• No results found

Mogelijkheden voor herstel van het estuariene karakter van de Delta

Tosserams et al. (2001) geven een aantal mogelijkheden voor herstel van het estuariene karakter van de Delta:

1. Versterken van de samenhang tussen watersystemen; 2. Versterking dan wel herstel van dynamiek;

3. Herstel van geleidelijke zout3zoetovergangen;

4. Ruimtelijke samenhang tussen water en land vergroten.

Ad. 1. Het versterken van de samenhang tussen watersystemen door het vergroten van de uitwisseling kan bij:

• Haringvliet met Voordelta. Dit wordt mogelijk gerealiseerd door het alternatief ‘’Getemd Getij’ (95% van de tijd 1/3 van de sluizen open) volgens de MER Beheer Haringvlietsluizen (RWS3ZH 1998).

• Hollands3Diep met Volkerak3Zoommeer. Volgens het doorspoelalternatief

‘Rivierdynamiek’ kan het Volkerak3Zoommeer worden doorgespoeld met water uit het Hollands3Diep. Een MER hiervoor is in voorbereiding (PVZ 2003; PVZ 2004; Verspagen et al. 2005).

• Grevelingenmeer met Oosterschelde. Een doorlaatmiddel in de Grevelingendam kan de uitwisseling vergroten tussen Oosterschelde en Grevelingen. De Flakkeese Spuisluis in de Grevelingendam kan hiervoor gebruikt worden. Deze kan gemiddeld 80 m3/s spuien, Figuur 35.

• Volkerak3Zoommeer met Grevelingenmeer. Een doorlaatmiddel in de Grevelingendam waarmee zoet water wordt aangevoerd zou het estuariene karakter van de Grevelingen kunnen herstellen (Hoeksema 2002;

NatuurenrecreatieschapGrevelingen 2006). Een mogelijkheid hiervoor is het doortrekken van de Flakkeese Spuisluis door de Philipsdam, naar het Krammer (VenW 1986).

• Grevelingenmeer met Noordzee. Een vergrote uitwisseling met de Noordzee vermindert stratificatie en verbetert migratie van organismen. Ook zijn er kansen om getij terug te brengen op de Grevelingen waarmee intergetijdegebieden terugkomen (NatuurenrecreatieschapGrevelingen 2006).

• Haringvliet met Grevelingenmeer. Een verbinding tussen het Grevelingenmeer en het Haringvliet dwars door Goeree3Overflakkee (Plan Scharrezee).

• Volkerak3Zoommeer met Oosterschelde. De uitwisseling met de Noordelijke Tak van de Oosterschelde kan bij de Philipsdam vergroot worden door een spuimiddel of een overlaat (Haas & Tosserams 2001; ProjectorganisatieVolkerakZoommeer 2004). Bij de Bergse Diepsluis kan een verbinding worden gemaakt tussen de Oosterschelde en het Zoommeer en/of het Markiezaatsmeer.

• Volkerak3Zoommeer met Westerschelde. Zoet3zoutgradienten kunnen verbeterd worden in de omgeving van de Bathse spuisluis (Tosserams et al. 2001).

• Veerse Meer met Noordzee. Een verbinding met de Noordzee zou getij kunnen terugbrengen op het Veerse Meer en de ecologische kwaliteit verbeteren (Tosserams et al. 2001).

• Veerse Meer met Oosterschelde. De Katse Heul, een doorlaatmiddel in de Zandkreekdam, is inmiddels gerealiseerd.

Rapport C119/07 pagina 75 van 172

Figuur 35. Gebruik van de Flakkeese Spuisluis (Hevel Grevelingendam) voor doorspoelen met zout (doorgetrokken lijn) of zoet water (stippellijn). Uit: VenW (1986)

Ad. 2. Verscheidene vormen van dynamiek kunnen hersteld dan wel versterkt worden. Getijdynamiek, nodig voor het herstel van schorren en intergetijdegebieden, kan (gedeeltelijk) hersteld worden door de oorspronkelijke verbindingen met de zee (gedeeltelijk) te herstellen. Hiermee kan tevens het zoetwatergetij in de Biesbosch gedeeltelijk teruggebracht worden. Een andere optie is om te sturen met peildynamiek, zodat bijvoorbeeld de natuurwaarden van oevers wordt verbeterd (Tosserams et al. 2001).

Ad. 3. Zout3zoetovergangen tussen watersystemen herstellen kan bij:

□ Haringvliet – Voordelta – Noordzee. Deze zout3zoetovergang wordt mogelijk gerealiseerd door de Haringvlietsluizen gedeeltelijk, bijna permanent, open te zetten. Er is in de huidige situatie sprake van niet3natuurlijke schommelingen in het zoutgehalte als gevolg van het spuiregime van de Haringvlietsluizen.

□ Volkerak3Zoommeer – Oosterschelde – Grevelingenmeer. Een mogelijkheid is een eenzijdige uitwisseling door spuien van zoet water uit het Volkerak3Zoommeer naar de Oosterschelde en/of het Grevelingenmeer. Hiermee wordt een brak overgangsgebied in de Oosterschelde gecreëerd. Een andere mogelijkheid is een tweezijdige uitwisseling waarbij een getijde3 invloed op het Volkerak3Zoommeer wordt ingesteld en een brakke overgangszone in zowel de Oosterschelde als het Volkerak3Zoommeer. Dit laatste is het alternatief ‘estuariene dynamiek’ voor de MER Volkerak3Zoommeer (PVZ 2003; PVZ 2004).

□ Zoommeer – Oosterschelde. Verschillende verbindingsmogelijkheden bestaan hier om zout3 zoetgradienten te creëren (Haas & Tosserams 2001).

Ad. 4. De ruimtelijke samenhang tussen water en land ontbreekt als gevolg van harde overgangen. Er is een groot verschil tussen binnendijkse en buitendijkse natuur. In de Delta bestaan verscheidene binnendijkse, brakke gebieden, zogenaamde inlagen en karrevelden (Kuipers & Jacobusse 1998) met een hoge natuurwaarde. Een mogelijkheid is om deze gebieden in een meer fysieke verbinding met buitendijkse natuur te brengen dan alleen via zoute kwel. Een uitwerking hiervan is gegeven door (Löffler et al. 2001). Hierbij wordt voorgesteld om doorlaatmiddelen te maken in waterkeringen en te zorgen voor een breed voor3 en achterland. Het voorland zou minimaal 1503200 m breed moeten zijn met een hoogte van 4 m +NAP (Löffler et al. 2001). Deze hoogte is vereist om golven te dempen onder maatgevende condities (waterstand 5 m + NAP). Dit extreem hoge voorland zal onder normale omstandigheden niet onder getij3invloed staan en zal hooguit een droge natuur bevatten. Achterlanden bestaan uit een soort inlagen waarin water dat over de dijk slaat kan worden opgevangen. De gebruiksfunctie kan natuur zijn, (zilte) landbouw of recreatie (Löffler et al. 2001). De

pagina 76 van 172 Rapport C119/07

beste mogelijkheden hiervoor liggen bij de Westerschelde en Oosterschelde (Tosserams et al.

2001). Ontwikkeling van nieuwe inlagen op Schouwen3Duiveland is gerealiseerd in Plan Tureluur.

Hiernaast is het ook mogelijk om binnendijks gelegen watergebieden met elkaar te verbinden en op deze wijze een structurele samenhang tussen de verschillende bekkens te realiseren. Op deze wijze kunnen binnendijkse verbindingen worden gemaakt tussen Grevelingenmeer – Haringvliet via Halskanaal, Volkerakmeer – Haringvliet via Hellegatsplaten, Oosterschelde – Grevelingenmeer, Oosterschelde – Volkerakmeer via Krabbekreek, Veerse Meer – Oosterschelde via Noord3Beveland of via de Wester3 en Oosterschenge, Westerschelde – Veerse Meer via kanaal door Walcheren of via Sloegebied of via Zuid3Beveland, Westerschelde – Oosterschelde via kanaal door Zuid3Beveland of via Kreekrak (Tosserams et al. 2001).

Een uitwerking van het herstellen van de estuariene dynamiek in het Volkerak3Zoommeer (VZM) en de Oosterschelde is gegeven door Haas & Tosserams (2001). Hierin zijn de alternatieven Estuariene dynamiek en Rivierdynamiek uitgewerkt voor het VZM. Met behulp van een 13dimensionaal model zijn de toekomstige waterstanden en zoutgradiënten doorgerekend. Er is uitgebreid onderzocht wat de effecten zijn op waterkwaliteit en natuur. Bovendien zijn gevolgen voor gebruiksfuncties en kosten en baten beschouwd.

In de studie van Dankers & Winter (2006) zijn prioriteiten voor beleid en beheer genoemd met betrekking tot zoet3zoutovergangen in Nederland. Met betrekking tot de Delta wordt gevonden dat volledig herstel van estuariene dynamiek (morfologie, getij en zout) alleen mogelijk is in het Haringvliet en wellicht de keten Oosterschelde3Volkerak3Hollandsch Diep. Kwaliteitsverbetering is mogelijk in de Westerschelde. Visintrek is sinds 1 januari 2005 verbeterd in het Haringvliet, maar er bestaan nog talloze belemmeringen (fysiek en chemisch) op vistrekroutes. Gebieden die vallen onder de instandhoudingsdoelen van een estuarium zullen moeten worden hersteld ten aanzien van oppervlakte, soortensamenstelling en structuur & functie. Dit geeft een belangrijke prioriteit aan, maar momenteel is de maatschappelijke en politieke haalbaarheid een punt van zorg.

Een landsbreed overzicht naar het herstel van zout3zoetovergangen geven Lenselink & Gerits (2000). Zij inventariseerden anno 2000 167 projecten waarvan eenderde is uitgevoerd en tweederde in uitvoering is. Iets meer dan de helft (54%) van deze projecten was gericht op herstel van estuariene dynamiek. De rest was voor het merendeel (39%) gericht op herstel van binnendijks gelegen brakke gebieden, het creëren van slufters (3%) of realiseren van visintrek (4%). De grootte van de projecten betrof 70% klein (03100 ha), 20% middelgroot (1003250 ha) en 10% groot (>250 ha). Een andere indeling betrof die naar herstel van processen (herstel van getij), herstel van habitats (binnendijkse gebieden, kwelders of schorren, slikken, hoogwatervluchtplaatsen, broedgebieden) en herstel van soorten (meestal vis). Hieruit blijkt dat projecten die enkel zijn gericht op herstel van soorten niet veel voorkomen (4%). De meeste projecten zijn hetzij gericht op herstel van habitats (50%), hetzij gericht op herstel van processen (46%).

Een soortgelijke studie naar inventarisatie van estuariene herstelmaatregelen, maar dan voor internationale projecten is uitgevoerd door Van Oevelen et al. (2000). Zij onderscheidden negen hoofdtypen projecten: ontpolderen, instellen van aangepast beheer voor uitwateringssluizen, herstel van natuurlijke overgangen en gradiënten, uitbreiding van het intergetijdegebied, fixatie van het intergetijdegebied, natuurvriendelijke dijkverdediging, maatregelen gericht op vegetatie, maatregelen gericht op vissen en maatregelen gericht op vogels. Gebaseerd op analyse van een groot aantal (66) projecten doen zij een aantal aanbevelingen en geven zinvolle opmerkingen, zoals: “Herstel van estuariene getijdegebieden duurt decennia, voornamelijk doordat accumulatie van organisch materiaal en nutriënten, alsmede een goede bodemopbouw, een langzaam proces is. Slikken herstellen zich sneller dan hoge schorren. De soortenrijkdom aan vissen, benthische fauna en vogels is in de meeste gevallen lager in vergelijking met een natuurlijk schor”.

Een gedetailleerde beschrijving van 15 zoet3zoutherstelprojecten in de Delta is gegeven door Bouma et al. (2002). Recent is een studie verschenen waarin herstelmaatregelen voor zoet3zoutovergangen in Zuid3Nederland zijn geëvalueerd (Schouten & Spier 2006). De evaluatie is gericht op het halen van beleidsdoelen uit de Kaderrichtlijn Water en Natura 2000. In totaal 20 herstelprojecten zijn geselecteerd. Geconcludeerd werd dat verreweg de meeste betrekking hebben op het herstellen/aanleggen van vogelbiotoop. Een beoordeling op ecologische doelen van de KRW en

Rapport C119/07 pagina 77 van 172

Natura 2000 bleek op basis van de monitoringsgegevens slechts beperkt mogelijk vanwege gebrek aan waarnemingen na voltooiing van de werkzaamheden (Schouten et al. 2006).

Specifieke aandacht voor herstel van vismigratie is gegeven door Hartgers et al. (2001). In deze studie zijn de migratieknelpunten voor diadrome vissen (vissen die een estuarium als trekroute gebruiken tussen paai3 en opgroeigebied) in de Delta in kaart gebracht. In totaal zijn zo’n 150 barrières geïdentificeerd.

Bij alle oplossingsrichtingen voor herstel estuariene dynamiek moet niet vergeten worden dat hiervoor een aanvoer van zoet water nodig is. Dit water komt uit de benedenrivieren, maar hiervoor is mogelijk een andere afvoerverdeling van de bovenrivieren (Waal, IJssel, Nederrijn) nodig.

Effecten Noordzee

Estuaria ontvangen relatief veel nutriënten vanuit de instromende rivieren, die vervolgens in het estuarium worden ‘gezuiverd’. Deze zuivering treedt op door sedimentatie van materiaal (bv. gebonden fosfaat), door denitrificatie (omzetting van nitraat in stikstofgas) en door opname door algen. De verblijftijd van een estuarium bepaalt in grote mate de zuiveringscapaciteit. Hoewel de verblijftijd in sommige systemen, zoals het Volkerak3Zoommeer, bij herstel van estuariene dynamiek een stuk korter wordt, wordt verwacht dat de doorspoeling van nutriënten naar de Oosterschelde in dit systeem tot omzetting zal leiden. Verwacht wordt dat herstel van het estuariene karakter van de Delta netto leidt tot minder uitstroom van nutriënten naar de Noordzee (Well 2005).