• No results found

In samenwerking met het geurplatform en collega’s bij W+B is een lijst van respondenten opge- steld. Deze respondenten zijn verdeeld in vier subgroepen: adviesbureaus, overheid, industrie en burgerorganisaties.

Werkwijze

De enquête is, waar mogelijk, telefonisch afgenomen. Per enquête duurde dit ongeveer 10 tot 15 minuten. Een klein aantal enquêtes (7) is digitaal afgenomen. De begeleidende tekst bij de vragen- lijst is te vinden in bijlage 4.

Er is geprobeerd zo veel mogelijk direct contact te leggen met de respondenten. In het geval dat er geen direct telefoonnummer bekend was is er gebeld met een algemeen telefoonnummer van de betreffende organisatie. In sommige gevallen is er eerst contact gezocht via e-mail.

Vraagstelling en opzet van de enquête

Aan de hand van ‘The handbook of marketing research’ is gekeken waar een enquête theoretisch aan moet voldoen [Grover, 2006]. Het hoofdstuk ‘Questionnaire design and scale development’ stond voornamelijk centraal bij het opstellen van de enquêtevragen.

Deze enquête valt grotendeels onder de noemer kwantitatief onderzoek. Dit houdt in dat er in principe geen ruimte is voor vragen waarop de respondent vrij kan antwoorden. Er wordt bij kwantitatief onderzoek gebruikt gemaakt van een standaardvragenlijst. De vragenlijst is te vinden in bijlage 5.

Er is gekozen voor een opzet waarbij er eerst aandacht is voor het geurprobleem en daarna aan- dacht voor het beleid en eventuele knelpunten in dit beleid. Deze opzet is gekozen om een brede insteek te hebben en de respondenten zo objectief mogelijk te benaderen.

De vragen zijn een mix van stellingen, open vragen en meerkeuze vragen. Het gebruik van open vragen is zoveel mogelijk beperkt om een goede uitwerking mogelijk te maken. Er is geprobeerd een groot aantal respondenten te bereiken, bij open vragen zou de verwerking van de antwoorden lastig worden. Er is toch een aantal open vragen gebruikt, omdat deze veel informatie opleveren over de huidige situatie en de beoordeling daarvan. De open vragen werden gesteld als open vraag maar het antwoord werd door de enquêteur beoordeeld en waar mogelijk in vaste categorieën ge- plaatst. Er was ook de mogelijkheid afwijkende antwoorden te noteren. De stellingen konden wor- den beantwoord aan de hand van een 5-staps Likert-schaal variërend van helemaal mee eens tot helemaal mee oneens. Bij de meerkeuze vragen moest de respondent één antwoord kiezen uit de geboden mogelijkheden.

Bij het opstellen van de vragen en stellingen is gelet op de volgende aspecten: • Het helder formuleren van de vraag

Het voorkómen van sturende zinsopbouw De volledigheid van de mogelijke antwoorden Het toevoegen van een ‘geen mening’ optie

Het omvatten van alle componenten van het probleem Het gebruik van begrijpelijke woorden

De volgorde van de vragen

De uitkomst van de vraag (is deze nuttig voor het onderzoek) De lengte van de enquête

De vragenlijst is opgesteld in overleg met de leden van het geurplatform. Het is van grote waarde dat de enquête is opgesteld in samenwerking met deze personen. De schat aan ervaring en kennis binnen deze groep heeft ervoor gezorgd dat de enquête zeer volledig is. Aan de hand van schrifte- lijke reacties en telefonisch contact is er overlegd met de leden van het geurplatform, met behulp van de op- en aanmerkingen van de platformleden is de enquête meerdere malen aangepast. Nadat de enquête definitief was vorm gegeven werd deze telefonisch getest onder de leden van het geurplatform. Tijdens deze testfase werd gelet op compleetheid van de keuzemogelijkheden, beno- digde tijd en de reactie van de respondenten op de vragen.

Enquête macro

Om het afnemen van de enquête zo soepel mogelijk te laten verlopen is ervoor gekozen om de en- quête te vertalen naar een macro in microsoft Excel. Door het schrijven van een macro kunnen de resultaten van de enquête snel en overzichtelijk verwerkt worden. De macro is gemaakt met behulp van kennis binnen W+B en literatuur.

Steekproef

Voor dit onderzoek is gekozen voor een selecte steekproef. Hier is voor gekozen omdat beantwoor- ding van de vragen enige kennis op het gebied van geurbeleid vereist. Het at random selecteren zou het bereiken van de experts moeilijk maken.

Om zoveel mogelijk respondenten te bereiken is gekozen voor een quota steekproef. De quota steekproef stelt de populatie zo representatief mogelijk samen. De populatie wordt in een aantal subgroepen verdeeld en uit die subgroepen is een representatief aantal leden geselecteerd voor het afnemen van de enquête. De subgroepen voor deze enquête zijn: adviesbureaus, overheid, indu- strie en burgerorganisaties.

In totaal zijn er 204 mensen benaderd om mee te doen aan de enquête. De bellijst bestond uit 309 personen, maar een deel hiervan viel af door bijvoorbeeld gebrek aan correcte contactgegevens of omdat de persoon niet te bereiken was (binnen de geplande tijd). Van de 204 benaderde personen waren er 100 bereid om mee te doen aan de enquête. Er waren verschillende redenen om niet deel te nemen, sommige respondenten hadden het te druk, anderen hielden zich niet specifiek bezig

49%, dit is een gemiddeld responspercentage voor enquêtes die worden afgenomen middels een interview [Saunders, 2006]. In tabel 5.1 is te zien hoeveel mensen er zijn gebeld, hoe de verschil- lende respondenten waren verdeeld over de subgroepen en wat het responspercentage is in de ver- schillende subgroepen.

Tabel 5.1 Verdeling van de respondenten over de verschillende subgroepen en het responspercentage per

subgroep.

Subgroep Aantal gebeld Aantal respondenten responspercentage

Adviesbureau 22 18 82

Overheid* 111 50 45

Industrie** 47 22 47

Burgerorganisaties*** 24 10 42

Totaal: 204 Totaal: 100 Gemiddeld: 49%

* Onder de groep overheid vallen gemeenten, provincies, landelijk bestuur, milieudiensten, GGD - en.

** Onder de groep industrie vallen ook brancheorganisaties.

*** Onder de groep burgerorganisaties vallen vertegenwoordigers van belangenorganisaties zoals milieufederaties en buurtgroepen.

De respons in de verschillende groepen is goed. De adviesbureaus scoren veruit het best. In de groep overheid is de respons ook goed, al viel het wel op dat er bij de landelijke overheid weinig personen te vinden waren met kennis op het gebied van geurhinder en geurbeleid (totaal gebeld: 9, responspercentage 33%). Buiten InfoMil en het planbureau voor de leefomgeving (PBL) om is er landelijk weinig bemoeienis met het geurbeleid, de verantwoordelijkheid wordt bij de lokale over- heden gelegd.

De respons uit de gemeenten viel ook tegen (totaal gebeld: 45, responspercentage 36%). Binnen de gemeenten is er weinig eigen geurbeleid en expertise. Een aantal agrarische gemeenten houdt zich wel actief bezig met geurhinder. Enkele van deze gemeenten hebben een verordening op de Wgv gemaakt. Vanuit niet-agrarische gemeenten wordt vaak verwezen naar provinciaal beleid of de NeR en Wgv. Het lijkt erop dat er vanuit de meeste gemeenten nog weinig aandacht is voor geur- hinder en geurbeleid.