• No results found

MINAS is een mineralenboekhouding met als doel de stikstofaanvoer van buiten het bedrijfssysteem te beperken. Deze stikstofaanvoer is nodig om stikstofverliezen in het bedrijfssysteem te compenseren. Gunstig voor MINAS zijn voornamelijk de stikstofbindende gewassen en in mindere mate ook gewassen met een hoge

stikstofgebruiksefficiëntie.

Stikstofbindende gewassen zijn gunstig omdat de gebonden stikstof slechts gedeeltelijk of helemaal niet als aanvoerpost geregistreerd dient worden. Door opname van stikstofbindende (krachtvoer) gewassen in het bouwplan wordt een eventueel stikstofoverschot op bedrijfsniveau kleiner. Uit het oogpunt van MINAS is de teelt van galega het meest gunstig, gevolgd door lupine, luzerne en soja (Tabel 53). Bij deze gewassen is de bruto- aanvoer van ongeregistreerde stikstof het grootst. De bruto-aanvoer van stikstof wordt gedefinieerd als de hoeveelheid stikstofbinding minus de stikstofaanvoerpost in MINAS. Het minst gunstig is de teelt van erwten en erwten-gerst. Bij erwten-gerst dient voor de gerst een startgift van 40 kg stikstof gegeven te worden. Inclusief de N-aanvoerpost voor erwten van 21 kg ha-1

ongeregistreerde stikstof klein. Bij de bruto-aanvoer wordt geen rekening gehouden met de verliezen van stikstof naar de lucht of de bodem.

Bij een hoge stikstofgebruiksefficiëntie van een gewas zijn de stikstofverliezen op perceelsniveau kleiner en hoeft er minder externe stikstof aangevoerd te worden. Ook hierdoor kan een eventueel stikstofoverschot op

bedrijfsniveau afnemen. De stikstofgebruiksefficientie is afhankelijk van een aantal factoren, zoals

bemestingsniveau en opbrengstniveau. Hierdoor kan deze parameter nogal varieren en is het moeilijk om de gewassen onderling te vergelijken. Vooral triticale (graan), quinoa en voederbieten staan bekend als gewassen die stikstof efficiënt gebruiken.

Tabel 53 Stikstofbinding (kg ha-1), N-aanvoerpost in MINAS (kg ha-1) en bruto aanvoer van stikstof in het

bedrijfssysteem (kg ha-1) van de stikstofbindende gewassen

N-binding (kg ha-1) N-aanvoerpost (kg ha -1) Bruto aanvoer (kg ha -1)

galega 450 0 450 lupine 300 0 300 soja 300 0 300 luzerne 450 160 290 erwten 200 50 * (5/12) 185 erwten-gerst 100 61 39 4.11 Saldoberekening

De saldoberekeningen zijn bedoeld om een indruk te geven van de kosten en opbrengsten van een teelt. De kosten van grond, kosten voor reiniging en opslag en voerkosten zijn buiten beschouwing gelaten. Kosten voor reiniging spelen met name een rol bij voederbieten. Bedacht dient te worden dat de kosten kunnen dalen als bepaalde bewerkingen in eigen beheer in plaats van in loonwerk uitgevoerd worden.

Voor het berekenen van de economische betekenis van een voedergewas hebben berekeningen in

bedrijfsverband de voorkeur boven saldoberekeningen. Berekeningen in bedrijfsverband geven een meer volledig beeld van de werkelijke waarde van een voedergewas.

Uit de saldoberekeningen blijkt dat een klein aantal factoren bepalend zijn voor het uiteindelijke saldo. Aan de kostenkant zijn dat voornamelijk de oogstkosten. Aan de opbrengstenkant zijn dat de hoogte van de netto- opbrengst (na veld- en conserveringsverliezen), de voederwaarde van het ingekuilde product en de beschikbaarheid van een McSharry-premie,

De oogstkosten zijn van cruciaal belang voor de totale kosten. Uit de berekeningen blijkt hoe negatief het effect van het maaien van meerdere sneden is. Bij alleen maaien (vijf sneden) verliest de teelt van gras een belangrijk deel van zijn aantrekkelijkheid. Deze aantrekkelijkheid ligt vooral in een combinatie van maaien en weiden (Van den Pol et al., 2002). Bij weiden daalt weliswaar de netto-opbrengst, maar de oogstkosten nemen sterker af.

Daarnaast hoeft beweid grasland minder vaak opnieuw ingezaaid te worden, wat de kosten verder verlaagd. Extra kosten voor afrastering e.d. wegen niet op tegen de behaalde voordelen. In Nederland wordt alleen gras beweid. In het buitenland wordt ook gewassen als mergkool, luzerne en galega beweid. Beweiding zou sommige

alternatieve voedergewassen mogelijk aantrekkelijker kunnen maken.

Aan de opbrengstkant zijn met name de netto-opbrengst en voederwaarde van het ingekuilde product van belang. Bij een aantal gewassen, o.a. mergkool, gaat veel van de bruto voederwaarde-opbrengst verloren door hoge conserveringsverliezen.

Optimalisering van de teelt en optimalisering van de conservering kan leiden tot hogere netto voederwaarde- opbrengsten. Bij een aantal gewassen is ruimte voor teeltoptimalisering, o.a. wat betreft rassenkeuze, bemesting en bepaling van het juiste oogsttijdstip.

Om in aanmerking te komen voor een McSharry-premie dient de teelt aan een aantal eisen te voldoen. In de eerste plaats dient het gewas als ‘steunwaardig’ aangemerkt te zijn. Daarnaast gelden een aantal voorwaarden voor het perceel waarop de gewassen verbouwd worden. Er worden ook eisen gesteld aan de minimale

hoeveelheid zaaizaad en het tijdstip van oogst. Een precieze omschrijving is voor het jaar 2002 opgenomen in de ‘Brochure Aanvraag oppervlakten 2002’ (McSharry, 2002). De hoogte van de McSharry-premie kan variëren tussen jaren. Dit is afhankelijk van het nationale oppervlak waarvoor subsidie aangevraagd wordt. Als dit oppervlak het ‘nationale basisareaal’ overstijgd wordt de subsidie evenredig gekort.

De McSharry-premie is voor de meeste teelten van groot belang voor het saldo (Tabel 54). Voor een aantal teelten betekent een lage McSharry-premie of het ontbreken van een McSharry-premie dat de teelt een stuk minder interessant is.

Tabel 54 Kosten (€ ha-1), opbrengsten (€ ha-1), McSharry-premie (€ ha-1) en saldo van de gewassen (€ ha-1) bij

een geschatte, gemiddelde opbrengst (Tabel 51)

Saldo (€ ha-1)

Kosten (€ ha-1) Opbrengsten (€ ha-1) McSharry-premie (€ ha-1) incl. McSharry excl. McSharry

Ruwvoer snijmaïs 1258 1344 420 506 86 triticale 933 828 310 205 -105 erwten-gerst 817 707 310 201 -109 gras 1377 1312 - -65 -65 erwten 1051 606 357 -88 -445 quinoa 913 479 310 -124 -434 lupine 1095 598 357 -140 -497 soja 1157 583 310 -264 -574 galega 953 635 - -318 -318 luzerne 1180 846 - -334 -334 mergkool 1276 662 - -614 -614 Krachtvoer MKS 1160 1128 420 388 -32 triticale 939 975 310 346 36 voederbieten 1330 1654 - 324 324 lupine 871 717 357 203 -154

Van de ruwvoergewassen hebben snijmaïs, erwten-gerst en triticale de hoogste saldo’s. Snijmaïs is het enige gewas dat exclusief een McSharry-premie nog een positief saldo heeft. Ruwvoergewassen die ook inclusief een McSharry-premie een sterk negatief saldo hebben zijn mergkool, luzerne, galega en soja.

De krachtvoervervangers hebben inclusief de McSharry-premie allemaal een positief saldo. Vooral triticale en MKS komen gunstig naar voren. Op het saldo van voederbieten dienen in principe nog extra kosten voor reiniging in mindering gebracht te worden.