• No results found

Het vierde deel van het onderzoek bestaat uit een groepsinterview met leerlingen op het CCL. Op basis van de inhoudelijke opbrengst van de participerende observatie, het dossieronderzoek en de interviews met de medewerkers, is besloten om een groepsinterview te houden, in plaats van individuele interviews. De voornaamste reden hiervoor was tijd en investering qua

hoeveelheid werk. De voorwaarde voor het houden van een groepsinterview was de

beschikbaarheid van een groep mondige leerlingen, die in staat waren tot deelname. Na overleg met enkele medewerkers, kwam de optie om de net opgerichte leerlingenraad te benaderen. Deze leerlingen zijn verbaal sterk en kunnen met een kritische blik naar het CCL kijken. Hiermee was direct het doelgericht steekproeftrekken voltooid (zie Evers, 2007, p.100-103).

5.1 De focusgroep

Over het algemeen worden groepsinterviews als kwalitatieve onderzoeksmethode gebruikt, soms aangevuld met kwantitatieve methoden. Dit onderzoek beperkt zich tot een focusgroep19, zonder

kwantitatieve methodiek. Het gebruikmaken van een focusgroep heeft verschillende voordelen (Evers, 2007, p.99); allereerst bieden focusgroepen niet alleen individuele antwoorden, maar ook inzicht in het gedrag dat de deelnemers onderling vertonen. De diversiteit tussen de

respondenten kan tijdens de focusgroep onderzocht worden. Ten tweede kunnen de deelnemers                                                                                                                      

19 Er bestaan verschillende visies op het onderscheid tussen een groepsinterview en een focusgroep. Volgens sociale

wetenschappers is het groepsinterview een variant op de focusgroep. Andere visies zien focusgroepen als een

“beperkter vorm van groepsinterviews” (Evers, 2007, p.97). In dit onderzoek is sprake van een focusgroep, volgens de definitie van Evers, overeenkomstig met de sociale wetenschappen.  

ook elkaar bevragen en zichzelf aan anderen verklaren. Dit heeft als gevolg dat deze werkwijze meer oplevert dan individuele interviews. De opzet van de focusgroep was dat de deelnemers zich niet enkel zelf uitten, maar ook met elkaar in gesprek zouden gaan. In de hoop dat zij elkaar ook zouden inspireren met hun ideeën, opvattingen, verlangens en behoeften. Op deze manier zou deze focusgroep zelf mogelijk een bijdrage leveren aan het voeden van het zingevingsaspect verbondenheid, waarbinnen herkenning en erkenning een grote rol speelden. Het

lotgenotencontact is, zo blijkt uit het dossieronderzoek en de interviews met de medewerkers, een van de grootste hulpbronnen voor de jongeren.

“Homogeniteit bevordert een positieve groepsdynamiek”(Evers, 2007, p.102). De geïnterviewde groep leerlingen heeft hun hoogbegaafdheid en een deel van hun problemen gemeen. Daarbij zijn het allemaal jongeren in dezelfde leeftijdscategorie (tussen de 14 en 23 jaar). Deze jongeren verbleven al enige tijd bij het CCL en kennen elkaar daarom al. Dit bevordert de openheid binnen de groep.

Natuurlijk zijn er ook nadelen van het houden van focusgroepen te noemen. Een nadeel is het risico dat mensen minder informatie kwijt durven en/of willen in een groep, dan dat zij in een individueel interview zouden verschaffen. Tegelijkertijd kan het groepsproces individuen juist aanzetten tot openheid, vanwege herkenning bij de groepsleden (Ibidem, p.105). Een ander nadeel is de grote rol die de begeleider van het gesprek heeft. Gelijke deelname aan het gesprek, polarisatie binnen de groep vanwege opvattingen en hiërarchie binnen de sociale verhoudingen binnen de groep, zijn aandachtspunten voor de gespreksleider (Evers, 2007, p.99). In de

praktijk is hierop ingegaan door leerlingen die nog niets gezegd hadden, uit te nodigen zich ook te mengen in het gesprek. Daarnaast lieten de leerlingen elkaar geduldig uitspreken en gingen inhoudelijk in op elkaars uitspraken. In de analyse volgt een verdere uitwerking van het verloop van dit gesprek.

5.2 Elicitatietechnieken

Elicitatietechnieken bestaan uit werkvormen, waarbij geprofiteerd kan worden van het feit dat er meerdere respondenten aanwezig zijn (Evers, 2007, p.105). Het doel van deze werkvormen is niet om consensus te bereiken, maar om een zo uitputtend mogelijk antwoord op de deelvraag: welke zingevingsaspecten zijn volgens deze jongeren belangrijk voor hun ontwikkelingsproces? te verkrijgen.

Er zijn in totaal drie werkvormen uitgevoerd tijdens de focusgroep bijeenkomst. Allereerst is er gebruik gemaakt van een techniek, die vaker gebruikt wordt voor individuele interviews, en dat is een samengaan van de technieken sentence completion (het afmaken van halve zinnen door de respondenten) en de freelist (waarbij deelnemers wordt gevraagd om elementen te noemen die met het onderzoeksonderwerp te maken hebben) (Evers, 2007, p.61).

De jongeren kregen een leeg A4tje en schrijfgerei. Er werd hen gevraagd om de zin: “Zingeving betekent voor mij…” af te maken. Toen enkele jongeren daarin vastliepen, werd de vraag gesteld: “Waar kom ik mijn bed voor uit?”20

De antwoorden op de A4tjes gaven aanleiding tot het houden van een groepsgesprek (werkvorm twee), waarbij iedereen aan het woord kwam. Dit gesprek is uitgewerkt in de verslaglegging van de focusgroep en dient als data voor de analyse.

De derde werkvorm bestond uit de klaag- en jubelmuur (Evers, 2007, p.106). Aan beide kanten van het lokaal werd een flip-over papier opgehangen. De ene kant vormde de klaagmuur, de andere kant de jubelmuur. De jongeren kregen ieder een stapeltje met memoblaadjes, waarna ze werden uitgenodigd om aspecten van zingeving op de memoblaadjes te schrijven en deze op een van beide muren te plakken. Op deze manier werd voor iedereen inzichtelijk welke aspecten belangrijk zijn voor hun proces binnen het CCL en of deze aspecten aanwezig zijn ofwel gemist werden. Door de zichtbaarheid werden de leerlingen zowel beïnvloed als gestimuleerd om nog verder te kijken. Tot slot vormden beide muren aanleiding voor een tweede groepsgesprek.

                                                                                                                     

20 In de voorbereiding is rekening gehouden met de mogelijkheid dat de jongeren niet zouden weten wat zingeving

was of niet direct een antwoord zouden kunnen formuleren. Plan B bestond uit het eerst groepsgewijs brainstormen over het woord zingeving. Plan C bestond uit de Repetoir Grid-methode (Evers, 2007, p.61), waarbij mensen wordt verzocht om een selectie te maken uit al bestaande woorden die horen bij het onderzoek. Daarbij zou de

gespreksleider de negen zingevingsaspecten op het bord schrijven en de leerlingen een selectie laten maken, die op henzelf van toepassing waren.

Analyse

Het onderzoek bestaat uit vier onderdelen. Hieronder volgt de analyse van het

dossieronderzoek, de interviews met de medewerkers en de focusgroep met de jongeren.

Aangezien de participerende observatie gedurende het gehele lopende onderzoek is verricht, zijn uitkomsten hiervan toegevoegd bij de conclusies van de drie voorgenoemde onderdelen. Per onderdeel is eerst een systematische presentatie van de data gegeven. Dan volgt de analyse en interpretatie van die data. Tot slot een korte conclusie wat de analyse betekent voor het volgende onderdeel van het onderzoek. De data van het dossieronderzoek, de interviews met de

medewerkers en de participerende observaties zijn op te vragen bij de onderzoeker. De uitwerkingen van de focusgroep met de jongeren is bijgevoegd als bijlage.