• No results found

Methode 1: Inductieve kwalitatieve inhoudsanalyse

3. Corpora, verwachtingen en methode

3.3 Methode 1: Inductieve kwalitatieve inhoudsanalyse

Om de frames uit de PVV-Kamervragen te destilleren is gekozen voor een inductieve kwalitatieve inhoudsanalyse. Deze methode is voornamelijk gebaseerd op de dissertatie van Van Gorp over framing en wordt in 3.3.1 uitgelegd.

3.3.1 De theorie: een framingmatrix die een volledig beeld weergeeft

Veel framingonderzoek richt zich op de effecten van frames op een publiek en dat onderzoek wordt vaak verricht met behulp van kwantitatieve inhoudsanalyses. In die gevallen wordt vooraf bepaald wat belangrijke frames over een thema zijn en wordt vervolgens gezocht of er een meetbaar effect is bij publiek (Van Gorp, 2007: 13). Van Gorp stelt vraagtekens bij die methode (2007a, 71). Hoe is het bijvoorbeeld mogelijk om de betrouwbaarheid en validiteit van de gevonden frames te bepalen? En wat is precies de oorsprong van de frames die vastgesteld zijn? Zijn die vastgestelde frames alle mogelijke frames?

Van Gorp combineert deze deductieve kwantitatieve methode dan ook met een kwalitatieve inductieve analyse. Door eerst in kaart te brengen wat alle frames in een debat zijn en wat hun oorsprong is, kan vervolgens de dominantie van frames in kaart worden gebracht met een

kwantitatieve inhoudsanalyse. De inductieve analyse van Van Gorp zorgt ervoor dat er een analyse tot stand komt die heel gedetailleerd is. Deze onderzoeksmethode is een voorbeeld van ‘grounded theory’ (2005: 102). Dit is een inductieve onderzoeksstrategie, waarin op basis van enkele

specifieke gevallen wordt gewerkt naar een te generaliseren conclusie. Centraal in zijn onderzoek staat de volgende assumptie:

‘Een centrale hypothese van de framingbenadering is dat de frames waaraan een tekst via allerlei

Om tot een goede framinganalyse te komen staan vier principes centraal: (1) het hanteren van een open blik; (2) tegelijkertijd verzamelen, coderen, analyseren; (3) het verwerpen van het idee dat een tekst een vaste betekenis heeft en (4) voortdurend vergelijken van de data. Deze aanpak leidt tot een framingmatrix met verschillende frames die mutueel exclusief zijn. De verschillende verhalen en blikken op de feiten mogen elkaar niet overlappen en moeten elkaar zelfs uitsluiten (Van Gorp: 2005: 106). In zijn onderzoek wordt een frame opgebroken in verschillende onderdelen. Wat zijn de onderdelen die Van Gorp onderscheidt bij een frame en hoe worden deze gedefinieerd?

In de eerste plaats een framing device: de manifestatie van een bepaald frame in een tekst, bijvoorbeeld sleutelwoorden waaraan een frame te herkennen is, vaak in de vorm van een metafoor of aansluitend bij een stereotype (Van Gorp, 2005: 52). Bij het reconstrueren van een frame zijn de reasoning devices van groot belang. Dit zijn de verhalende elementen van een frame, bijvoorbeeld: ‘verschillende definiëringen van de situatie, het aanduiden van de oorzaken, verantwoordelijkheid en oplossingen en morele uitspraken ten aanzien van de bestudeerde thematiek’ (Van Gorp, 2007b: 16). Een frame is volgens Van Gorp een verhaal met verschillende elementen.

Sommige framing devices maken in een oogopslag duidelijk welk verhaal verteld wordt (in dit corpus bijvoorbeeld: ‘Marokkaanse straatterroristjes’), voor andere frames zal er meer aandacht besteed moeten worden aan wat precies de reasoning devices zijn die van het frame een verhaal maken. Afsluitend: een situatie kan op verschillende manieren verteld worden. Die verschillende manieren worden door Van Gorp in kaart gebracht met behulp van een framingmatrix. Dit is een tabel die per frame de verschillende reasoning devices naast elkaar zet met als doel het weergeven van een mutueel exclusieve lijst van frames over een onderwerp.

Deze methode heeft natuurlijk ook nadelen. In de eerste plaats is het een hele

arbeidsintensieve methode. Ook is de kwaliteit van het resultaat, de framingmatrix, afhankelijk van de onderzoeker. Indien die onervaren is met framing of een te subjectieve blik heeft, vertroebelt dat de resultaten. Het is daarom raadzaam om met meerdere onderzoekers, die allemaal bekwaam zijn in het herkennen van frames, aan een onderwerp te werken.

Concluderend, deze onderzoeksstrategie heeft als doel het geven van een zo volledig mogelijk beeld van de frames in een hoeveelheid teksten. Er wordt onderzocht tot alle framing devices zijn onderverdeeld bij een frame. Dat resulteert in een framingmatrix met mutueel

exclusieve frames. De framingmatrix vergelijkt de verschillende frames op basis van hun reasoning devices. Dat levert een tabel op met de volgende elementen: probleem; dader; slachtoffer; oplossing en de framing devices die naar het frame verwijzen.

3.3.2 Operationalisering: een selectieve framingmatrix van PVV-Kamervragen

Hoe is de onderzoeksmethode van Van Gorp op dit onderzoek toegepast? De codering van de Kamervragen heeft plaatsgevonden aan de hand van de vier stappen van onderzoek die Van Gorp onderscheidt en die in de paragrafen hierboven zijn omschreven. In eerste instantie zijn met een open blik de PVV-Kamervragen gelezen. Opvallende woorden, metaforen en zinsconstructies zijn daarbij gemarkeerd met kleuren en opmerkingen in Microsoft Word (dit corpus met de volledige resultaten is te vinden in Bijlage IX). Na de eerste doorloop van alle vragen is ook nog een tweede doorloop gedaan en zijn er opnieuw markeringen aan de teksten toegevoegd.

Het verzamelen van gegevens bleek in dit geval niet nodig: het corpus van PVV- Kamervragen stond vanaf het begin van het onderzoek vast. Dat roept de volgende vraag op: kunnen de resultaten dan wel een volledige framingmatrix zijn? Nee. De inductieve analyse heeft namelijk maar een oorsprong: de PVV. Dat maakt andere visies op jeugdcriminaliteit niet zijn meegenomen in de analyse en dat het resultaat van deze analyse een incomplete framingmatrix is. De methode van Van Gorp wordt normaliter toegepast om een thema van alle kanten te belichten en verschillende meningen in kaart te brengen door uiteenlopende bronnen te raadplegen om alle mogelijke visies op een onderwerp in een framingmatrix onder te kunnen brengen.

Na het markeren van opvallende woorden en teksten, zijn al deze framing devices onder elkaar gezet en is begonnen met het groeperen van soortgelijke framing devices en het voorzichtig in kaart brengen van de eerste verhalende elementen (reasoning devices). De matrix van Van Gorp is daarbij als uitgangspunt genomen. De framing devices die op hun oplossing duiden zijn bij elkaar gezet en hetzelfde is gedaan voor de categorieën van daders, slachtoffers en moraal. Zo wordt duidelijk wat overeenkomende en verschillende verhalende elementen van de frames zijn. Op dat moment wordt nog geen conclusie getrokken over de frames. In de derde en laatste stap van de analyse is de framingmatrix voor de verschillende frames ingevuld. Die matrix kent de volgende elementen: een probleem, de veroorzaker, het slachtoffer, perspectief (oplossing) en de

bijbehorende framing devices uit de tekst die naar het frame verwijzen. Hierbij is ook gebruik gemaakt van een al bestaande framingmatrix van Gagestein over hetzelfde onderwerp. Na deze eerste analyse zijn de resultaten besproken met Sarah Gagestein, een framingonderzoeker die recentelijk over jeugdcriminaliteit eenzelfde kwalitatieve analyse heeft verricht op een corpus van krantenartikelen over specifiekere onderwerpen als de aanpak van de Top-600 in Amsterdam en de zaak-Akpinar. Zij heeft de eerste resultaten van kritiek voorzien aan de hand van twee vragen:

- Zijn de frames mutueel exclusief? - Zijn de frames plausibel?

Gezamenlijk zijn toen lastige voorbeelden uit de Kamervragen geanalyseerd en gecodeerd om uiteindelijk tot een matrix met vijf muteel exclusieve PVV-frames te komen.