• No results found

Module NT2 Alfa Lees en schrijfvoorwaarden 2 (M BE 213, 60 lestijden)

HOOFDSTUK 4: DOELSTELLINGEN

4.2 Leerplandoelstellingen

4.2.2 Specifiek

4.2.2.14 Module NT2 Alfa Lees en schrijfvoorwaarden 2 (M BE 213, 60 lestijden)

Situering en afbakening ten opzichte van andere modules

In de module “NT2 Alfa Lees- en schrijfvoorwaarden 2” ligt de focus op lees- en schrijfvoorwaarden.

In deze module verwerft de cursist op klankniveau de fonologische en auditieve vaardigheden* die hij nodig heeft om zijn alfabetiseringstraject te vervolgen. Daarnaast leert de cursist zijn schrijfmotoriek verder te ontwikkelen en moet hij de klanken kunnen imiteren.

Instapvereisten

Geen

De doelstellingen in deze module worden niet bekeken vanuit een specifieke rol die de cursist te vervullen heeft. De doelstellingen worden vooral bekeken vanuit het educatieve perspectief. Het werken op klankniveau kan het technisch leren lezen ondersteunen en verbeteren.

Didactische strategieën

De cursisten moeten tijdens deze module werken aan hun schrijfmotoriek. Het ontwikkelen van een goed handschrift vraagt zeer veel tijd. De cursisten zullen schrijfkilometers moeten maken om een vlot handschrift te ontwikkelen. In de eerste fase kan dit echter nog niet. Eerst worden oefeningen aangeboden waarbij de hele arm gebruikt wordt (grote progressie), nadien worden de bewegingen verfijnd en gestuurd vanuit de hand en pols (kleine progressie). De pols rust tijdens het schrijven op de tafel. Tot slot schrijven cursisten tekens/letters met strek- en

buigbewegingen van de vingers (inscriptie). Wanneer dit lukt worden de juiste bewegingspatronen letter per letter aangebracht. Belangrijk hierbij is dat cursisten de bewegingspatronen (volgorde, draairichting, grootte, verhoudingen van letters) moeten opslaan in hun motorische geheugen. Door eerst te oefenen op ongelijnd papier voorkom je de ontwikkeling van verkrampte handschriften. Als de beweging beheerst is, kan de aandacht gericht worden op het maken van deze bewegingen op, onder of tussen lijnen.

Er moet aandacht besteed worden aan de oog/handcoördinatie. Cursisten hebben het bijvoorbeeld moeilijk om punten te verbinden en om tijdig te stoppen met een beweging tijdens het verbinden van punten. Dit is ook een voorwaarde om te kunnen komen tot een gelijkmatig handschrift. De auditieve oefeningen gebeuren nu op klankniveau. Ook hier is het belangrijk om deze oefeningen te integreren in mondelinge

luisteroefeningen. Net als bij werken met de klankgroepen* kan je een opbouw voorzien. Neem eerst een klank die goed uit te luisteren is, bijvoorbeeld de /m/. Nadien komen de moeilijk klanken zoals /b/, deze klanken zijn moeilijk geïsoleerd uit te spreken, vaak wordt er een /ǝ/ aan toegevoegd. Er wordt best gestart met eenvoudige, uiteraard klankzuivere, woorden van het type /MKM/* (medeklinker-klinker-medeklinker). In een latere fase kunnen er medeklinkerverbindingen aangeboden worden. Bij dergelijke woorden wordt het belangrijk dat cursisten de klanken in de juiste volgorde kunnen onthouden. Je kan deze oefeningen dan ook best visueel ondersteunen. Meerlettergrepige woorden kunnen best niet aangeboden worden, dit vergt te veel van het korte termijn geheugen.

Bij het imiteren van klanken kan er eventueel gewerkt worden met een spiegel, zodat de cursist zichzelf kan bijsturen via visuele

ondersteuning. Je kan cursisten ook de contrasten laten voelen zonder spiegel. Zoals wat gebeurt er met je mond bij “aa” en bij “oo”? Of je kan ze laten voelen aan keel om het verschil tussen stemhebbende en stemloze klanken te leren waarnemen. In het Nederlands komen ook heel wat tweeklanken* en medeklinkerverbindingen (clusters). Het is ook aangeraden om dit te laten imiteren door de cursisten.

Na het inoefenen op klankniveau, worden er ook op woordniveau oefeningen aangeboden. Neem woorden die niet interfereren met de moedertaal. Laat een Engelstalige bv. niet het woord /huis/ imiteren, maar /tuin/.

De lees- en schrijfvoorwaarden zijn na deze 2 modules niet “af”: ze blijven terugkomen gedurende het hele proces van technisch lezen en schrijven en moeten ook onderhouden worden.

Het is nodig om enkele taalkundige begrippen aan te brengen: in dit geval “eerst, midden, laatst”, “onder, boven”, “hetzelfde, niet hetzelfde”, “letter, woord”, vooraan, achteraan, kort – lang.

Lees- en schrijfvoorwaarden zijn niet alleen visueel, auditief en motorisch, ook taalbewustzijn* is belangrijk. Taalbewustzijn* wil zeggen dat de cursisten leren nadenken over vormaspecten van taal. Ze leren de begrippen ‘verhaal’, ‘zin’, ‘woord’, ‘klank’ van elkaar onderscheiden.

Voor algemene didactische tips zoals differentiatie, cyclisch werken, evalueren, ... verwijzen we naar hoofdstuk 3. Voor de ondersteunende elementen verwijzen we naar hoofdstuk 1.

Concreet uitgewerkt lesmateriaal voor deze module, zoals lesvoorbereidingen, didactisch materiaal, integratie van sleutelcompetenties, … kan je terugvinden op het digitaal platform NT2 Alfa.

Leerplandoelstellingen Voorbeelden leeractiviteiten

Motoriek

een schrijfmotoriek ontwikkelen BE 040 BC002

De cursist maakt schrijfbewegingen vanuit de schouders en de elleboog (grote progressie).

De cursist maakt schrijfbewegingen vanuit de pols (kleine progressie). De cursist schrijft met kleine bewegingen vanuit de vingers (inscriptie).

- schrijfbewegingen maken met de hele arm van links naar rechts, van boven naar onder, ... (grote progressie).

- rechte lijnen trekken van links naar recht, van boven naar onder en diagonaal vanuit de pols (kleine progressie).De cursist tekent cirkels vanuit de pols (kleine progressie).

- schrijfpatronen en cijfers/letters overtrekken met de juiste schrijfbeweging, in de juiste volgorde en de juiste grootte (inscriptie)

- punten verbinden

- cijfers/letters kopiëren met de juiste schrijfbeweging, in de juiste volgorde en in de juiste grootte

- een woord, zoals zijn/haar voornaam, overtrekken met de juiste schrijfbeweging, in de juiste volgorde en in de juiste grootte.

- een woord, zoals zijn/haar naam, kopiëren met de juiste schrijfbeweging, in de juiste volgorde en in de juiste grootte

auditief klanken identificeren BE 040 BC004

De cursist kan losse klanken auditief identificeren .

De cursist kan klanken op verschillende plaatsen in een woord auditief identificeren.

De cursist kan klanken in een reeks woorden auditief identificeren.

- een klank herkennen in een reeks losse klanken. telkens de klank wordt gehoord een teken geven.

- woorden sorteren met een bepaalde eindklank. - woorden sorteren met een bepaalde beginklank. - woorden sorteren met een bepaalde klinker.

- de gelijke klank benoemen in een reeks woorden waarin slechts 1 klank gelijk is.

auditief klanken discrimineren BE 040 BC006

De cursist kan klanken auditief discrimineren

- aangeven of twee klanken identiek zijn of niet, bv. door aan te geven met een rood kaartje dat de klanken niet gelijk zijn.

- twee identieke klanken onderscheiden in een reeks. auditief woorden in klanken analyseren

BE 040 BC008

De cursist kan woorden auditief analyseren in klanken

- op een werkblad aanduiden met een kruisje in welke positie een klank wordt gehoord (vooraan, in het midden, achteraan)

- een aangeboden woord in klanken verdelen. auditief klanken tot woorden synthetiseren

BE 040 BC010

De cursist kan klanken auditief tot woorden synthetiseren

- afzonderlijke klanken tot een woord samenvoegen auditief klanken en woorden in de juiste volgorde

onthouden

De cursist kan auditief aangeboden woorden in de juiste volgorde onthouden. De cursist kan auditief aangeboden klanken in de juiste volgorde onthouden.

BE 040 BC011

- een zin nazeggen.

- een reeks woorden nazeggen, met en zonder visuele ondersteuning. - 3 tot 5 klanken nazeggen in de juiste volgorde.

- klanken in woorden in de juiste volgorde onderscheiden en nazeggen Ondersteunend spreken

alle klanken op klankniveau imiteren BE 040 BC016

De cursist kan klanken imiteren op klankniveau

- medeklinkers nazeggen zoals /p/, /b/, /m/, /k/, ... - korte klinkers nazeggen zoals /a/, /e/, /i/, ... - lange klinkers nazeggen zoals /oo/, /uu/, /ee/, ... - tweetekenklanken* nazeggen zoals /ie/, /eu/, /oe/, ... - tweeklanken* nazeggen zoals /ui/, /ou/, /ei/, ...