• No results found

Mensen met een lichamelijke beperking

HOOFDSTUK 9. KENNIS VAN DOELGROEPEN

9.4 Mensen met een lichamelijke beperking

het lichamelijk functioneren. Er wordt onderscheid gemaakt in motorische handicaps en zintuiglijke handicaps. Motorische handicaps zijn handicaps ten gevolge van een stoornis in het bewegingsapparaat, bijvoorbeeld een spasme of een verlamming Zintuiglijke handicaps zijn beperkingen ten gevolge van stoornissen in een of meer zintuigen, bijvoorbeeld doof of blind zijn. Het kan gaan om mensen met een aangeboren beperking, maar ook om mensen waarbij de beperkingen pas op latere leeftijd zijn ontstaan door een ziekte of een ongeval.

Motorisch beperkt wil zeggen dat iemand (veel) moeite heeft met de algemene dagelijkse levensverrichtingen, de mobiliteit, de huishoudelijke verzorging of het langdurig zitten en staan.

Mensen met een matige of ernstige visuele beperking hebben, ook als zij een bril gebruiken, moeite met bijvoorbeeld het lezen van krantenkoppen of het herkennen van een gezicht aan de andere kant van de kamer. Gezichtsbeperkingen komen veel vaker voor bij ouderen dan bij jongeren en vaker bij vrouwen dan bij mannen.

Er is sprake van een matige of ernstige gehoorbeperking als mensen moeite hebben om een gesprek met één persoon te volgen of niet in staat zijn een gesprek met vier personen te volgen. Gehoorbeperkingen komen veel vaker voor bij ouderen dan bij jongeren. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn gering. (Klerk, M. de, 2007).

In totaal geven ongeveer 1,5 miljoen mensen die zelfstandig wonen aan dat zij matige of ernstige motorische beperkingen hebben. Er zijn in Nederland naar schatting 430.000 mensen met matige of ernstige visuele beperkingen, en naar schatting 360.000 mensen met een matige of ernstige gehoorbeperking. (Klerk, M. de, 2007).

Relatief weinig mensen met een lichamelijke beperking maken gebruik van het aanbod aan dagbesteding op zorgboerderijen. Enerzijds wellicht doordat in het reguliere arbeidsproces vaak aanpassingen mogelijk zijn waardoor mensen met een lichamelijke beperking hun werk kunnen doen, anderzijds doordat op een boerderij vaak toch de nodige obstakels zijn waardoor het aantal geschikte activiteiten beperkt blijft.

Kenmerken

Er zijn veel verschillende soorten lichamelijke beperkingen. Er is ondersteuning nodig bij de algemeen dagelijkse levensverrichtingen zoals eten, zich wassen, naar het toilet gaan en het voeren van een huishouden. Dit varieert van persoonlijke verzorging tot het nodig hebben van hulpmiddelen.

Indien mensen met beperkingen een beroep doen op de zorg, betreft dit vooral langdurige zorg. Deze zorg kan in instellingen worden geleverd, maar ook in de eigen woonomgeving. Het merendeel van de mensen met een beperking verblijft buiten een instelling. De zorg voor deze mensen is erop gericht dat men zo goed mogelijk ondersteund wordt bij zijn beperkingen. Een belangrijk doel van deze ondersteuning is het bevorderen van de zelfredzaamheid. De zorgvorm en de duur van de zorg hangt af van de aard en de ernst van de beperking.

Tips voor de werkbegeleiding op een zorgboerderij

• Wees je er van bewust dat mensen door hun lichamelijke beperking ook vaak als minderwaardig of zelf soms verstandelijk beperkt worden benaderd. Benader mensen daarom zo gelijkwaardig mogelijk en probeer je voor te stellen dat je zelf voor veel dingen afhankelijk zou zijn van anderen.

• Zorg voor goede toegankelijkheid van het erf en de gebouwen, een goede erfverharding, schuifdeuren, geen drempels, werkbanken op hoogte en een gehandicaptentoilet.

• Zoek samen met degene die je begeleidt naar praktische oplossingen die de zelfstandigheid van de persoon vergroten: bijv. technische hulpmiddelen, mallen of aangepast gereedschap. Dit geeft zowel bij degene die je begeleidt als bij jouzelf een gevoel van succes.

• Realiseer je dat veel mensen met een lichamelijk beperking minder snel herstellen van blessures en verwondingen. Wees daarom extra waakzaam in het voorkomen ervan.

Lees meer

www.vgn.nl Website van de brancheorganisatie voor verstandelijk en lichamelijk beperkten.

Nader belicht: Epilepsie

Epilepsie is een chronische aandoening die bij ca. 7 op de 1000 mensen voorkomt. Bij mensen met een verstandelijke beperking ligt dit veel hoger, namelijk 235 op de 1000. Ook op zorgboerderijen is het een groeiende groep. Het is voor alle betrokkenen belangrijk om te weten hoe een aanval verloopt,evenals te weten wat te doen om de kans op een aanval voor te zijn en waar mogelijk te verkleinen. Meestal wordt na de eerste aanval en de diagnose epilepsie beschreven beschreven hoe aanvallen bij de betreffende persoon verlopen en wanneer je moet ingrijpen.

Bij iemand die voor het eerst epileptische verschijnselen krijgt is het belangrijk om zoveel mogelijk observaties te doen over het verloop van de aanval.Mede daarop baseert de behandelaar zijn diagnose en

behandeling. Moderne medicatie heeft het probleem van de aanvallen voor een groot deel gereduceerd. Deze medicatie moet wel worden is ingesteld en waar nodig worden bijgesteld.

In nieuwe en bestaande gevallen is het van groot belang een objectieve waarneming te krijgen van het verloop van de aanval, ook op

zorgboerderijen. Kenmerken

Enkele dingen waarop je moet letten: • De duur van de aanval

• Verlies of behoud van bewustzijn • Is er sprake van verstijving • Hoe is de ademhaling?

• Wordt het gezicht bleek of juist blauw? • Draait iemand hoofd of ogen weg?

Ook kan het behulpzaam zijn om met bijvoorbeeld een telefoon video- opnamen te maken. Doe dit alleen als je met z’n tweeën bent, zodat er altijd één persoon hulp kan verlenen.

Op de website http://www.epilepsie.nl/diagnose/ vind je meer informatie waar onder een instructiefilmpje dat vertelt wat je moet doen bij een eplileptische aanval.

Er is sprake van twee soorten aanvallen, te weten de tonisch-clonische aanval en de absence.

Tonisch staat voor een sensatiebeleving van lichtflitsen, verkramping en bewustzijnsverlies. Het lichaam strekt zich, vaak onder het slaken van een luide kreet. Er is geen ademhaling, de duur is ca. 20 seconden.

Clonisch staat voor de fase daarna, waarin wisselend ontspanning en krampen optreden. De adem is hortend en stotend. Door zuurstofgebrek ontstaan blauwe lippen en slijmvorming.

Bij een absence is de persoon even “afwezig”; hij valt enkele seconden tot een halve minuut weg en raakt soms bewusteloos.

Over het algemeen geeft dit geen problemen in de verder omgang binnen het werk. Uiteraard dient de aard van het agrarische werk door absences geen onveilige situaties op te leveren

Wat te doen bij een tonisch clonische aanval

- Breng de persoon in veiligheid t.o.v. vuur, glas, gereedschap - Probeer iemand zonder te laten vallen op de grond leggen, zo

mogelijk in een stabiele zijligging.

- Draai het hoofd vrij wanneer de ademhaling weer komt - Blijf in de buurt

- Laat waar mogelijk vrij bewegen - Praat geruststellend

- Kijk na afloop naar verwondingen en behandel deze zo nodig - Raadpleeg zonodig een arts

- Zorg dat iemand warm ligt als hij uitrust van de aanval. Tips voor het werken op een zorgboerderij

- Voorkom schrik- of schokervaringen en andere vormen van sterke zintuigprikkelingen, deze vergroten de kans op een aanval

- Bescherm mensen tegen fel zonlicht

- Bespreek met iemand zijn eigen ervaringen m.b.t. signalen die een aanval aankondigen

9.5 ADD en ADHD bij kinderen en