• No results found

DEEL II DEPARTEMENTALE RAPPORTAGES

10 MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Omdat het RWT5 voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken geen aanbevelingen bevatte, heeft de terugblik zich beperkt tot een actuali-sering van het beeld.

10.1 Ontwikkelingen in het veld

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken had eind 2008 één rwt, net als in 20058: de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelings-landen NV (FMO). De FMO verstrekt leningen aan bedrijven en ontwikke-lingsbanken om het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden te stimuleren in het belang van de economische en sociale vooruitgang van deze landen.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken beschouwt de FMO niet als een rwt, maar als een staatsdeelneming waaraan subsidie wordt verstrekt. Op de besteding van die subsidies wordt door het Ministerie van Buiten-landse Zaken toezicht gehouden en het Ministerie van Financiën neemt de rest van het toezicht (bijvoorbeeld op de rechtmatigheid van de uitgaven en de benoeming van commissarissen) voor haar rekening.

10.2 Bevindingen uit het terugblikonderzoek

Toezichtsvisie en toezichtsarrangementen

Aan het toezicht op de FMO ligt geen toezichtsvisie of toezichtsarrange-ment ten grondslag. De toezichthoudende rol van het departetoezichtsarrange-ment is vastgelegd in het controleprotocol waarmee de externe accountant jaarlijks het jaarverslag en de jaarrekening beoordeelt.

In RWT5 constateerden wij dat de minister met het actualiseren van het controleprotocol de toezichtsrol van het departement verder had

vormgegeven en verstevigd. Hetzelfde controleprotocol is nog steeds van toepassing.

Rechtmatigheid

De FMO brengt jaarlijks een jaarverslag en jaarrekening uit. Een externe accountant voert hierop controle uit op grond van een controleprotocol uit 1995 dat is afgesproken tussen de FMO en het Ministerie van Financiën.

In RWT5 stelden wij vast dat de externe accountant voor de FMO over 2003 en 2004 een goedkeurende accountantsverklaring had afgegeven.

Daarnaast is over deze jaren separaat een rechtmatigheidsverklaring afgegeven door de externe accountant. Deze werkwijze is ook voor het jaar 2007 gevolgd.

Reviewbeleid

In RWT5 constateerden wij dat de departementale accountantsdienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken tweejaarlijks een review uitvoert op de werkzaamheden van de externe accountant aan de hand van een controleprotocol. Tevens werd toen geconstateerd dat sinds april 2005 een aangepast controleprotocol beschikbaar was. In dit protocol waren bepalingen opgenomen voor de reikwijdte, de aanpak en de uitvoering van de controle en voor de rapportage, inclusief een voorgeschreven tekst voor de inhoud van de verklaring. Tevens was aangegeven dat de minister zich het recht voorbehoudt om een review te laten uitvoeren bij de accountant van de FMO om de naleving van het controleprotocol te toetsen. Dit protocol is nog steeds van kracht.

Verantwoording door de minister aan de Staten-Generaal

Het departementale jaarverslag over 2007 en de begroting voor 2009

8Tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van Financiën en de FMO enerzijds en de Algemene Rekenkamer anderzijds bestaat al enige jaren discussie over de rwt-status van de FMO. De Algemene Rekenkamer is van mening dat de FMO een rwt is, omdat een machtigingswet ten grond-slag ligt aan de oprichting van deze organisa-tie.

bevatten alleen fragmentarische informatie over de FMO. De Tweede Kamer ontvangt wel de resultaten van de evaluatie van de overeenkomst tussen de staat en de FMO. Deze overeenkomst wordt eens in de vijf jaar geëvalueerd. In 2005 was die evaluatie vooral gericht op de financiering.

In de volgende evaluatie (eind 2009) ligt de nadruk op de ontwikkelings-impact.

Publieke verantwoording door de rwt’s

In RWT5 constateerden wij dat de FMO zich publiek verantwoordt door middel van een publiek jaarverslag. Ook over 2007 heeft de FMO een jaarverslag opgesteld. Dit jaarverslag heeft de FMO ook op haar website geplaatst. Het jaarverslag van de FMO wordt niet aan de Tweede Kamer gestuurd.

10.3 Conclusie en aanbevelingen

Wij constateren dat de Staten-Generaal door de minister van Buitenlandse Zaken slechts beperkt inzicht wordt geboden in de wijze waarop het toezicht op de FMO wordt uitgevoerd en daarmee beperkt zicht heeft op het functioneren en presteren van deze rwt.

Wij bevelen de minister van Buitenlandse Zaken aan om een toezichtsar-rangement op te stellen voor de FMO.

10.4 Reactie minister

In de reactie op de specifieke rapportage refereert de minister van Buitenlandse Zaken aan de discussie tussen hem en de Algemene Rekenkamer over de rwt-status van de FMO. De minister stelt dat de Ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken de FMO beschouwen als een staatsdeelneming die beheerd wordt door het Ministerie van

Financiën en waaraan door het Ministerie van Buitenlandse Zaken subsidie wordt verstrekt. Op de besteding van de subsidies houdt het laatstgenoemde ministerie toezicht. Verder heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken samen met het Ministerie van Financiën tweemaal per jaar een overleg met de FMO, waarin het door de FMO te voeren beleid wordt besproken. Het Ministerie van Financiën is als aandeelhouder verantwoordelijk voor het beheer van de onderneming. De FMO is verder op basis van haar banklicentie onderworpen aan toezicht door De Nederlandsche Bank (DNB). De FMO voert volgens de minister geen wettelijke taken uit en is dan ook geen rwt.

Voorts stelt de minister dat wij geen tekortkomingen hebben vastgesteld in het toezicht op de FMO, ook niet in de besteding van de subsidie-middelen. Gelet op het bovenstaande ziet de minister van Buitenlandse Zaken dan ook geen aanleiding om een toezichtsarrangement op te stellen voor de FMO.

10.5 Nawoord

Wij stellen vast dat het het Ministerie van Buitenlandse Zaken niet is gelukt de machtigingswet waarop wij de rwt-status van de FMO baseren, in te trekken. In zijn reactie beschrijft de minister op hoofdlijnen hoe aansturing, verantwoording en toezicht op de FMO zijn georganiseerd.

Volgens ons zou een nadere uitwerking van deze hoofdlijnen en het opstellen van de normen waaraan de FMO zou moeten voldoen, een goede basis zijn voor een toezichtsarrangement voor de FMO. Los van de rwt-status van de FMO, blijven wij het van belang vinden dat het voor de

FMO en de drie verschillende toezichthouders duidelijk is welke taken en verantwoordelijkheden alle betrokkenen hebben in het toezicht op de taakuitvoering en de rechtmatige besteding van de betreffende publieke middelen. Daarom blijven wij van mening dat het opstellen van een toezichtsarrangement een goede zaak zou zijn. Dit toezichtsarrangement kan ook dienen om het parlement te informeren over de wijze waarop de ministers van Financiën en van Buitenlandse Zaken hun ministeriële verantwoordelijkheid willen dragen.

11 MINISTERIE VAN JUSTITIE