• No results found

11.2.2 De opslag van KCA moet in een speciaal daarvoor bestemde ruimte plaatsvinden en, voor zover niet anders geregeld in de voorschriften van de vergunning d.d. 18 september 2009 (kenmerk 1580791), plaatsvinden conform het gestelde in de hoofdstuk 3 (m.u.v. de voorschriften 3.2.5, 3.2.6, 3.3.3, paragraaf 3.5 en paragraaf 3.15) van de PGS 15 (versie september 2016).

11.4 Ontvangst/Sorteerruimte (KCA depots)

11.4.4 De paragrafen 3.16 en 3.17 van de PGS 15 (versie september 2016) met betrekking tot de toegankelijkheid voor onbevoegden en toegangsdeuren en vluchtwegen zijn tevens van toepassing op de ontvangst-/sorteerruimte.

11.5 Opslag drukhouders in het afvalstadium (KCA depots)

11.5.1 De opslag van drukhouders in het afvalstadium moet in een speciaal daarvoor bestemde ruimte plaatsvinden conform het gestelde in hoofdstuk 6 van de PGS 15 (versie september 2016) met uitzondering van de voorschriften 6.1.1, 6.2.2, 6.2.5, 6.2.6, 6.2.7, 6.2.9, 6.2.11 (eerste zin), 6.2.12, 6.2.13, 6.2.14, 6.2.15, 6.2.16, 6.2.17, 6.2.18, 6.2.19.

ODBN, 10 januari 2018 7 Kenmerk Z/059845

PROCEDURELE OVERWEGINGEN

OMGEVINGSVERGUNNING OP AANVRAAG

GEGEVENS AANVRAGER

Op 1 september 2017 is een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo ontvangen. Het betreft een verzoek van de Gemeente Vught voor een milieustraat en kringloopwinkel Vught op het adres de Ketting 1 te Vught.

PROJECTBESCHRIJVING

Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: een

veranderingsvergunning gericht op het accepteren van nieuwe afvalstoffen en het voor onbepaalde tijd plaatsen van een mobiel KGA-depot. Het KGA-depot was reeds vergund als een tijdelijke

voorziening in de vigerende vergunning d.d. 18 september 2009 (kenmerk 1580791). De Gemeente Vught wil deze voorziening nu voor onbepaalde tijd aanvragen.

De doorzet (ontvangen hoeveelheid per jaar) wordt met deze verandering niet verhoogd. Dit betekent dat de aanvraag geen gevolgen heeft voor aspecten zoals geluid- en luchtemissies.

Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteiten: het veranderen of veranderen van de werking van een inrichting en het in werking hebben van een inrichting, op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wabo.

In het hoofdstuk ‘Overwegingen’ wordt per milieuaspect het effect van de veranderingen beschreven en de relatie gelegd met de oprichtingsvergunning.

De vergunning heeft betrekking op een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort genoemd in Bijlage I categorie 5.5 van de Richtlijn industriële emissies. De inrichting is daarom op basis van artikel 2.1 lid 2 van het Besluit omgevingsrecht vergunningplichtig.

OMSCHRIJVING VAN DE AANVRAAG De aanvraag bestaat uit de volgende delen:

 het OLO-formulier met nummer: 3126819;

 Toelichting op de aanvraag, d.d. 31 augustus 2017;

 Milieustraat, Overzichtstekening d.d. 27 januari 2014, kenmerk RP14-MS-OT.

HUIDIGE VERGUNNINGSSITUATIE

Voor de inrichting zijn eerder de onderstaande vergunningen en/of ontheffingen verleend dan wel meldingen geaccepteerd:

SOORT VERGUNNING DATUM KENMERK ONDERWERP Bevoegd gezag

Wabo 18 september 2009 1580791 Oprichting Gedeputeerde Staten

Noord-Brabant Wabo 15 april 2014 C2141737/3549735 Milieuneutraal veranderen Gedeputeerde Staten

Noord-Brabant

ODBN, 10 januari 2018 8 Kenmerk Z/059845

BEVOEGD GEZAG

Wij zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel 3.3 eerste lid van het Bor. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I onderdeel C

categorie 28.4 van het Bor. Het betreft een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort genoemd in Bijlage I categorie 5.5 van de Richtlijn industriële emissies. De inrichting is daarom op basis van artikel 2.1 lid 2 van het Besluit omgevingsrecht vergunningplichtig.

VOLLEDIGHEID AANVRAAG

Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen.

PROCEDURE (UITGEBREID)

Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet hierop zijn wij niet verplicht om van de aanvraag kennis te geven in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze, tenzij bij de

voorbereiding van de beslissing op de aanvraag een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt. Nu deze uitzonderingsgrond zich niet voordoet hebben wij geen kennis gegeven van de aanvraag.

Wij hebben binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn van 6 maanden te verlengen met 6 weken als bedoeld in artikel 3.12, achtste lid, van de Wabo.

TOETSING M.E.R.- (BEOORDELINGS)PLICHT

De voorgenomen verandering valt niet onder een categorie zoals opgenomen op de C- of D-lijst van het Besluit milieueffectrapportage waarvoor een MER(beoordelings)-plicht geldt.

ACTIVITEITENBESLUIT

De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, wordt aangemerkt als een type C inrichting.

De verandering heeft betrekking op activiteiten die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Dit betreft:

 het lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening (paragraaf 3.1.3);

 Opslaan en overslaan van goederen (paragraaf 3.4.3);

Voor het overige is per hoofdstuk dan wel afdeling aangegeven of deze op een type C inrichting van toepassing is. Dit betekent dat ook hoofdstuk 1, afdeling 2.1 tot en met 2.4, 2.10 en 2.11 van hoofdstuk 2 en de overgangsbepalingen uit hoofdstuk 6 van het Activiteitenbesluit van toepassing kunnen zijn. Van belang voor deze vergunning is, of de inrichting ook voor de activiteiten die onder het Activiteitenbesluit vallen voldoet aan BBT. Voor de overwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf.

Voor deze activiteiten houdt dit in dat - voor zover deze betrekking hebben op de genoemde

(deel)activiteiten - moet worden voldaan aan de betreffende bepalingen uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling.

ODBN, 10 januari 2018 9 Kenmerk Z/059845

Op basis van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit moet de

verandering van de inrichting worden gemeld. De aanvraag wordt ten

aanzien van de activiteiten die onder het Activiteitenbesluit vallen aangemerkt als melding.

ODBN, 10 januari 2018 10

De aanvraag heeft betrekking op het veranderen of veranderen van de werking en het in werking hebben van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder e van de Wabo DeWabo omschrijft in artikel 2.14 het milieuhygiënische toetsingskader van de aanvraag. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden.

1.2. Toetsing veranderen

Bij onze beslissing op de aanvraag hebben wij:

 de aspecten genoemd in artikel 2.14 eerste lid onder a van de Wabo betrokken;

 met de aspecten genoemd in artikel 2.14 eerste lid onder b van de Wabo rekening gehouden;

 de aspecten genoemd in artikel 2.14 eerste lid onder c van de Wabo in acht genomen.

In de onderstaande hoofdstukken lichten wij dit nader toe, waarbij wij ons beperken tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn.

2. Beste beschikbare technieken (BBT)

2.1. Algemeen

In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de

inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk – bij voorkeur bij de bron – te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende Beste Beschikbare Technieken (BBT) worden toegepast.

Vanaf januari 2013 moet bij het bepalen van BBT rekening worden gehouden met BBT-conclusies en bij ministeriele regeling aangewezen informatiedocumenten over BBT.

BBT-conclusies is een document met de conclusies over BBT, vastgesteld overeenkomstig artikel 13, vijfde en zevende lid van de Richtlijn industriële emissies (RIE). Het vijfde lid verwijst naar BBT-conclusies vastgesteld na 6 januari 2011 onder het regime van de Rie. Het zevende lid verwijst naar de bestaande BREF’s. De hoofdstukken uit deze BREF’s waarin de BBT-maatregelen staan (BAT hoofdstukken) zijn opgenomen in deze vergunning en gelden als conclusies, totdat nieuwe BBT-conclusies zijn vastgesteld.

2.2. Concrete bepaling beste beschikbare technieken

Binnen de inrichting worden één of meer van de activiteiten uit bijlage 1 van de Rie uitgevoerd en wel de categorie 5.5: “Tijdelijke opslag van niet onder punt 5.4 vallen gevaarlijke afvalstoffen, in afwachting van een van de onder de punten 5.1, 5.2, 5.4 en 5.6 vermelde behandelingen, met een totale capaciteit van meer dan 50 t, met uitsluiting van tijdelijke opslag, voorafgaande aan

inzameling, op de plaats van productie”.

Bij het bepalen van de BBT –ten aanzien van de onderhavige verandering- hebben wij rekening gehouden met de volgende documenten over BBT:

• BREF Afvalbehandeling;

• PGS 15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen: 2016 versie 1.0 (09-2016);

GERELATEERDE DOCUMENTEN