stichting Bouwkwaliteit (2017). Nationale milieudatabase. Website van Stichting Bouwkwaliteit. Website van Stichting Bouwkwaliteit (laatst bezocht oktober 2017: https://www.milieudatabase.nl/).

Transitieteams (2018). Grondwerk voor het grondstoffen- akkoord. Strategisch actieplan circulaire economie 2018 – 2022 op basis van vijf transitieagenda’s. UN (2015). World Population Prospects. The 2015 Revision.

Key findings and advanced tables (ESA/P/WP-241). Population Division, Department of Economic and Social Affairs (DESA), United Nations (UN), New York.

UNEP (2011). Decoupling natural resource use and

environmental impact from economic growth (DTI/1388/ PA). United Nations Environmental Program (UNEP), Parijs, Frankrijk.

UNEP (2016). Global material flows and resource productivity. An assessment study of the UNEP International Resource Panel (DTI/1974/PA). United Nations Environmental Program (UNEP), Parijs, Frankrijk. Van der Esch, S., B. ten Brink, E. Stehfest, M. Bakkenes, A. Sewell, A. Bouwman, J. Meijer, H. Westhoek & M. van der Berg (2017). Exploring future changes in land use and land condition and the impacts on food, water, climate change and biodiversity. PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag.

Vermeulen, W.J.V., S. Witjes & D. Reike (2014). Advies over een Raamwerk voor Impactmeting voor Circulair Inkopen. Faculteit Aardwetenschappen, Universiteit Utrecht, Utrecht.

Verrips A., S. Hoogeboom, K. Hoekstra, G. Romijn, K. Folmer & J. van Gemeren (2017). De circulaire economie van kunststof: van grondstoffen tot afval (CPB achtergronddocument). Centraal Planbureau (CPB), Den Haag.

Vollebergh, H., J. van Dijk, E. Drissen, H. Eerens & H. Vrijberg (2017). Belastingverschuiving van arbeid naar grondstoffen, materialen en afval. Verkenning van belastingen voor het stimuleren van de circulaire economie. PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag.

Wereldbank (2016). Poverty and shared prosperity 2016: Taking on inequality (doi: 10.1596/978-1-4648-0958-3). Wereldbank, Washington DC, Verenigde Staten van Amerika.

Wilting, H., A. Hanemaaijer, M. Oorschot & T. Rood (2015). Trends in Nederlandse voetafdrukken 1995-2010. PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag.

Bijlagen

Bijlage 1: Woordenlijst

− Abiotische grondstoffen (mineralen, metalen en fossiel): Grondstoffen gewonnen uit niet-levende bronnen, en daarmee niet-hernieuwbare grondstoffen (zie eindige grondstoffen).

− Acties (zoals in beleidsevaluatiekader in figuur 2.1 en hoofdstuk 3): Concrete toezeggingen uit het Rijksbrede programma om middelen in te gaan zetten, activiteiten te gaan ondernemen, of prestaties tot stand te brengen om de transitie naar de circulaire economie te

ondersteunen en bevorderen.

− Activiteiten (zoals in beleidsevaluatiekader in figuur 2.1): Alle afgesproken handelingen om een afgesproken prestatie tot stand te brengen (bijvoorbeeld een voorlichtingscampagne om consumentengedrag bij te sturen, of innovatieonderzoek voor biobased materialenproductie)

− Antropogene grondstoffen: Zie grondstoffen. − Beleidsevaluatiekader: Evaluatiekader van de

Algemene Rekenkamer (AR 2005) voor het evalueren van beleid op de kosten in relatie tot de behaalde resultaten (doelmatigheid) en de mate waarin het beleid effectief was in het behalen van de gewenste