• No results found

“Ja, ik merkte wel bij het samenwerken dat ik er echt mijn draai in moest vinden

Aan het begin bijvoorbeeld: ze (Nederlandse klasgenoten) willen heel veel communi-ceren. Over alles. En ik had zoiets van we hoeven niet overal over te mailen, als het niet belangrijk is. Ik moest me daarvoor aanpassen. (…) Ik heb echt moeten leren steeds meer te praten.”

Hoewel alle studenten culturele diversiteit op school leerzaam vinden, constateren ze tegelijkertijd dat echte interesse en onderling contact er niet vanzelfsprekend is. De 25-jarige Marokkaanse studente is wel eens geconfronteerd met opmerkingen als ‘ben je nog niet uitgehuwelijkt’ wat ze als erg stigmatiserend ervaart. Haar Turkse klasgenoot voegt eraan toe dat zulke vragen voortkomen uit onbekendheid en desinteresse in elkaar. Die interesse is er niet vanzelf, en wordt belemmerd doordat de studenten eigen groepjes opzoeken.

“Wij zijn als donkere meisjes één groep, daar zitten Turkse en Marokkaanse meisjes, en daar de Nederlanders’.

Het ontstaan van deze subgroepjes is met een SLB-er besproken. Kunnen en mogen docenten zich actief bemoeien met de groepsvorming in de klas? De meningen hierover zijn verdeeld, vooral omdat enkele studenten er slechte ervaringen mee hebben. Als de docent de samenstelling op een soepele manier weet te sturen, dan wel, maar niet als het stigmatiserend en ongemakkelijk gaat. Als voorbeeld wordt genoemd dat een docent zelf groepen ging samenstellen, nadat er onenigheid en discussie over culturele verschillen was ontstaan. Dat had een averechts effect, de groepsvorming werd als een soort straf ervaren. Bemoeien met groepen: ‘daar krijg je alleen maar ruzie van’. En tegelijkertijd ervaren de studenten de gescheiden groepjes als ongewenst en weten niet goed hoe dat zelf regelen.

Diversiteit in het curriculum

Met het mixen van studenten in de klas ben je er niet, zo stellen studenten, hiermee is er nog niet voldoende en goede kennisoverdracht en training in culturele diversiteit in de opleiding. Dat vraagt allereerst bekwame docenten. De gevoeligheid en bekwaamheid van docenten wordt tijdens de focusgroep diverse keren als kernpunt aan de orde gesteld. Allereerst in het omgaan met culturele diversiteit in de klas, zoals hiervoor is aangegeven. Het is heel docentafhankelijk of de culturele achtergronden van studenten op een positieve en natuurlijke manier bij de lessen betrokken worden, of dat het tenenkrommend en stigmatiserend gebeurt.

“Ik zou het niet prettig vinden als ik in een klas zou zitten en een docent zegt ‘nou we hebben hier Rowanda, zij is Antilliaans, en dat is .., zij is Surinaams’ dus laten we rekening houden met haar cultuur.”

Een andere student:

“Je kan niet vragen, biedt de opleiding voldoende aan (op het gebied van diversiteit), als de docenten zelf niet een juiste aanpak hebben. Een docent bijvoorbeeld die aan een meisje in de klas vraagt: ‘ben jij je wel bewust dat je ouders ervoor kunnen zorgen dat jij je opleiding niet zou kunnen halen?’ omdat dat meisje uit een andere cultuur dan de Nederlandse komt. Dat kan echt niet, dat meisje schoot gelijk in tranen en kwam op een gegeven moment ook niet meer naar die les. Ik begreep wel wat de docent bedoelde, maar dat kan je echt niet zo zeggen.”

Naast enkele negatieve ervaringen brengen studenten vooral positieve voorbeelden naar voren van docenten die zowel in de klas als in studieloopbaanbegeleiding en individuele contacten op een goede manier met diversiteit omgaan. Die bijvoorbeeld kennis over opvoeding en seksualiteit in een intercultureel perspectief plaatsen, laten zien hoe rituelen rond rouwen en geboorte cultuurgebon-den zijn. Diversiteit komt in verschillende onderdelen van de opleiding aan de orde, waarbij de inhoud van de lessen afhankelijk is van de docent die les geeft.

Uitgesproken kritiek is er op lesmateriaal - literatuur - waarbij Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse, Surinaamse vrouwen stigmatiserend worden neergezet. Een Antilliaanse studente is er verontwaar-digd over.

“Dan sla ik zo’n boek open en dan zijn het Surinaamse en Antilliaanse vrouwen die meerdere partners hebben. Zo van: ‘De Surinaamse mannen blijven nooit bij één vrouw, Turkse vrouwen doen dit en Marokkaanse vrouwen doen dat’. Dan heb je gewoon een stempel. Ik lees die boeken en dan denk ik: dat is helemaal niet zo.

Nederlandse vrouwen komen er ook wel eens alleen voor te staan, zijn ook wel eens alleenstaande moeders. Het onderwijsmateriaal deugt niet.”

Een autochtone student die vanwege haar huwelijk met een Surinaamse man naar eigen zeggen een

‘allochtoon gezin’ heeft, valt haar bij. Er wordt in boeken vaak een stempel gedrukt op de manier

waarop mensen leven, welke gebruiken ze hebben. Een witte visie op diversiteit en opvoeding domineert vaak het lesmateriaal. Daarbij zou het volgens meerdere studenten beter zijn om diversiteit niet in enkele vakken of minoren onder te brengen, maar als een rode draad in de opleiding te verweven, in de literatuur, in de werkvormen en in de manier waarop er met studenten wordt omgegaan. Diversiteit niet als een keuzevak of minor, maar vanzelfsprekend aanwezig in de gehele opleiding.

Leerzame ervaringen

Waar de studenten het over eens zijn is dat directe contacten met gezinnen met een andere culturele achtergrond dan zijzelf van huis uit gewend zijn, bijzonder leerzaam zijn. Ze hebben in contacten met het beroepenveld en tijdens stages wel met diverse cliënten te maken gehad, maar meer op afstand dan tijdens de interviews die ze met ouders thuis en met jongeren hebben gehad in het kader van de Kenniswerkplaats Tienplus.

“We zijn overal thuis hartelijk ontvangen.”

“Eigenlijk heeft elke ouder dezelfde opvoedingsvragen.”

“Een meneer had zo’n hekel aan het woord ‘allochtoon’. Je noemt het makkelijk en snel.

Zijn kinderen zijn hier geboren en worden ook allochtoon genoemd. Daar had ik eerst niet over-nagedacht. Dat ’t zo’n intimiderend woord is. Nu ik die man gesproken heb, denk ik: ja, dat is wel zo.”

“Ik heb meer inzicht gekregen in de rol van de man. Die moeders doen heel erg hun best, da

denk je: als die mannen ook goed meedoen in de opvoeding, dan wordt het makkelijker.”

“Ik ben meer bezig met identiteitsontwikkeling (door gesprekken met jongeren in Zuidoost),

dat vind ik heel interessant. Ik denk ook: wie ben ík?”

De studenten brengen meerdere leerzame ervaringen en suggesties naar voren die volgens hen een andere - meer structurele en centrale - plaats verdienen in het onderwijs:

Van belang is om kennis maken met ouders en jongeren van diverse culturele achtergronden, bij

voorkeur in thuissituaties waar ze als jonge mensen zelf tot nu toe niet eerder mee te maken hebben gehad.

Het gaat om kennis nemen van cultuur, maar ook om actieve oefening in communicatie en

maar eerst een praatje houden. ‘Stap voor stap ga je naar de kern, anders is het te direct’.

Leren als professional dat mensen die hulp zoeken snel worden geholpen.

Het zou goed zijn als er meer diversiteit in het docententeam is.

“Ik kan me niet herinneren dat

ik een Surinaamse leerkracht heb gehad, alleen maar Nederlanders.”

Het zou minder afhankelijk moeten zijn van de docent of en hoe diversiteit aan de orde komt.

Samenvatting en conclusies