• No results found

Voor wie meteen klaarstaat met stereotypen over maaivelden, gewoon-doen en de

Nederlandse aard, is Colijns stijl in het interbellum, toch de beginperiode van het

algemeen kiesrecht, iets om over na te denken. Opvallend groot is het contrast met

de periode die er meteen op volgde: na de oorlog keerde zijn leiderschapsstijl zich

tegen hem.

Eindnoten:

1 H. Colijn, ‘Toevende dageraad’ (1920) in: Geen vergeefs woord, 211-230. De titel is wel Kuyperiaans.

2 Ruijs werd in de artikelen bij Lubbers' record genoemd, bijvoorbeeld door Mark Kranenburg, ‘Houdbaarheid van de leider’ in: Idem en Van der Malen ed., Tijdperk Lubbers, 118. Zelfs collega De Geer, Avondmijmering, 9, noemt niet hem maar Colijn als voorbeeld van een lang zittende minister.

3 Zoals de christelijk-historische H.W. Tilanus in Puchinger, Tilanus, 156 wat verbaasd opmerkt. 4 Bosscher, Erfenis van Colijn, over de naoorlogse waardering van Colijn; de anti-revolutionair L.W.G. Scholten, ‘In memoriam. Een groot Vaderlander werd op Nederlandsen bodem begraven’,

Kroniek van de Week 21 juni 1947, klaagde dat men ‘steeds maar weer de nadruk legt op zijn

misgrepen omstreeks het jaar 1940’; Langeveld, Leven van krachtig handelen. Zie over het beeld van Colijn verder J. de Bruijn, ‘Politiek en charisma’; idem, Standbeeld voor Colijn?; Langeveld, ‘Canonisering Colijn-beeld’.

5 Wttewaall van Stoetwegen, De freule vertelt, 51.

15 Schaepman in 1902, geciteerd door Gribling,Nolens, 109-110, in een vergelijking met Nolens. Bij deze alinea's Te Velde, ‘Aparte techniek’, 211.

16 L.N. Deckers, ‘Dr. Nolens in het parlement’ in: Aalberse e.a., Nolens, 35-36; deze bundel bevat meer uitspraken van deze strekking.

17 L.G. Kortenhorst in Troelstra, 12-13, en in de Tweede Kamer, 1956-1957, geciteerd door Knegtmans, ‘Albarda’, 91-92.

18 Troelstra, Mijn vader, 150.

19 Vgl. de analyse van Saks, Socialistische opstellenI, 211-226. 20 Fuchs, Colijn, 31 en 36.

21 H. Colijn, ‘Hetzelfde program’, De Standaard 1 april 1922. 22 K. Dijk in: Offringa ed., Groot vaderlander, 45.

23 Drees, Zestig jaar, 20.

24 De Standaard 16 september 1934 (een landdag met naar schatting 25 000 anti-revolutionairen).

25 Geciteerd door De Bruijn, ‘Politiek en charisma’, 147. Andere voorbeelden: Briefwisseling

Kuyper-Idenburg, 211 (Idenburg, 1910: ‘veldheer’); Puchinger, Colijn. Momenten, 159 (F.C.

Gerretson aan Colijn, 1927); Van Vree, Nederlandse pers en Duitsland, 76 (De Standaard, 1937); Van Kaam, Mannenbroeders, 257 (‘verkiezingsveldtocht’ in 1937).

26 Marsh, Chamberlain, xi, 80, 668-669 en passim. 27 Aerts, Letterheren, 412.

28 Bruin, Herenwereld ontleed, 61-62.

29 Antonio, Schetsen uit de Tweede Kamer, 114.

30 Carlyle, Helden, heldenvereering en heldengeest, een uitgave van de op een groot publiek gerichte Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur oftewel de Wereldbibliotheek. 31 Aerts, Letterheren, 412-413.

32 K. Floor in: Offringa ed., Een groot vaderlander, 68; Hans, Parlements-film, passim; D. Hans, ‘In het parlement’ en I. Stap, ‘De band met de jongelingen’, Dr. Colijn-nummer van De

Standaard 22 juni 1939, 17 en 73.

33 Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad 8 maart 1926.

34 Citaten overgenomen uit Jansen van Galen en Spiering, Rare jaren, 48-49; 91-93 over Colijn. 35 Ritter Jr, Donkere poortI, 78.

36 Treub, Herinneringen, 371-372.

37 Treub, Rede, 5-6, reageert op kritiek van de vrijzinnig-democraat Marchant en de katholiek Nolens.

38 Bijv. Puchinger, ColijnI, 505-506 (bij kabinetsformatie in 1923). 39 Deze gedachte ontleend aan Houwink ten Cate, Mannen van de daad.

40 Vgl. Packer, Lloyd George, samenvatting met literatuurverwijzing; Lloyd George zoals geciteerd door Clarke, Question of leadership, 102.

41 De Jonge, Crisis en critiek der democratie, hfdst. 1.

42 Den Uyl in Puchinger, Gereformeerde wereld, 62 (naar zijn zeggen vond hij dat overigens al in 1937).

43 Den Uyl, ‘Socialisme en vrije ondernemingsgewijze produktie’ in: idem, Inzicht en uitzicht, 181-195; Colijn, Wat kunnen wij doen, een uitgave van het liberale Algemeen Handelsblad, deels afgedrukt in Colijn, Gemeenebest, 140-148.

44 De Jong, Voorspel.

45 Van Reest, Levensroman Colijn, 236-244, 260. Deze analyse kwam toen in de pers meer voor. 46 Het citaat is genomen van de kaft van dit boekje van Jobert.

hartstocht en meeslepende redevoeringen benadrukte.

55 Drees geciteerd in de inleiding van Becker e.a. ed., Van Troelstra tot Den Uyl, 14. 56 ‘De toovenaar van het woord’, Colijn-nummer van de Vijf Samenwerkende Christelijke

Dagbladen 22 juni 1939.

57 A.H. Gerhard in: Boekman e.a. ed, Albarda, 26.

58 ‘Twee regentenfiguren. Dr. Wibaut en de heer Colijn’, Algemeen Handelsblad 22 juni 1929. 59 Troelstra aan Albarda, 15 juli 1925, afgedrukt in Puchinger, ColijnII, 34.

60 De kop van een artikel over de zestigjarige Ruijs in Algemeen Handelsblad 1 december 1933 als voorbeeld. Bij het volgende Gribling, Aalberse, waaruit Ruijs' paternalistische standsbesef blijkt.

61 Brom, Ariëns, 379: ‘Schrijven deed hij niet, en had hij voor het feestnummer van een krant bij te dragen, dan verviel hij in de trant van een militaire proclamatie, die blijkbaar zijn normale toon vormde, als hij de tekst niet door een ander liet ontwerpen.’

62 Schurgers, Ruys, passim.

63 De beschouwing komt voor in De Tijd 22 december 1929 en De Limburger 23 december 1929. 64 Aalberse, ‘Voorzitter Ruijs’, 18.

65 De Nieuwe Eeuw 1 juni 1922.

66 De Nedermaas. Limburgsch geïllustreerd maandbladIInr 1 (augustus 1924) 2-3 (portret van Ruijs).

67 Ruijs geciteerd door Verhagen, Ministerie Ruijs de Beerenbrouck, 96; M. van Nispen tot Sevenaer-Ruijs de Beerenbrouck, geciteerd door De Vries, ‘Katholieke jonker’, 103-104. 68 Onder meer Puchinger, ‘Minister-president Ae. Mackay’.

69 Tilanus in Puchinger, Tilanus, 113; trefzekere typering in Oud, Jongste verledenI, 23-24. Bij het volgende Gribling, Nolens.

70 T.J. Verschuur aan A. van der Deure, 13 december 1939, geciteerd door Puchinger, ColijnIII, 1094; aldaarII571 ook een opmerking van Ruijs over de ‘adoratie’ die Colijn ten deel viel. 71 De Avondpost 29 november 1932. Ruijs lachte een beetje om Colijns ‘dik doen’: Puchinger,

ColijnI, 554.

72 Interview in De Tijd 22 december 1929, alsmede De Limburger 24 december 1929. 73 Het Hollandsche Weekblad 19 augustus 1939, 4. Een samenvattende beschouwing over De

Geer in Van Spanning, Christelijk-Historische Unie, 229-238.

74 D. Hans, ‘Vaderland-sche interviews. Bij Jhr.Mr. D.J. de Geer, Minister-President’, Het

Vaderland 12 oktober 1928; ‘Een vraaggesprek met Jhr.Mr. D.J. de Geer’, Timotheüs. Geïllustreerd weekblad 30 nr 8 (22 november 1924) 90.

75 De Geer, Vervlogen dagen, 33, waar hij de ook door Puchinger gebruikte levensbeschrijving van Mackay door Lohman aanhaalt. De reserves van Lohman bijv. in Suttorp, Lohman, 22. 76 De Geer, Herinneringen, 16.

77 Puchinger, ColijnIII, 152: A.C.D. de Graeff, Buitenlandse Zaken in 1933; zie ook Klaassen ed., Voor u persoonlijk, 3 en 109.

78 Puchinger, Tilanus, 138: J.C. Koningsberger die in 1926 minister van Koloniën werd. 79 De Geer, Hou en trouw, 11-12.

80 D.P.D. Fabius aan Colijn, 18 augustus 1923, in Puchinger, ColijnI, 406; in dit deel ook veel katholieke verzuchtingen van gelijke strekking; bij de volgende zin: lof van het Algemeen

Handelsblad in De Geer, Hou en trouw, 121.

81 Klaassen ed., Voor u persoonlijk, 39.

89 Visser van Nieuwpoort, Anti-Revolutionnaire Partij en Colijn, 20.

90 Brieven in Archief De Geer,ARA, inv.nr 59. Oud, Jongste verledenVI, 217, spreekt van de ‘geruststellende radioredevoering’ van november 1939; gemengder is het oordeel in Heldring,

Herinneringen, 1419, 1423, 1430, 1451.

91 Niet in Colijn in de caricatuur, maar wel in het Dr. Colijn-nummer van De Standaard 22 juni 1939, 49 en 65, en in Pos, Herinneringsalbum Colijn, 51. Vgl. Barkey Wolf, Christus Mea

Petra, 23-24: ‘Er bestaat een oude plaats van Braakensiek waarop hij voorgesteld wordt als een

schipper, met den zuidwester op het hoofd, midden in een storm, met de beide handen aan het stuurrad geslagen.’

92 Koos Vorrink in Boekman e.a. ed., Albarda, 8; bij het artikel ‘Hoe Nederland's schip van staat 1925 invaart. De stuurman aan het roer’, Limburger Koerier 31 december 1924.

93 De Voorpost 24 oktober 1935.

94 Nieuwe Zeeuwsche Courant 7 mei 1925; Utrechtsche Courant 16 februari 1933; J.R. Snoeck

Henkemans in Nieuwe Arnhemsche Courant 18 maart 1933. Zie voor 1918 het dagboek van P.J.M. Aalberse in Scheffer, November 1918, 117, 140; vgl. Puchinger, Tilanus, 90-91. 95 Elzinga en Voerman, Om de stembus, 14; 30 (affiche van deVDB) en 36 (Colijn).

96 Nieuwe Haagsche Courant 24 juli 1935 in: Cooper ed., Ridder zonder vrees of blaam, 62.

97 Colijn geciteerd in Boot, Burgemeester, 20; Oud, Jongste verledenII, 113: ‘De Geer is [...] geen bewindsman voor slechte tijden.’ Piet de Rooy gaf de typering eerder in Aerts e.a., Land van

kleine gebaren, 209. Volgende zin: Limburger Koerier 29 juni 1929.

98 Langeveld, Leven van krachtig handelenI, 257-258, stelt dat de Eerste Wereldoorlog zijn overgang naar economisch pessimisme markeerde.

99 Brieven van Colijn, in extenso in Puchinger, Colijn. Momenten, 111 en 177.

100 Colijn, Gemeenebest, 126; ook in Colijn, Wat kunnen wij doen, 7, beroemde hij zich op zijn vroege inzicht. Vgl. P.A. Diepenhorst in Dr. Colijn-nummer van De Standaard 22 juni 1939, 35: ‘Vroeg is door Dr. Colijn de crisis voorspeld. Klaar doorzag hij het vooze van den schijn-rijkdom.’

101 Colijn, ‘Crisis’, 1; idem, Wat kunnen wij doen, 5; vgl. idem, Gemeenebest, 229 en 232. 102 Colijn, ‘Grens van twee werelden’, 594.

103 Elout, Figuren en momenten, 107 en 112.

104 L.F. Duymaer van Twist, ‘Dr. H. Colijn en de openbare orde’ in: Offringa ed., Groot vaderlander, 32-39. Vgl. idem, ‘Onze partij en de revolutionaire woelingen’ in: Schrift en historie, 356-363. Zie bij deze alinea ook Blom, Muiterij, en Bank en Vos, Colijn, 102-103.

105 Colijn, ‘Op de grens van twee werelden’, 603. 106 Colijn, Saevis tranquillus in undis, 161-162.

107 Colijn, Koloniale vraagstukken, 47-50. In deze beschouwing over Indië geeft Colijn scherp zijn visie op politiek.

108 Gerretson, Koninklijk kabinet of dictatuur?; Colijn aan Gerretson, 28 januari 1934, Archief Gerretson,ARA, inv.nr 393; vgl. Te Slaa, ‘Sterk gezag’.

109 De Rotterdammer 1 mei 1937.

110 Het Volk 15 augustus 1939; vgl. De Rooy, Werklozenzorg, 208.

111 Bomans, ‘Man met de witte das’.

112 De Standaard 16 september 1934; Zege van Colijn, 12; foto van ‘Het bekende gebaar’ in Colijn-nummer van de Vijf Samenwerkende Christelijke Dagbladen 22 juni 1939, 16.

113 Bij het volgende Lohuis, Pater Borromaeus: een compilatie van commentaren; Van der Plas,

120 Colijn-nummer van de Vijf Samenwerkende Christelijke Dagbladen 22 juni 1939, 16. Zie verder

bijv. De Tijd 23 februari 1925 (‘Hij is, zoo zeide men mij, geen redenaar’) of De Telegraaf 21 juni 1929.

121 D.J. de Geer, ‘Een zeventigjarige’, Timotheüs. Geïll. Weekblad 17 juni 1939. Volgens Hagoort, ‘Colijn als volksredenaar’ in: Offringa ed., Groot vaderlander, had hij de gave ‘de moeilijkste dingen eenvoudig voor te stellen’.

122 P.A. Diepenhorst, ‘De econoom’, Dr. Colijn-nummer van De Standaard 22 juni 1939, 35-39. 123 Nieuwe Drentsche Courant 19 juni 1925. Dergelijke opmerkingen vaak ook elders.

124 Onder meer J.B., ‘Dr. Colijn als redenaar’, Nieuwe Provinciale Groninger Courant 16 mei 1937.

125 Hier door de katholieke parlementariër A. van Wijnbergen, ‘Een christen-staatsman’, Dr. Colijn-nummer van De Standaard 22 juni 1939, 41; bij de volgende zin ook De Bruijn, ‘Politiek en charisma’.

126 ‘Dr. Colijn spreekt in de Betuwe’, De Courant - Het Nieuws van den Dag 4 mei 1937. 127 Pos, Herinneringsalbum Colijn, 3.

128 A. Zijlstra, ‘Dr. Colijn in het parlement’, Gereformeerd Jongelingsblad 50 (1939) 644-645;

Algemeen Handelsblad 21 juni 1939; de katholiek A. van Wijnbergen, ‘Een christen-staatsman’,

Dr. Colijn-nummer van De Standaard 22 juni 1939, 41; vergelijkbare opmerkingen op veel plaatsen.

129 Oud, Jongste verledenIII, 190, keert zich met een - wat discutabel - beroep op Gladstone tegen deze redenering.

130 Tekst van Colijns rede bij Kuypers begrafenis, 12 november 1920, in archief Colijn, Historisch DocumentatiecentrumVU, 054 doos 5; Troelstra, GedenkschriftenIV, 300.

131 Marianne M. Colijn, ‘Dr. Colijn thuis’, Dr. Colijn-nummer van De Standaard 22 juni 1939, 73.

132 Langeveld, Leven van krachtig handelen, 15.

133 Dr. Colijn-nummer van de Vijf Samenwerkende Christelijke Dagbladen 22 juni 1939, 16; zie

ook Colijn-nummer van De Standaard 22 juni 1939, 73.

134 Pos, Herinneringsalbum Colijn, 26, 29, 31. Veel van deze teksten ook in Cooper ed., Ridder

zonder vrees of blaam, 93-98.

135 De Standaard 7 augustus 1925.

136 Utrechtsch Nieuwsblad 17 juni 1939.

137 A.T. van Oosterum in Onze Banier 1 maart 1938, geciteerd in Cooper ed., Ridder zonder vrees

of blaam, 38.

138 Dr. Colijn-nummer van De Standaard 22 juni 1939, 73. Vgl. Algemeen Handelsblad 21 juni

1939: ‘Er is wel niemand in het Nederlandsche volk, wien de beeltenis van dien stoeren, als uit graniet gehouwen, kop, onbekend is.’

139 Gerretson aan Colijn, 15 december 1938, Archief Gerretson,ARA, inv.nr. 393.

140 Groninger Kerkbode 24 april 1937 (reproductie van een krijttekening); K. Floor in Offringa

ed., Vaderlander, 62.

141 Bij deze passage Bank en Vos, Colijn, 163; Bool, Hekking en Van der Wijk ed., Erich Salomon, 23-27; Luijendijk en Zweers, Parlementaire fotografie, 13-15; citaat: Het Leven 22 februari 1936.

142 De Courant - Het Nieuws van den Dag 29 april 1937.

143 Zie bijv. Hamer, ‘Gladstone: the making of a political myth’.

149 Ruggiero, Chamberlain and rearmament, 13, 16.

150 Cato, Guilty men, 47-53 (‘Umbrella man’ is de titel van het hoofdstuk over Chamberlain, maar pas op p. 86 wordt expliciet de link tussen titel en hoofdpersoon gelegd), 60.

151 Ruggiero, Chamberlain and rearmament, 229, de laatste woorden van het boek; volgende citaat van p. 8. Chamberlains spel met de media in Cockett, Twilight of truth; McDonough,

Chamberlain, appeasement, 70 (orkestratie van ‘München’), 126 (omgang met film).

152 Geciteerd door Puchinger, ColijnIII, 561. Bij de volgende zin Klaassen ed., Voor u persoonlijk, 39.

153 De Graaff, ‘Colijn’, 46; Leo Amery, geciteerd door Cockett, Twilight of truth, 15. 154 Punch 17 mei 1939 (de verwijzing dank ik aan Huub Wijfjes). Vgl. J. Witlox, ‘Dr. Colijn,

beginselvast opportunist en nationale figuur’, Colijn-nummer van de vijf Samenwerkende

Christelijke Dagbladen 22 juni 1939: ‘Als een ander het deed zou het belachelijk worden of

veeleer irriteerend werken en het omgekeerde effect bereiken. Van Colijn neemt men het aan, zij het hier en daar met een lichten glimlach.’

155 R.B. Lockhart, geciteerd door De Graaff, ‘Colijn’, 34.

156 Vgl. Churchill, My early life, 313: ‘Journalism requires Advertisement. [...] I became for the time quite famous.’

157 Gilbert, Churchill, 483, 486-487, 544, 705, 722, 729, 832, 852, 919. 158 Ibidem, 268, 275, 285, 294-295.

159 Zie bijv. Kavanagh, Crisis, charisma and British political leadership. 160 Hirschfeld geciteerd door Bank en Vos, Colijn, 70.

161 Colijn aan Gerretson, 27 januari 1934, Archief Gerretson,ARA, inv.nr 393; Utrechtsch Dagblad (1933), geciteerd door Fuchs, Colijn, 39; De Vrijheid nr 865, afgedrukt door Cooper, Ridder, 53.

162 Puchinger ColijnI, 450, 509 en 523;II, 522. Volgende zin: Bank en Vos, Colijn, 106. Zie ook Stoop, Christelijke staatkunde, 140-141.

163 Zie bijv. Van Vree, Nederlandse pers en Duitsland, 269. 164 Jansen van Galen en Spiering, Rare jaren, 98.

165 Van Oss, Dingen op komst, 10; het interview is afgedrukt in Van Oss, Vijftig jaren, 356-372; vgl. 213-216.

166 Passerini, Mussolini immaginario, 85: ‘sono gli stessi aneddoti che tornano infinite volte’. 167 Het Leven 28 (1933) 941, en 29 (1934) 632-633.

168 Van Hoek, Man en macht, 229.

169 Viereck, Schijnwerpers, 250 (vertaling van Glimpses of the great).

170 Ludwig in Viereck, Schijnwerpers, 44; Ludwig, Mussolinis Gespräche, 16.

171 Passerini, Mussolini, besteedt er meer dan tien pagina's aan (141-150 en passim) en behandelt, korter, ook Viereck.

172 Heldring, Herinneringen, 1002-1003, die ook zijn Mussolini-boek leest; D. Hans, ‘Gesprek met Colijn. Een on-politiek interview’, Haagsche Post 10 oktober 1936; ook idem in Provinciale

Geldersche en Nijmeegsche Courant 26 mei 1934.

173 Falasca-Zamponi, Fascist spectacle, 178.

174 Tenzij anders vermeld is de volgende informatie uit Van Soethout, ‘Mary Pos’, aangevuld met gegevens uit het Archief Pos, Historisch DocumentatiecentrumVU, vooral inv.nr 1 en 2. Zie voor de achtergrond Van Vree, ‘Land van Mussolini’.

175 Pos, Daden, 170.

20; ‘leidersqualiteiten’ ook in Rullmann, Colijn, 13. De Zeeuw 25 juni 1925 (verkiezingsnummer) over ‘onze Leider’: ‘een man in de harde school des levens gevormd’.

186 W. Verkade, ‘De magneet Colijn’, De Groene Amsterdammer 1 mei 1937.

187 Langeveld, Leven van krachtig handelenI, 59. Vgl. idem, ‘Canonisering van het Colijn-beeld’. 188 Zie behalve Langeveld ook G.R. Zondergeld, ‘“Bidt God en houdt het kruit droog!” Een christen

als beroepssoldaat in Nederlands-Indië’ in: De Bruijn en Langeveld ed., Colijn, 57-61. 189 Naarding, Conflict; vgl. Van 't Veer, Atjeh-oorlog, 283 evv. Vgl. Archief Gerretson,ARA, inv.nr

762.

190 Gerretson, Koninklijk kabinet; idem aan Colijn, 15 december 1938, Archief Gerretson,ARA, inv.nr 393.

191 Visser van Nieuwpoort, Anti-Revolutionnaire Partij en Colijn, 17. 192 Bonger, ‘Groote mannen’.

Hoofdstuk 4