• No results found

In dit hoofdstuk wordt de methodologie besproken. Uit methodologie vloeit de onderzoeksmethode voort, maar even zo belangrijk is dat de methodologie een framework biedt voor het gronden van het onderzoek. Verder zal worden uitgelegd welke respondenten nodig zijn om de juiste data te verzamelen. De bijbehorende ethische kwesties die daarmee gemoeid zijn zullen daarna worden beredeneerd. Om uiteindelijk te eindigen met een analyse van de data.

§3.1 Onderzoeksmethode

De onderzoeksvraag in dit onderzoek is gericht op het vergaren van ervaringen van individuen. Omdat ervaringen zeer persoonlijk zijn is gekozen een kwalitatief onderzoek te doen. Bij kwalitatief onderzoek kan, in tegenstelling tot kwantitatief onderzoek, dieper worden ingegaan op het hoe en waarom. Vooraf vond een literatuuronderzoek plaats. Uit het literatuuronderzoek bleek dat veel onderzoeken met betrekking tot dit onderwerp kwantitatief van aard zijn. Verder bleef de ontwikkeling van competenties onduidelijk. Benadering van dit onderwerp vanuit de kwalitatieve invalshoek biedt ondersteuning voor de ontwikkeling van nieuwe theorieën en modellen. En dat is wat dit onderzoek probeert te bereiken, namelijk het begrijpen of studenten bewust nevenactiviteiten ondernemen om hun competenties te verbeteren. En in welke mate competenties uit nevenactiviteiten te halen zijn.

Kwalitatief onderzoek is op vele manieren interpreteerbaar. Dankzij thick description, een kenmerk van kwalitatief onderzoek, kan de relatie tussen empirisch materiaal en de interpretatie van de onderzoeker gedetailleerd worden weergegeven. Hierdoor wordt deze relatie controleerbaar en bekritiseerbaar (Plochg & Van Zwieten, 2007).

De kwalitatieve onderzoeksmethode die zich het best leent voor dit onderzoek zijn diepte-interviews. Dit is een vorm van primair dataonderzoek. Primaire data is data die nog verzameld dient te worden. Het voordeel hiervan is dat de data perfect aansluit bij het onderzoek (O’leary, 2010). Een ander voordeel ten opzichte van bijvoorbeeld enquêtes is dat interviews meer ruimte bieden voor de respondent om zijn eigen mening te ventileren. Bij een onderzoek naar gedragskeuzes is het belangrijk de respondent vrijheid te geven in het kiezen van zijn antwoord. Hierdoor is de invloed van de onderzoeker verder te minimaliseren, iets wat bij onderzoek naar gedrag/keuzes van grote waarde is. Tevens is het van belang een zo

groot mogelijke diversiteit onder de respondenten te hebben om zodoende alle verschillen en overeenkomsten in kaart te kunnen brengen. Hierbij wordt geprobeerd alle mogelijke gedragskeuzes voor nevenactiviteiten in kaart te brengen.

Het voordeel van de keuze voor een kwalitatieve onderzoeksmethode als interviews is dat de eerlijke mening van de respondent wordt verkregen. Zo wordt de motivatie voor het ondernemen van nevenactiviteiten tijdens de studententijd ontdekt. Is men bewust bezig met nevenactiviteiten om competenties te ontwikkelen? In hoeverre vinden de respondenten dat zij slagen in het ontwikkelen van competenties tijdens deze nevenactiviteiten? Verder geeft kwalitatief onderzoek/diepte-interviews de ruimte om informatie te vinden waar vooraf niet op werd gerekend. Er zijn resultaten die verwacht worden, maar ook resultaten die onverwacht naar voren komen.

§3.2 Respondenten

Belangrijk voor dit onderzoek zijn de personen die geïnterviewd worden. Naar aanleiding van het literatuuronderzoek is er gezocht naar respondenten met een zo groot mogelijke diversiteit om zo een compleet plaatje te kunnen schetsen van de actuele situatie. Gezocht is naar pas afgestudeerde wo'ers (afgestudeerd in de huidige crisis), die op zoek zijn naar een baan hebben of net een baan hebben. Maar ook naar mensen die in economisch betere tijden zijn afgestudeerd. Verdere eisen zijn het wel of niet hebben ondernomen van een nevenactiviteit tijdens de studietijd. Als deze personen wel een nevenactiviteit naast hun studie hadden, dan waren dat bijvoorbeeld mensen die een bestuursjaar of commissie deden. Mensen die een eigen bedrijf hadden tijdens de studie en mensen met een bijbaan op niveau die qua richting aansloot op de studie/het latere werk dat ze zoeken/zochten (passende werkervaring). De aandacht ligt hierbij op de groep mensen die een nevenactiviteit hebben gedaan en niet op de mensen die geen nevenactiviteit deden. Ter verduidelijking zijn de vier groepen inclusief kenmerken opgenomen in tabel 3.1.

De respondenten zijn gezocht via de LinkedIn alumnigroep van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. Verder is er gevraagd naar contactgegevens van oud-bestuursleden via diverse studie- en studentenverenigingen in Groningen. Uiteindelijk zijn er respondenten van zowel de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Faculteit Economie en Bedrijfskunde en de Faculteit Rechtsgeleerdheid gevonden. Dit levert wellicht interfacultaire verschillen op met betrekking tot de competenties en/of welke nevenactiviteiten populair zijn. Hier wordt verder niet op ingegaan in dit onderzoek vanwege de beperkte schaal en opzet. Verder is het zo dat

verschil in opleiding ook kan leiden tot verschil in de zoekduur naar een baan. Afhankelijk van de opleiding zoekt een academici twee tot twaalf maanden (Berkhout et al, 2013). Een interessant punt voor vervolgonderzoek kan zijn of er ook een verschil is in interesse voor bepaalde nevenactiviteiten tussen opleidingen. Omdat de antwoorden sociaal gevoelig kunnen liggen is besloten alle respondenten anoniem in het onderzoek op te nemen.

Personen die zijn afgestudeerd tussen 2010-2013, voor een universitaire master of hoger.

1. Met één of meer van de volgende nevenactiviteiten:

 stage

 bestuursjaar

 commissie

 entrepreneurship

 passende werkervaring 2. Zonder deze nevenactiviteiten. Personen die zijn afgestudeerd tussen

2000-2007, voor een universitaire master* of hoger.

*(Dit heette destijds anders)

3. Met één of meer van de volgende nevenactiviteiten:

 stage

 bestuursjaar

 commissie

 entrepreneurship

 passende werkervaring 4. Zonder deze nevenactiviteiten.

Tabel 3.1 De vier verschillende groepen respondenten.

§3.3 Interviewen

Interviews afnemen is geen eenvoudige opgave. Bij dit onderzoek is het van belang geen sociaal gewenste antwoorden te verkrijgen. Om dit te voorkomen moet de geïnterviewde vrijelijk zijn verhaal kunnen doen, zonder (het gevoel te krijgen) in een bepaalde richting te worden geduwd. Het is dus belangrijk om niet te formeel te werk te gaan, zodat de geïnterviewde zich op zijn gemak voelt.

Er is gebruik gemaakt van gestructureerde interviews. Dit betekent dat de vragenlijst in grote lijnen vaststaat. Er wordt namelijk gezocht naar specifieke data, over één onderwerp. Uiteraard wordt er indien nodig doorgevraagd om zodoende meer belangrijke informatie te winnen. Een gestructureerde interviewstijl past beter bij een beginnende interviewer. Het biedt veel houvast en zorgt ervoor dat de benodigde informatie wordt gewonnen (O’leary, 2010).

Tevens werd met een pilot interview begonnen. Hiermee wordt getest of de juiste vragen gesteld zijn en daarmee de juiste antwoorden kunnen worden verkregen. Na het aflopen van de pilot is het interview nog enigszins aangepast en zijn de interviews afgenomen.

De interviews zijn gehouden op de universiteit en bij de respondenten thuis. Hiermee werd een gemoedelijke sfeer gecreëerd waarin vrijuit gepraat kon worden. Uiteindelijk zijn er naast de pilot nog zes interviews afgenomen.

§3.4 Analyse

De interviews zijn opgenomen en getranscribeerd. Van hieruit wordt de data werkbaar. Dit kan met de hand of middels bepaalde software die is ontwikkeld voor qualitative data analysis (QDA). Omdat er in dit onderzoek niet met grote datasets gewerkt wordt zal de analyse met de hand het meest effectief zijn. Dit ook mede vanwege het gestructureerde karakter van de interviews.

Wat ook belangrijk is voor de analyse en beoordeling van het interview is dat de respondenten van te voren niet zijn geïnformeerd over het precieze doel van het onderzoek. Naarmate het interview vorderde, begrepen de respondenten steeds beter welke kant het gesprek op ging. Er is bewust voor deze beperkte informatievoorziening gekozen, om objectiviteit van de respondent te waarborgen. De antwoorden komen zo rechtstreeks van de respondent en zijn niet beïnvloed door de voorkennis van de onderzoeker.