• No results found

Methoden: project “Verhogen”

5.1 Inleiding

Door de drie deelnemende visserijbedrijven is gewerkt aan verbeteringen in de verwerkingslijn in sa- menwerking met de firma’s Maaskant Shipyards (GO31) en van Wijk (GO23) te Stellendam en de VCU te Urk (GY57). Hieronder zijn de verschillende ontwerpen nader toegelicht.

5.2 Ontwerp nieuwe stortbak GO31 door Maaskant-Shipyards

B.V.

De nieuwe stortbak van de GO31 (Figuur 17) is gebaseerd op een aantal gedachten. Om te voorko- men dat grote stenen in de vangst de vis beschadigen werd een stenenvanger in de vorm van een rek geïnstalleerd. Deze stenenvanger voorkwam tevens dat het water in de bak ging klotsen bij schomme- lingen van het schip. Daarnaast moest voorkomen worden dat de vis droog ligt gedurende de verwer- kingstijd en het verblijf in de stortbak. Hiervoor is de bak afgedicht zodat er water in bleef staan. Bo- vendien werd er constant water toegevoerd aan de stortbak wat zorgde dat de stortbak continue ge- vuld was met als bijkomend voordeel dat er geen zuurstoftekort kon ontstaan. Het was ook mogelijk om water in de stortbak te zetten vóór het storten van de vangst. Hierdoor werd aangenomen dat de vis een zachtere ‘landing’ zou maken. De krachtige waterstraal vanaf 2 meter hoogte waarmee de vangst normaliter de opvoerband op gespoeld werd, werd ook aangepast. Er was een slang gemon- teerd zodat het water vanaf de bodem aan de stortbak toegevoegd kon worden. Als laatste werd er een systeem van cascadeschuiven geïnstalleerd tussen de stortbak en de put, waarmee het opvoeren van de vis op de verwerkingsband kon worden geregeld (Figuur 17, rechts). Ook kon hiermee de hoe- veelheid water in de stortbak bepaald worden. Door het schuivensysteem werd geprobeerd een schei- ding te maken tussen vis en overig materiaal in de vangst. Na het openen van de eerste en tweede cascadeschuif werden het grootste deel van de vissen naar de opvoerband gespoeld. Bij het verwijde- ren van de laatste schuif betrof het voornamelijk benthos en stenen. Een volledig verslag van de aan- passingen is te vinden in Bijlage 4 (pagina 67)

Figuur 17. Nieuwe stortbak GO31. Links: Stenenvanger met water in de bak. Rechts: Cascade-

schuiven tussen de stortbak en de put.

5.3 Ontwerp nieuwe stortbak GO23 door Van Wijk B.V.

De aangepaste stortbak van de GO23 (Figuur 18) was net zoals de stortbak van de GO31 op een ma- nier gemaakt dat er water in de stortbak gehouden kon worden. Ook hier waren cascadeschuiven aangebracht voor het vasthouden van water en het reguleren van de toevoer van vangst naar de op- voerband. De krachtige waterstraal van bovenaf was aangepast; er werd nu via een slang en een

| 34 van 116 |

IMARES rapport C180/15

draaibare buis vanaf de bodem water toegevoerd. Door het draaimechanisme kon de vangst in de stortbak gericht uit elkaar gespoeld worden. Daarnaast was het idee om vanaf de bodem luchtbellen toe te voeren zodat de vangst ook uit elkaar gebubbeld zou worden. Hierdoor werd het water tevens voorzien van zuurstof. In de eerste versie werd er gewerkt met een kleine bubbelplaat. Na enkele testen leek dit onvoldoende te werken en heeft Van Wijk een dubbele plaat geïnstalleerd. Met deze dubbele plaat in de stortbak heeft de reis plaatsgevonden waarbij de verbetering van de overleving gemonitord is. In een later stadium zijn er nog meer platen met luchtgaten op de bodem van de stort- bak geïnstalleerd zoals zichtbaar is in de foto links boven van Figuur 18. Een volledig verslag van de aanpassingen is te vinden in Bijlage 8 (pagina 83).

Figuur 18. De nieuwe stortbak van de GO23. Linksboven: Gaten in de vloer voor luchtinvoer.

Rechtsboven: Cascadeschuiven voor geleidelijke opvoer van vis. Linksonder: Reguliere stortbak vol met vis, water wordt van bovenaf toegevoegd. Rechtsonder: Nieuwe stortbak vol met vis en water, de watertoevoer zit links op de bodem in de hoek, echter was deze soms onvoldoende en werd de oude watertoevoer bijgezet om het waterniveau te handhaven .

5.3.1 Ontwerp nieuwe stortbak GY57 door VCU.

De nieuwe stortbak van de GY57 (Figuur 19) heeft net als de nieuwe stortbakken van de GO31 en de GO23 de aanpassing dat er water in de bak kon staan (Figuur 19, rechtsboven). Tevens waren ook de cascadeschuiven (Figuur 19, linksboven) aanwezig om het waterniveau te blijven reguleren als de vis de put voor de opvoerband in stroomde. Uniek was de deksel (Figuur 19, rechtsonder), welke ervoor zorgde dat de vangst niet de stortbak uit kon komen, en de aanpassingen om de vangst al te sorteren in de stortbak. Door de inbreng van water en lucht middels een zogenoemd venturi-systeem aan de onderkant van de bak werd de vangst gemengd. Aan de bovenkant van de bak waren panelen met ontsnappingsgaten geïnstalleerd (Figuur 19, linksonder), waardoor ondermaatse vis kon ontsnappen. Deze vis werd dan in de dubbele wand van de stortbak afgevoerd naar zee. Op deze manier kon direct de ondermaatse vis van de maatse vis worden gescheiden, waardoor de verwerkingstijd korter was en de discards sneller terug in zee werden gezet. Op het moment van testen waren de panelen met ont- snappingsgaten vervangen door dichte panelen, zodat de gehele vangst in de stortbak bleef. De vissen voor de overlevingsexperimenten konden daardoor volgens normaal protocol vanaf de opvoerband

worden bemonsterd. Een uitgebreid overzicht van de aanpassingen is te vinden in Bijlage 9 (pagina 107).

Figuur 19. De nieuwe stortbak van de GY57. Linksboven: Cascadeschuiven om de opvoer van

vis te reguleren. Rechtsboven: Stortbak vol met vis en water (en schuim). Linksonder: De ont- snappingsgaten voor ondermaatse vis. Rechtsonder: De stortbak in werking.

| 36 van 116 |

IMARES rapport C180/15