• No results found

Welke mogelijke rol kan de overheid innemen in de voorlichting bij preconceptiezorg? Hoe kan het RIVM bijdragen, aansluitend op bestaande kennis, taken en kanalen? Wat is

eventueel extra nodig?

Preconceptiezorg kent collectieve maatregelen die gericht zijn op de gehele bevolking of op paren met een kinderwens en individuele preconceptiezorg. Individuele preconceptiezorg kan een plaats hebben in de verzekerde zorg. De overheid heeft aangegeven dat de beroepsgroepen hierbij zelf

verantwoordelijk zijn voor de informatievoorziening over preconceptiezorg. Bij collectief preventieve taken kan de overheid een rol spelen. De rol die de overheid kiest kan variëren van een structurele rol als de overheid een taak als overheidsaanbod definieert - zoals bij het Nationaal Programma

Bevolkingsonderzoek het geval is - tot een minimale inspanning waarbij de overheid zich er van heeft vergewist dat andere organisaties en partijen zich voldoende inspannen. Tussen deze twee uitersten zijn vele tussenvormen mogelijk zoals:

- opdrachtverlening voor de ontwikkeling van collectieve voorlichtingsproducten; het gebruik, het beheer en de doorontwikkeling wordt vervolgens door betrokken organisaties uitgevoerd; - coördineren van samenwerking en afstemming tussen partijen met verantwoordelijkheden in de

voorlichting;

- structurele taak (en financiering) voor ontwikkeling en inzet van voorlichtingsinstrumenten, belegd bij de overheid of elders.

Informatie-instrumenten voor de preconceptiezorg kunnen zowel collectief als in de individuele zorg worden ingezet. Afstemming van de informatievoorziening tussen organisaties op het terrein van de publieke gezondheid en de zorg, zowel op landelijk als op lokaal niveau, kan mogelijk bijdragen aan bewustwording van preconceptiezorg bij de doelgroep. Dit sluit hiermee aan bij de visienota van de minister van VWS (Gezond zijn, gezond blijven), waarin de minister aangeeft dat preventie meer en meer een plaats dient te krijgen in de zorg.

spelen bij het tot stand komen van de samenwerking. Daarnaast kan het RIVM de activiteiten van de samenwerkingsvorm faciliteren. Dit kan voor 2010 worden vormgegeven door partijen samen te brengen, te starten met het gezamenlijk valideren van de boodschap en het beschikbaar stellen hiervan via landelijke folders, website(s) en het RIVM Voorlichtingscentrum. Het RIVM Voorlichtingscentrum is een website waar samenwerkende partijen publieksinformatie beschikbaar maken en kunnen

downloaden.

Het Centrum voor Bevolkingsonderzoek en Centrum voor Gezond Leven kunnen samen deze samenwerking faciliteren. Het Centrum voor Bevolkingsonderzoek kan dit doen vanuit haar coördinerende rol bij het opstellen en uitgeven van landelijk voorlichtingsmateriaal tijdens de zwangerschap en de landelijke samenwerking met betrokken beroepsgroepen binnen de pre-en neonatale screeningen. Het netwerk van het Centrum Gezond Leven kan ingezet worden om de publieke organisaties, zoals de gezondheidsbevorderende instituten en de GGD’en, te betrekken in de samenwerking. Het centrum beoordeelt daarnaast interventies op effectiviteit. Het RIVM

Voorlichtingscentrum kan ingezet worden bij het beschikbaar stellen van de gevalideerde boodschap aan professionals. Ook kennis en kanalen van het Centrum Jeugdgezondheid, de Teratologie Informatie Service, het Centrum voor Infectieziektebestrijding en kiesBeter kunnen binnen de samenwerking ingezet worden.

Literatuur

1. Preconceptiezorg: voor een goed begin. Den Haag, Gezondheidsraad 2007: publicatienr 2007/19. 2. Brief minister van VWS. Ketenzorg zwangerschap en geboorte, kenmerk CZ-CB-U-2831796, 16 juli

2008.

3. Brief minister van VWS, Reactie op het advies van de Gezondheidsraad over preconceptiezorg. kenmerk PG/ZP-2822072, 11 jan 2008.

4. Brief minister van VWS. Voortgang stuurgroep zwangerschap en geboorte, kenmerk CZ/EKZ- 2907532, 22 feb 2009.

5. De Jong-Potjer LC, Elsinga J. Preconception counseling in general practice. Proefschrift, Leiden, 2006.

6. Wildschut HJ van Vliet-Lachotzki EH, Boon BH et al. Preconceptiezorg: een onlosmakelijk onderdeel van de zorg voor moeder en kind. Ned Tijdschr Geneeskd 2006;150:1326-1329.

7. College voor Zorgverzekeringen. Brief aan ministerie van VWS over preconceptiezorg als verzekerde prestatie Zvw, maart 2008.

8. Boot CRL, Meijman FJ. Publiekscommunicatie over vroege opsporing van risicofactoren en afwijkingen: bouwstenen om met het publiek in contact te treden. RVZ, 2008: 43-175. 9. Jonge de A, Mohangoo AD, Korfker DG et al. Effect van stimuleringsbeleid preconceptioneel

foliumzuurgebruik op kennis en gebruik van foliumzuur door allochtone vrouwen, TNO Kwaliteit van Leven, december 2008.

10. MediClara Projects BV, Apotheekproject foliumzuur bij kinderwens. Projectverslag over de periodes 2004-2005 en 2006-2007, april 2008.

11. Cornel MC en Smit de DJ. Foliumzuurvoorlichting in de jeugdgezondheidszorg: de ontwikkeling van een uitvoerbare voorlichtingsinterventie in de CB-zorg voor 0-4 jarigen, projectverslag,

VUMC/Mediclara prjects, april 2008.

12. TNO Kwaliteit van Leven. Aangeboren afwijkingen in Nederland 1996-2004. Gebaseerd op de landelijke verloskunde en neonatale registraties. Leiden: TNO; 2006: 2005-261.

13. Fretts RC. Etiology and prevention of stillbirth. Am J Obstet Gynecol 2005; 193(6): 1923- 1935. 14. AJM Waelput, PW Achterberg. Etniciteit en zorg rondom zwangerschap en geboorte: een verkenning

van Nederlands onderzoek. RIVM-rapport 270032004/2007, pag 75.

15. Aalhuizen I, Stouwe RA van der. De eerste ervaringen met preconceptiezorg. TVV, april 2008. 16. Walle H, Cornel MC, Jong-vanden Berg LT. Three years after the Dutch folic acid campaign:growing

socioeconomic differences. Preventive Medicine 2002:35 (1) 65-69.

17. KNOV. Projectvoorstel Nuts/Ohra gelijke kansen voor een optimale zwangerschap, 2008. 18. Buitendijk SE. ZonMW project Ontwikkeling van strategieën om vrouwen te bereiken voor

preconceptiezorg, start april 2009.

19. Gemeente Rotterdam. Aanvalsplan Perinatale Sterfte Rotterdam, augustus 2008.

20. Lumley J, Watson L, Watson M et al. Periconceptional supplementation with folate and/or

multivitamins for preventing neural tube defects. Cochrane Database Syst Rev (2): CD001056 (2000). 21. Walle de HEK, de Jong-van den Berg LTW. Ten years after the Dutch public health campaign on

folic acid: the continuing challenge. Eur J. Clin Pharmacol: 2008: s00228-00700446-6.

22. Jong de -van den Berg LTW, De Smit DJ, Meijer WM. Preconceptionally self-reported use and intention to use of folic acid –supplements, april 2009.

23. Smit de DJ. Tien jaar foliumzuurvoorlichting. Lessen uit de eerste jaren van een stiefkind van de openbare gezondheidszorg in Nederland. In: Gaat heen en vermenigvuldigt u: 99-104.

24. Meijer WM, de Smit DJ, Jurgens RA et al. Improved periconceptional use of folic acid after patient education in pharmacies: promising results of a pilot study in the Netherlands. Int J Pharm Pract 13 (1): 47-51.

25. VNG. Prenatale voorlichting, een nieuwe taak van het CJG, 2008. 26. KNOV. Standpunt preconceptiezorg, augustus 2005.

27. NHG. Reactie NHG op advies Gezondheidsraad ‘Preconceptiezorg voor een goed begin’, sept. 2007. 28. Erfocentrum. Wijzer Zwanger. Preconceptievoorlichting door het Erfocentrum, dec. 2008.

29. Denktas S, Voorham T, Bonsel G et al. Grootstedelijke perinatale gezondheid. Programmatische aanpak van perinatale sterfte in Rotterdam. TSG, 2009; 87: 199-202.

30. Lakeman P, Plass AM, Henneman L et al. Three months follow-up of Western and non Western participants in a study on preconceptrional ancestry based carrier couple screening for cystic fibrosis and hemoglobinopaties in the Netherlands Genet Med 2008: Nov; 10(11): 820-30.

31. Stouwe van der R. Voorlichtingsmateriaal foliumzuur via de verloskundige praktijk. KNOV, nov 2007.

32. Elsinga J, de Jong-Potjer LC, van der Pal-de Bruin KM et al. The effect of preconception counselling on lifestyle and other behaviour before and during pregnancy. Women’s health issues 18S (2008) S117-S125.

33. GGD Amsterdam. Groeigids: Kinderwens, 2006.

34. Lanting CI, Rijpstra A, Breuning-Boers JM et al. Evaluatie van de neonatale hielprikscreening bij kinderen geboren in 2007. TNO-rapport KvL/P&Z 2008.199. 79 pag, december 2008.

35. Vansenne F, de Borgie A.J.M., Bouva MJ et al. Sikkelcelziekte in de hielprikscreening.II. Gerapporteerd dragerschap. NTVG 2009;153:B366

36. Kroon AP, de Weerd S, van Vliet-Lachotzki E et al. Validation of an Internet Questionnaire for Risk Assesment in Preconception Care. Public Health Genomics DOI: 10.1159/000228980, July 2009.