• No results found

Methodologische reflectie

In document Klimaatadaptie; voorbij de knelpunten (pagina 80-82)

5.3 Reflectie op het onderzoek

5.3.1 Methodologische reflectie

In paragraaf 3.5 is het Methodologisch Kader samengevat en zijn voor verschillende kwaliteitscriteria (interne validiteit, externe validiteit en betrouwbaarheid) benoemd welke strategieën zijn gehanteerd om deze kwaliteit te waarborgen en welke uitdagingen er bij zijn. Na afloop van het onderzoek kan op deze punten worden gereflecteerd.

Ten eerste de interne validiteit van het onderzoek, die gewaarborgd kon worden doordat de operationalisering van de meeste theoretische concepten relatief direct zijn overgenomen uit de betreffende theorieën. Dit was echter niet voor alle concepten mogelijk, waardoor hier ook deels eigen interpretatie voor nodig was. Tijdens de analyse bleek de ene operationalisering beter bruikbaar dan de ander. Om deze uitdaging zo goed mogelijk te ondervangen, is ernaar gestreefd om in de analyse altijd helder te beschrijven hoe met problemen omtrent de operationalisering van concepten is omgegaan. Bijvoorbeeld wanneer elementen van een theoretisch concept toch niet relevant bleken of er juist elementen werden gevonden die in de operationalisering niet waren voorzien. Wat dat betreft

kan dit onderzoek worden gezien als een verkenning van een nieuw conceptueel model, dat input heeft geleverd voor het verbeteren van de eerste poging tot operationalisering ervan.

Ten tweede de externe validiteit. De analyse heeft laten zien dat de casussen in dit onderzoek ieder op een eigen wijze het klimaatadaptatieproces benaderen en dit proces dan ook op verschillende wijzen doormaken. Die bevindingen waarvoor het mogelijk was om ze analytisch te generaliseren voor de casussen, zullen dan ook voor vele (Brabantse) gemeenten van toepassing kunnen zijn. Een uitdaging voor de generaliseerbaarheid van de casussen, die in paragraaf 3.5 werd voorzien, is het feit dat de casussen zijn geselecteerd op basis van een inschatting van de afhankelijke variabele. Na het empirische onderzoek is gebleken dat deze inschatting (van de mate van kansengerichtheid) niet volledig juist was. Zo bleek de gemeente Cranendonck meer kansengericht te zijn dan verwacht en de gemeente Meierijstad juist minder. Hier is in de inhoudelijke analyse uiteraard rekening mee gehouden. Uiteindelijk heeft dit geen grote gevolgen gehad voor de generaliseerbaarheid van het onderzoek, omdat de vier casussen nog steeds evenwichtig zijn in hun variëteit.

Ten slotte de betrouwbaarheid. Ook dit kon door middel van verschillende methodologische strategieën gewaarborgd worden (zie paragraaf 3.5). Eén daarvan was de triangulatie van onderzoeksmethoden, namelijk de combinatie van desk research en interviews. Uit beiden zijn waardevolle inzichten gekomen, hoewel de interviews de belangrijkste onderzoeksmethode bleek te zijn. Belangrijk in de zin dat hier de meeste data uit gehaald kon worden, aangezien de beschikbare documentatie beperkt bleek te zijn in de hoeveelheid informatie van toepassing op klimaatadaptatie in de casus gemeenten. Het gevolg hiervan is dat er uiteindelijk minder data was, en minder kans tot trianguleren met interviews, dan vanuit het methodologisch kader werd verwacht. Desalniettemin gaven de interviews gezamenlijk een voldoende gedetailleerd beeld van de casussen om de analyse te kunnen uitvoeren. Dit beeld was dermate uitgebreid dat het onderzoek ook aanvullende bevindingen heeft opgeleverd. Hierop wordt gereflecteerd in paragraaf 5.3.2 (theoretische reflectie).

Er zijn daarnaast nog twee aanvullende methodologische aspecten relevant om op te reflecteren. Onderzoekskwaliteit gaat namelijk niet alleen over de harde criteria van validiteit en betrouwbaarheid, maar ook over de bruikbaarheid van de resultaten en de eigen rol van de onderzoeker. De

bruikbaarheid van de resultaten is tweeledig. Enerzijds bieden de resultaten, vertaald naar

aanbevelingen voor de praktijk, handvatten aan de Provincie Noord-Brabant (opdrachtgever) om kansengerichtheid te bevorderen in de benadering van het klimaatadaptatieproces door Brabantse gemeenten. Daarmee wordt de praktische doelstelling van dit onderzoek vervuld. Maar de bruikbaarheid van de resultaten reikt breder dan dat. De inzichten in relevante factoren om kansengericht te werken aan klimaatadaptatie biedt namelijk ook een kader voor zelfreflectie aan de vier gemeenten die in dit onderzoek als casussen zijn onderzocht. Zij kunnen op hun eigen processen reflecteren aan de hand van de bevindingen. Daarnaast bieden deze bevindingen ook lessen voor andere gemeenten, indien zij de inzichten vertalen naar hun eigen klimaatadaptatieproces. Om deze bredere bruikbaarheid te faciliteren, is ernaar gestreefd om de resultaten van het onderzoek (zie paragraaf 5.1) zo begrijpelijk mogelijk te omschrijven en verbinding te leggen met de werkpraktijk.

De eigen rol van de onderzoeker betreft een meer persoonlijke reflectie op het onderzoeks- proces. De aanleiding van het onderzoek was de wens van de opdrachtgever om haar eigen voorkeur voor de benadering van het klimaatadaptatieproces te kunnen bevorderen onder gemeenten. Ondanks deze subjectieve aanleiding, was het onderzoeksproces zelf weldegelijk onbevangen. De kennisvraag van de opdrachtgever was namelijk zeer open en ik werd als onderzoeker niet beïnvloed door bepaalde verwachtingen ten aanzien van het proces en de uitkomsten ervan. Dit was ook het

geval tijdens de dataverzameling en -analyse; ik kon als onderzoeker onafhankelijk werken en ben niet gestuurd in mijn interpretatie van het onderzoeksmateriaal. Wat betreft mijn eigen achtergrond heb ik ervaring met onderzoeken die werken met een vergelijkbare methodologie en was ik mij bewust van de betekenis van de gehanteerde (post-positivistische) wetenschapsfilosofie. Aangezien ik voor het onderzoek geen affiniteit had met de casus gemeenten, kon ik deze met de juiste objectiviteit benaderen. Al met al is mijn eigen rol als onderzoeker dus beperkt gebleven.

In document Klimaatadaptie; voorbij de knelpunten (pagina 80-82)