• No results found

Meervoudige problematiek bij werknemers Maroesjka Versantvoort (SCP) en Lando Koppes (TNO)

In document Achtergrondstudie: SCP NJi NIVEL (pagina 97-108)

6.1 Inleiding

Werknemers met meervoudige problematiek staan centraal in dit hoofdstuk. Uitgangspunt is de definitie van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) voor meervoudige problema- tiek: ‘problemen op meerdere levensgebieden, zoals een combi- natie van fysieke en psychische problemen en een combinatie van gezondheidsproblemen en problemen op het terrein van bijvoorbeeld sociale contacten, opvoeding en ontwikkeling, inkomen, arbeid of wonen’. In dit hoofdstuk richten we ons specifiek op de combinatie van gezondheidsproblemen en pro- blemen op de arbeidsmarkt. De combinatie van gezondheids- problemen en andersoortige problemen blijft buiten beschou- wing. We beogen inzichtelijk te maken in welke mate het hebben van meervoudige gezondheidsproblemen bij werknemers sa- mengaat met ziekteverzuim, en in welke mate dit ziekteverzuim werkgerelateerd is. Daarnaast beogen we aan te geven in hoever- re sprake is van contact met zorgverleners bij verzuim van werknemers met chronische fysieke en/of psychische aandoe- ningen. Wanneer sprake is van een combinatie van fysieke en psychische problemen spreken we in het vervolg van het hoofd- stuk over ‘meervoudige gezondheidsproblemen’.

Databronnen

Om deze inzichten te kunnen schetsen, gebruiken we data uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) uit 2010. De NEA is een landelijk representatief onderzoek onder werkne- mers van 15 tot 65 jaar in Nederland. De NEA wordt uitgevoerd door TNO en het CBS met steun van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In 2010 hebben ruim 23.000 werk- nemers een vragenlijst ingevuld. De NEA bevat net als het AVO geen medische diagnosen. Op basis van zelfgerapporteerde chronische aandoeningen en ziekten131 is wel aan te geven hoe-

131 Het gaat om de volgende langdurige fysieke ziekten, aandoeningen of

handicaps: problemen met armen of handen (ook artritis, reuma, rsi), problemen met benen of voeten (ook artritis, reuma), problemen met rug en nek (ook artritis, reuma, rsi), migraine of ernstige hoofdpijn, hart- of vaatziekten, astma, bronchitis, emfyseem, maag- of darmstoornissen, sui- kerziekte, ernstige huidziekten, gehoorproblemen, epilepsie, levensbedrei- gende ziekten (bijv. kanker, aids), problemen met zien, anders. Voor psy-

veel werknemers kampen met fysieke dan wel psychische ge- zondheidsproblemen.

Ook bevat de NEA gegevens omtrent ziekteverzuim, percepties van werknemers van de mate waarin het ziekteverzuim werkge- relateerd is, en het contact van werknemers met zorgverleners in geval van ziekteverzuim.

Opbouw hoofdstuk

We laten op de eerste plaats – in paragraaf 6.2 – zien wat het ziekteverzuim van werknemers met meervoudige gezondheids- problemen is en in hoeverre dat verschilt van werknemers zon- der gezondheidsproblematiek. Daarbij maken we ook onder- scheid naar individuele achtergrondkenmerken van werknemers als geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Vervolgens gaan we in paragraaf 6.3 in op het zorggebruik van werknemers met meer- voudige gezondheidsproblemen: in welke mate is sprake van contact met een huisarts of specialist bij ziekteverzuim en in hoeverre wordt door de zorgverlener nagegaan of het verzuim werkgerelateerd is. Paragraaf 6.4 ten slotte zoomt in op sectorale verschillen in ziekteverzuim en werkgerelateerdheid van dat verzuim voor werknemers met en zonder meervoudige gezond- heidsproblemen. In paragraaf 6.5 volgt een samenvatting.

6.2 Ziekteverzuim van werknemers met meervoudige ge- zondheidsproblemen

Werknemers met meervoudige gezondheidsproblemen (dus met zowel psychische als meerdere fysieke problemen) maken 0,7% van het totale werknemersbestand uit (zie tabel 6.1). Meer dan 13% van de werknemers heeft te maken met psychische of meerdere fysieke gezondheidsproblemen en bijna 59% heeft geen chronische gezondheidsproblemen.

In 2010 is het gemiddelde ziekteverzuimpercentage (i.e. het percentage verzuimdagen wegens ziekte op het totaal aan werk- dagen van een werknemer) in Nederland 4,2%. Dit percentage is sinds 2007 nagenoeg stabiel.132 Hoe verhoudt dit percentage zich nu tot het verzuim van werknemers met (meervoudige) gezondheidsproblemen? Werknemers zonder chronische aan- doening hebben een ziekteverzuimpercentage dat beduidend onder het gemiddelde ligt (2,3%) – zie tabel 6.1. Voor werkne-

chische gezondheidsproblemen is slechts één categorie onderscheiden: psychische klachten/ aandoeningen.

132 Klein Hesselink, J. et al. Ziekteverzuim in Nederland in 2010, Hoofd-

mers met een gezondheidsprobleem ligt, niet onverwacht, het ziekteverzuim boven het gemiddelde. Zeker wanneer sprake is van een psychische aandoening, ziekte of handicap is het ziekte- verzuim hoog (15%). Is naast de psychische aandoening ook sprake van meerdere chronische fysieke aandoeningen, dan is het ziekteverzuimpercentage zelfs 19%. Met andere woorden: het hebben van meervoudige gezondheidsproblemen, een com- binatie van lichamelijke en psychische aandoeningen gaat samen met een relatief hoog ziekteverzuimpercentage.

Tabel 6.1 Ziekteverzuim van werknemers met en zonder (meervoudige) chronische gezondheidsproblemen in 2010 (in procenten)

aandoening ziekteverzuimpercen-

tage aandeel (n) fysieke aandoening - mini-

maal 2 9,1 11,1 (2644) psychische aandoening 14,9 2,8 (676)

fysiekea én psychische aan-

doening

18,9 0,7 (176)

fysiekea en/of psychische

aandoening

9,8 13,2 (3144)

geen chronische aandoening 2,3 58,8 (13995)

overall gemiddelde 4,2 100,0 (23788) a Het gaat hierbij om minimaal 2 fysieke aandoeningen.

b De groep met 1 fysieke aandoening (28%) is in deze tabel buiten beschouwing gelaten

Bron: NEA (2010), bewerking SCP/TNO.  

Wordt uitgesplitst naar individuele achtergrondkenmerken zoals geslacht, leeftijd en opleiding, dan zien we dat oudere werkne- mers met meervoudige of psychische gezondheidsproblemen beduidend meer verzuimen dan jongere werknemers met meer- voudige of psychische gezondheidsproblemen (zie tabel 6.2). Hierbij is niet uit te sluiten dat ouderen geconfronteerd worden met andersoortige en meer werkbeperkende gezondheidspro- blemen en ziekten dan jongeren. Bij werknemers zonder chroni- sche aandoening verschilt het ziekteverzuimpercentage van ou- deren nauwelijks van dat van jongeren.

Tabel 6.2 Ziekteverzuim van werknemers met en zonder (meer- voudige) gezondheidsproblemen in 2010, naar achter- grondkenmerken (in procenten)

geen chro- nische aandoening fysieke aandoeninga psychische aandoening fysieke en psychische aandoening fysieke en/of psychi- sche aandoe- ning totaal 2,3 9,1 14,9 18,9 9,8 leeftijdsklasse 18-44 jaar 2,3 8,2 13,1 17,7 9,0 45-64 jaar 2,2 9,8 17,8 20,2 10,5 geslacht man 1,8 9,1 14,0 18,7 9,6 vrouw 2,8 9,1 15,9 19,1 9,9 opleiding laag 2,1 10,1 12,6 17,4 10,2 middelbaar 2,6 9,0 16,0 19,7 9,9 hoog 1,9 7,8 15,7 (20,6)b 9,1 (n) (13995) (2644) (676) (176) (3144)

a Minimaal 2 chronische fysieke aandoeningen. b Gebaseerd op minder dan 50 waarnemingen.

Bron: NEA (2010), bewerking SCP/TNO.

Richten we ons op de verschillen tussen mannen en vrouwen, dan zien we dat bij werknemers met meervoudige gezondheids- problemen het ziekverzuim van mannen en vrouwen nauwelijks van elkaar afwijkt. Wel zijn er verschillen in ziekteverzuim bij werknemers zonder chronische aandoeningen, al is deze bij beide groepen laag; voor mannen is het verzuim in deze sub- groep bijna 3% en voor vrouwen bijna 2%. Ook bij psychische gezondheidsproblemen is het ziekteverzuim van vrouwelijke werknemers hoger dan dat van mannen (bijna 2 procentpunten). Verklaringen voor het hogere ziekteverzuim van vrouwen zijn van verschillende aard en niet eenduidig te geven. Arbeidsom- standigheden en het feit dat mannen en vrouwen verschillen in de arbeidsrisico’s waaraan ze blootstaan verklaren een deel van de verzuimverschillen tussen mannen en vrouwen. Verschillen in gezondheid en lichamelijke gesteldheid spelen eveneens een rol, evenals de omstandigheid dat werkende vrouwen anders worden beoordeeld, benaderd en behandeld door hun werkgever, colle- ga’s of bedrijfsarts dan hun mannelijke collega’s. Verzuim gere- lateerd aan zwangerschap en bevalling speelt in Nederland nau-

welijks een rol in de verzuimcijfers, omdat deze vorm van afwe- zigheid collectief gefinancierd wordt via de Ziektewet. Echter, belasting door het werk gedurende de zwangerschapsperiode leidt wel tot meer, maar ook vermijdbaar, verzuim als niet tijdig de werklast wordt verminderd. Daarbij gaat het vooral om fysie- ke werkbelasting, psychosociale werkbelasting (hoge taakeisen, weinig regelmogelijkheden, gebrekkige sociale steun), ploegen- dienst en avond- of nachtarbeid.133

Bij mensen met meervoudige gezondheidsproblemen lijkt het ziekteverzuim hoger bij de hoog- en middelbaar opgeleiden dan bij de laagopgeleiden. Deze bevinding wijkt af van de algemene bevinding in de literatuur dat werknemers met weinig opleiding meer en vaker verzuimen dan werknemers met een hoge oplei- ding. 134 Een reden zou kunnen zijn dat bij meervoudige ge- zondheidsproblemen ook sprake is van psychische problematiek. Deze problematiek vormt met name voor werkzaamheden die hoger opgeleiden relatief vaak uitvoeren – analytisch en bestuur- lijk werk – een beperking. Bij de mensen met lichamelijke pro- blemen daarentegen is het ziekteverzuim het hoogst bij de laag- opgeleiden. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat de eisen die gesteld worden aan werkzaamheden die geen hoge opleiding vereisen, ook met name fysiek van aard zijn (tillen, staan, was- sen, etc.), waardoor fysieke gezondheidsproblemen eerder een belemmering vormen om te werken.

6.3 Zorggebruik van werknemers met meervoudige ge- zondheidsproblemen

Wanneer werknemers met meervoudige gezondheidsproblemen verzuimen, hebben zij tweemaal zo vaak contact met een zorg- verlener als werknemers zonder gezondheidsproblemen die verzuimen (zie tabel 6.3). Wanneer sprake is van zowel fysieke als psychische problemen, heeft meer dan 70% van de werkne- mers contact met een zorgverlener in geval van ziekteverzuim, terwijl werknemers zonder gezondheidsproblemen slechts in 31% van de ziekteverzuimgevallen contact hebben met een zorgverlener.

133 Houtman et al. Zwangerschaps- en bevallingsgerelateerd verzuim in de

Ziektewet. Hoofddorp, TNO, 2007.

134 Klein Hesselink, J. et al., Trends in ziekteverzuim, in: Versantvoort,

M.C. en P. van Echtelt (red.), Trendrapportage ziekteverzuim, arbeidsonge- schiktheid en arbeidsparticipatie arbeidsgehandicapten 2012. Den Haag, SCP, binnenkort te verschijnen.

Bij werknemers met meervoudige gezondheidsproblemen wordt verhoudingsgewijs ook vaak gevraagd naar de werkgerelateerd- heid van het ziekteverzuim door de zorgverlener.135 In bijna 56% van de situaties waarbij werknemers met meervoudige ge- zondheidsproblemen contact hebben met een zorgverlener naar aanleiding van hun ziekteverzuim vraagt de zorgverlener naar de werkgerelateerdheid van het verzuim. Bij werknemers zonder chronische aandoening wordt daar veel minder naar gevraagd (29%), bij werknemers met psychische aandoeningen het meest (60%).

Tabel 6.3 Prevalentie van contact met zorgverlener bij ziektever- zuim van werknemers met (meervoudige) chronische gezondheidsproblemen en van navraag werkgerela- teerdheid verzuim, 2010 (in procenten)

aandoening contact met huisarts of specialist tijdens laatste verzuim

huisarts of specialist vroeg naar werkgere-

lateerdheid van het verzuim

(n)

fysieke aandoening - minimaal 2 60,1 38,8 (2.644)

psychische aandoening 62,7 60,0 (676)

fysieke én psychische aandoening 71,0 55,5 (176)

fysieke en/ of psychische aandoe-

ning 60,1 42,4 (3.144)

geen chronische aandoening 31,4 28,7 (13.995)

Bron: NEA (2010), bewerking SCP/TNO.

Werknemers met meervoudige gezondheidsproblemen schatten zelf ook de werkgerelateerdheid van het verzuim relatief hoog in (zie tabel 6.4). 22% van de werknemers met zowel fysieke als psychische gezondheidsproblemen geeft aan dat volgens hen de klachten die ten grondslag liggen aan het laatste ziekteverzuim hoofdzakelijk verband houden met het werk. Bij werknemers zonder chronische aandoeningen is dat slechts 5%.

135 De werknemers in NEA is dit als volgt gevraagd: “Vroeg de huisarts of

Tabel 6.4 Perceptie van werknemers met en zonder (meervoudi- ge) gezondheidsproblemen over werkgerelateerdheid van hun klachten bij ziekteverzuim, 2010 (in procen- ten) aandoening perceptie klachten hoofdza- kelijk werkgere- lateerd perceptie klachten gedeeltelijk werkgerela- teerd perceptie klachten niet werkgere- lateerd weet niet (n)

fysieke aandoening – minimaal 2 12,7 19,1 54,7 13,5 (2.644)

psychische aandoening 15,0 28,0 45,7 11,3 (676)

fysieke én psychische aandoening 22,0 31,6 36,6 9,8 (176) fysieke en/of psychische aandoe-

ning 12,7 20,4 53,8 13,1 (3.144)

geen chronische aandoening 5,0 8,6 61,7 24,7 (13.995) Bron: NEA (2010), bewerking SCP/TNO.

Wanneer volgens werknemers sprake is van werkgerelateerd ziekteverzuim, wordt dit bij werknemers met een fysieke aan- doening relatief vaak (42%) veroorzaakt door ‘fysieke’ omstan- digheden: de lichamelijke belasting is te hoog of het werk is te moeilijk (zie tabel 6.5). Bij werknemers zonder chronische aan- doening worden de klachten in ongeveer gelijke mate toege- schreven aan de fysieke en psychische belasting van het werk (beide ruim 30%).

Bij werknemers met psychische aandoeningen of zowel fysieke als psychische aandoeningen spelen werkdruk, stress of de emo- tionele belasting van het werk een grotere rol: bijna 45% van de werknemers met meervoudige gezondheidsproblemen geeft aan dat de gezondheidsklachten hierdoor veroorzaakt worden. Pro- blemen met leidinggevenden, collega’s of klanten zijn met 18% van de gevallen van werkgerelateerd verzuim ook een voorname onderliggende factor voor deze groep.

Tabel 6.6 Ziekteverzuim van werknemers met en zonder (meer- voudige gezondheidsproblemen en perceptie van de werkgerelateerdheid van het ziekteverzuim in 2010, naar sector (in procenten)

sectora aandoening aandeel op totaal werknemers

ziekteverzuim percentage werkge- relateerdheid ver- zuim (% ja) (n) publiek geen 56,4 2,8 14,7 (4.279) fysiek- minimaal 2 12,6 9,6 27,5 (953) psychisch 3,3 18,0 41,6 (251) fysiek en psychisch 0,8 21,0 49,9 (61) fysiek en/of psychisch 15,1 10,9 29,4 (1.144) privaat geen 61,2 2,0 13,0 (9.588) fysiek- minimaal 2 10,9 8,6 33,9 (1.704) psychisch 2,8 13,3 44,1 (440) fysiek en psychisch 0,8 17,9 55,6 (125) fysiek en/of psychisch 12,9 9,1 34,8 (2.020)

a Publieke sectoren: onderwijs, gezondheidszorg en welzijn, openbaar bestuur, overheid, private sector, overige sectoren.

Bron: NEA (2010), bewerking SCP/TNO.

6.4 Sectorale verschillen in meervoudige problematiek van werknemers

In de publieke en private sector is het aandeel werknemers met meervoudige gezondheidsproblemen gelijk: 0,8 procent van het totaal aantal werknemers in die sectoren (zie tabel 6.6). Het aandeel werknemers zonder chronische aandoening is evenwel hoger in de private sector (61% versus 56%). Voor werknemers met meervoudige gezondheidsproblemen lijkt het ziekteverzuim in de publieke sector wel iets hoger te zijn dan dat in de private sector (21% respectievelijk 18%). Ditzelfde geldt overigens voor werknemers zonder chronische aandoening (2,8% versus 2,0%). Bij werknemers zonder chronische aandoeningen is ongeveer 13 tot 15% van mening dat de klachten die ten grondslag liggen aan het ziekteverzuim werkgerelateerd zijn. Voor werknemers met meervoudige gezondheidsproblemen lijken de verschillen tussen de private en publieke sector groter wat betreft de perceptie van

de werkgerelateerdheid van het ziekteverzuim. In de publieke sector is 50% van de werknemers met meervoudige gezond- heidsproblemen van mening dat de gezondheidsklachten die ten grondslag liggen aan het ziekteverzuim werkgerelateerd zijn, in de private sector 56%.

Tabel 6.6 Ziekteverzuim van werknemers met en zonder (meervoudi- ge) gezondheidsproblemen en perceptie van de werkgerela- teerdheid van het ziekteverzuim in 2010, naar sector (in procenten)

sectora aandoening aandeel op

totaal werk- nemers

ziekteverzuim perceptie werk- gerelateerdheid verzuim (% ja) (n) publiek geen 56,4 2,8 14,7 (4.279) fysiek– minimaal 2 12,6 9,6 27,5 (953) psychisch 3,3 18,0 41,6 (251) fysiek én psychisch 0,8 21,0 49,9 (61)

fysiek en/of psy-

chisch 15,1 10,9 29,4 (1.144)

privaat geen 61,2 2,0 13,0 (9.588)

fysiek – minimaal 2 10,9 8,6 33,9 (1.704)

psychisch 2,8 13,3 44,1 (440)

fysiek én psychisch 0,8 17,9 55,6 (125)

fysiek en/of psy-

chisch 12,9 9,1 34,8 (2.020)

a Publieke sectoren: onderwijs, gezondheidszorg en welzijn, openbaar bestuur, overheid; private- sector: overige sectoren.

Bron: NEA (2010), bewerking SCP/TNO.

 

Deze bevindingen zullen deels verklaard worden door de samen- stelling van de groep werknemers in de verschillende sectoren (zie tabel 6.7). Zo wordt de publieke sector gekenmerkt door een relatief groot aandeel vrouwelijke werknemers, die zoals we in de voorgaande paragrafen zagen een relatief hoog ziektever- zuim kennen. Ook wordt de publieke sector onevenredig sterk geconfronteerd met vergrijzing. Voor mensen met meervoudige gezondheidsproblemen is het verzuim bij oudere werknemers hoger dan bij jongere werknemers. Het ligt dan ook voor de hand dat een deel van de sectorale verschillen in ziekteverzuim van werknemers met (meervoudige) gezondheidsproblemen veroorzaakt wordt door verschillen in leeftijdsopbouw en aan- deel vrouwelijke werknemers. In lijn met de inzichten uit tabel 6.2 zien we dat de aandelen vrouwen en ouderen bij werknemers met (meervoudige) gezondheidsproblemen groter zijn dan ge- middeld in zowel de publieke als de private sector.

Tabel 6.7 Aandeel vrouwelijke en oudere werknemers met en zonder (meervoudige) gezondheidsproblemen in ver- schillende sectoren (in procenten), 2010

sectora aandoening aandeel vrouwen aandeel ouderen

(45-64 jaar) (n)

publiek geen 66,6 41,6 (4.279)

fysiek– minimaal 2 70,9 62,9 (953)

psychisch 68,9 45,0 (251)

fysiek én psychisch 70,0 56,7 (61)

fysiek en/of psychisch 70,5 59,3 (1.144)

tTotaal 68,0 47,2 (7.590)

privaat geen 35,2 28,8 (9.588)

fysiek – minimaal 2 41,5 56,1 (1.704)

psychisch 41,8 36,8 (440)

fysiek én psychisch 40,8 45,6 (125)

fysiek en/of psychisch 41,5 52,6 (2.020)

totaal 36,5 35,0 (15.676)

a Publieke sectoren: onderwijs, gezondheidszorg en welzijn, openbaar bestuur, overheid; private sector: overige sectoren.

Bron: NEA (2010), bewerking SCP/TNO.

 

6.5 Samenvatting

De doelstelling van dit hoofdstuk was drieledig. Het beoogde inzicht te geven in de mate waarin het hebben van chronische fysieke en/of psychische aandoeningen bij werknemers samen- gaat met ziekteverzuim. Daarbij poogde het aan te geven in welke mate ziekteverzuim bij mensen met meervoudige gezond- heidsproblemen werkgerelateerd is. Ten slotte beoogde het in- zicht te geven in het zorggebruik van werknemers met meervou- dige gezondheidsproblemen.

Meervoudige gezondheidsproblemen en ziekteverzuim

Niet onverwacht blijkt het ziekteverzuim van werknemers hoger te zijn naarmate ze met meer gezondheidsproblemen kampen. Het gemiddelde ziekteverzuim in Nederland bedraagt 4,2%. Voor werknemers zonder chronische aandoening ligt dit bedui- dend onder het gemiddelde: 2,3%. Voor werknemers met meer- voudige gezondheidsproblemen bij wie ook sprake is van een psychische aandoening loopt het verzuim op tot 19%.

Zeker voor de mensen met meervoudige gezondheidsproblemen geldt dat het verzuimpercentage bij oudere werknemers (45-64-

jarigen) hoger is dan bij de jongere werknemers (18-44-jarigen). De verschillen naar geslacht en naar opleidingsniveau zijn maar klein, maar hoogopgeleiden met meervoudige gezondheidspro- blemen lijken iets meer te verzuimen dan laagopgeleiden met meervoudige gezondheidsproblemen. Voor werknemers met meervoudige gezondheidsproblemen lijkt het ziekteverzuim in de publieke sector ook iets hoger te zijn dan dat in de private sector (21% respectievelijk 18%), wat mogelijk (deels) kan wor- den verklaard door verschillen in leeftijdsopbouw en het aandeel vrouwelijke werknemers tussen deze sectoren.

Werkgerelateerdheid ziekteverzuim

Werknemers met meervoudige gezondheidsproblemen schatten in 33% van de verzuimgevallen in dat klachten die ten grondslag liggen aan het ziekteverzuim werkgerelateerd zijn. Bij werkne- mers zonder chronische aandoeningen geeft slechts een kleine 14% van deze werknemers over het meest recente ziekteverzuim aan dat de gezondheidsklachten hoofdzakelijk (5%) of gedeelte- lijk (9%) te maken hebben met het werk.

Zorggebruik werknemers met meervoudige gezondheidsproblemen

Wanneer werknemers met meervoudige gezondheidsklachten verzuimen, vindt in meer dan 70% van de gevallen contact plaats met een zorgverlener – huisarts of specialist. Bij werkne- mers zonder chronische gezondheidsproblemen geldt dit slechts voor 31% van de ziekteverzuimgevallen.

7

Zorggebruik van kwetsbare ouderen

In document Achtergrondstudie: SCP NJi NIVEL (pagina 97-108)