• No results found

Om de kansen voor verbreding te vergroten zijn de volgende maatregelen dienstig:

1. Het vergroten van het vertrouwen bij boeren dat verbreding voor de continuïteit van het bedrijf een gelijkwaardig of beter ontwikkelingsalternatief is, moet het doel zijn van stimulering.

2. Gebruik de compensatie in het kader van de wijziging van het GLB voor de stimule- ring van de meer eenvoudige natuur- en landschapsdoelen. Dat geeft aan dat Europa en de Nederlandse overheid verbreding willen stimuleren en een breed scala aan boe- ren kan er op inspelen.

3. Geef bij de invulling van via GLB te stimuleren functies regionale en locale overhe- den alsmede maatschappelijke actoren en landbouw een sterke inbreng. Regionaliseer dat, bijvoorbeeld op het niveau van het Groene Hart.

4. Stimuleer zwaardere, goed te onderscheiden natuurdoelen (landschapselementen) via een voor beide partijen duurzame vorm bijvoorbeeld een groenfonds met rendement uit een pensioenfondsachtige constructie, gecombineerd met het recht van erfdienst- baarheid. Dat geeft aan beide zijden zekerheid.

5. Overheden op nationaal, regionaal en lokaal niveau evenals financiële instellingen en maatschappelijke organisaties kunnen gezamenlijk zo'n fonds vullen. Om verbreding goed van de grond te krijgen, is het nodig te zoeken naar nieuwe financieringsvor- men met de daarbij behorende voorwaarden en vormen van samenwerking tussen actoren.

6. Stem de betalingen voor collectieve functies niet af op 'vergoeding voor geleden op- brengstderving', maar op een redelijke arbeidsvergoeding. Dat wekt meer vertrouwen en lost voor een groot deel het knelpunt arbeid op.

7. Gebruik de betalingen uit GLB-stimulering niet als substitutie van bestaande vergoe- dingen, maar als aanvulling.

8. Investeer ook in kennisvermeerdering (zoals kennis van natuurbeheer), ontwikkeling van andere vaardigheden dan alleen landbouwkundige en in visie- en strategievor- ming. Voor de uitvoering ligt een taak voor de landbouworganisaties en samenwerkingsverbanden van boeren (bijvoorbeeld natuur- en landschapsverenigin- gen). Overheden kunnen wel ondersteunen.

9. Voor een meer evenwichtige stimulering hoort bij de ondersteuning van vaardighe- den en visie- en strategievorming alsmede kennis ook die op het gebied van de meer marktgerichte functies zoals recreatie en zorglandbouw.

10. Boeren met een verschillende houding en strategie kunnen op gebiedsniveau samen- werken om knelpunten die het bedrijfsniveau overstijgen, op te lossen. In een samenwerkingsverband kunnen mensen met verschillende vaardigheden en kennis elkaar helpen en aanvullen. Bovendien kunnen ze op beperkte schaal specifieke ken- nis inhuren (bijvoorbeeld vermarkting, ketenvorming).

11. Maak op planologisch niveau verschillende functies mogelijk, zowel voedselproduc- tie als verbreding en verdieping (regionale overheden).

12. Overleggen, niet overvallen. Werk als gezamenlijke actoren in interactie met elkaar een gebiedsstrategie uit en werk samen op basis van overeenkomsten, op basis van vertrouwen en elkaar faciliterend.

Literatuur

Bax, Ingeborg en Wim Schippers, Veldgids; Ontwikkelingen van botanisch waardevol grasland. DLG Utrecht/Expertisecentrum, Wageningen.

Bont, C.J.A.M. de, W.H. van Everdingen en M.G.A. van Leeuwen, Inkomensgevolgen voor de Nederlandse landbouw van de besluiten aan de Europese Regeringsleiders op 26 maart 1999. Rapport 99.21, LEI, Den Haag, april 1999.

Breemer, Richard van den, Strategie en toekomstverwachting van melkveebedrijven. Af- studeeropdracht, Wageningen Universiteit, Maatschappijwetenschappen, Leerstoelgroep Agrarische Bedrijfseconomie/LEI, Wageningen/Den Haag, 2000.

Den Hâneker, Persoonlijke mededeling. Natuur- en landschapsvereniging 'Den Hâneker', Lexmond, 2001.

DG-EFA, Towards a common agricultural and rural policy for Europe. Directorate- General for Economic and Financial Affairs of the European Commission, No 5, 1997.

DLG, Evaluatie resultaatbeloning Alblasserwaard/Vijfheerenlanden 1996-1999. Dienst Landelijk Gebied Regio West, Voorburg,1999.

DLG, Persoonlijke mededeling. Dienst Landelijk Gebied Regio West, Voorburg, 2001.

Everdingen, W.H., J.F.M. Helming, E.M. Jókövi, B. van der Ploeg, G.S. Venema en M.J. Voskuilen. Toekomst grondgebonden landbouw Randstadgebied. Rapport 4.99.21, LEI, Den Haag, 1999.

Gebiedscommissie Alblasserwaard/Vijfheerenlanden, Convenant Alblasserwaard/Vijf- heerenlanden. Provincie Zuid-Holland, oktober 1996.

Ham, A. van den, J.A.A.M. Verstegen en H.C. Greven, Meer natuur op landbouwbedrij- ven? 'Dus wij doen het niet goed?' Publicatie 3.168, LEI, Den Haag, 1998.

Ham, A. van den en J.W. van der Schans, Verbreding, wat vinden boeren er van? Rapport 1.99.03, LEI, Den Haag,1999.

Ham, A. van den en M.E. Ypma, Verbreding op landbouwbedrijven; Met visie en creatieve vasthoudendheid naar succes. Rapport 7.00.02, LEI, Den Haag, 2000.

Hassink, Jan en Ger Trip, Landbouw en zorg loont; Bedrijfseconomische analyse van ver- schillende bedrijfsopzetten voor zorgboerderijen. Publicatienummer 160, Wetenschapswinkel Wageningen UR, Wageningen, 2000.

Hennen, W.H.G.J., Detector, Knowledge-based systems for dairy farm management sup- port and policy analyses; Methods and applications. Onderzoekverslag 125, LEI, Den Haag, Januari 1995.

Kalkhoven, J.R.T., M.J.M. Oomes en B. Ploeger, Bloemrijk hooiland en weidevogels: mo- gelijkheden voor agrarisch natuurbeheer en recreatie in de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden. In voorbereiding, Alterra, Wageningen.

LNV, 'Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer'. In: Staatscourant nr. 252. Ministerie van LNV, Directie Juridische Zaken, TRCJZI 1999/13145, Den Haag, december 1999a.

LNV, 'Subsidieregeling natuurbeheer 2000'. In: Staatscourant nr. 252. Ministerie van LNV, Directie Juridische Zaken, TRCJZI 1999/13144, Den Haag, december 1999b.

LNV, Voedsel en Groen. Het agro-foodcomplex in perspectief. Ministerie van LNV, Den Haag, juli 2000.

Prins, H., J.J.F. Wien en C.H.G. Daatselaar, Niet bij melk alleen…; Kansen voor verbre- ding en verdieping van activiteiten op melkveebedrijven in het Groene Hart. Mededeling 609, LEI-DLO, Den Haag, 1998.

Provincie Zuid-Holland, Persoonlijke mededeling. Den Haag, 2001.

Reinders, J., Persoonlijke mededeling. Expertisecentrum LNV, Wageningen, oktober 2001. Stortelder, A.H.F., R.A.M. Schrijver, H. Alberts, A. van den Berg, R.G.M. Kwak, K.R. de Poel, J.H.J. Schaminee, I.M. van den Top en P.A.M. Visschedijk, Boeren met natuur, de slechtste grond is de beste. Rapport 312, Alterra, Wageningen, juni 2001.

Vellinga Th.V. en S.G.M. Verburg, Beheersovereenkomsten op grasland van melkveebe- drijven. 1. Inpasbaarheid. Rapport nr. 158, Proefstation voor de Rundveehouderij (PR), Lelystad, april 1995.

Vereijken, P.H., C.M.L. Hermans en H.S.D. Naeff, Multifunctioneel Landgebruik, Ge- biedsverkenning vanuit een dualistische plattelandsvisie. Rapport 037, Alterra, Wageningen, 2000.

Wien J.J,F., C.H.G. Daatselaar, J.F.M. Helming en D.W. de Hoop, Ontwikkelingen in de melkveehouderij tot 2005. Interne notitie in opdracht van de Rabobank, Rabobank Neder- land, Utrecht, stafgroep Economisch Onderzoek, 1998.

WLTO, De Groene Waarden: perspectief voor de landbouw; Gebiedsvisie kring Zuid- Holland-Oost. WLTO, Haarlem, februari 2001.