Stallen
Het onderzoek is uitgevoerd in 1 melkveestal. Deze melkveestal heeft de volgende varianten van de ERGO-vloer (Foto 3):
1. Standaard ERGO-vloer die meer dan een paar maanden in gebruik is. 2. Standaard ERGO-vloer die nieuw is gelegd in de stal.
3. Nieuwe ERGO-vloer (speciaal geproduceerde voor dit onderzoek) zonder troffelbeton toplaag. 4. Nieuwe gesealde ERGO-vloer.
Te testen middelen De volgende middelen zijn getest: 1. Water, als controlebehandeling
2. Perazijnzuur (C2H4O3) oplossing (1% w/w). Een 1% oplossing van perazijnzuur heeft een pH van
3,1 (Productnaam Divosan Activ, JohnsonDiversey, Utrecht). Divosan Activ wordt toegepast in de levensmiddelenindustrie bij het desinfecteren van oppervlakken die in aanraking komen met voedingsmiddelen en dranken. De voorgeschreven concentratie is afhankelijk van inwerktijd, temperatuur en aard van de af te doden micro-organismen. Hoewel Divosan Activ reeds bij lage temperaturen (5-20oC) een zeer grote werkzaamheid heeft, wordt de desinfectietijd aanzienlijk
bekort door het toepassen bij temperaturen tot 40oC.
3. Geëlektrolyseerd water 1 (EOW1, electrolyzed oxidizing water; pH 6,8 – 7,0; oxidation reduction potential (ORP) > 930; FAC 500 ppm; Aquaox BV, Soest). Een NaCl oplossing wordt
geëlektrolyseerd waardoor verschillende desinfecterende componenten ontstaan, zoals
hypochloorzuur (HClO), waterstofperoxide (H2O2) en ozon (O3). Een voordeel van dit systeem van
ontsmetten is dat er geen chemische restproducten in de mest komen, behalve enig zout (NaCl). Er is een afspraak gemaakt met het bedrijf Aquaox voor de levering van EOW.
4. Geëlektrolyseerd water 1/2 (EOW1/2). Deze behandeling bestaat uit een combinatie van EOW1 en EOW2. EOW2 heeft een hoge pH (pH 10-12) en heeft een sterk reinigende werking; in een test gaan we het gecombineerde effect van deze twee behandelingen onderzoeken. (De ORP en FAC gegevens moeten nog aangeleverd worden door de leverancier Aquaox BV, Soest).
Methode
Testen van de werkingsduur op een gebruikte standaard ERGO-vloer (vloervariant 1)
De controle- en desinfectiemiddelen zijn op 4 verschillende plekken op vloervariant 1 getest. Hierbij werd de urease-activiteit in de tijd gevolgd, voor de behandeling, direct na de behandeling en gedurende 32 dagen na de behandeling. De volgende handelingen zijn achtereenvolgens verricht: • Selecteren van 4 locaties per vloer waar de metingen worden gedaan.
• Binnen deze locaties 3 plekken selecteren en markeren voor het aanbrengen van de
behandelingen (water, perazijnzuur, EOW1). De plekken hebben de breedte van één balk en een lengte van ca. 30 cm.
• De vloeistoffen water, perazijnzuur en EOW1 worden willekeurig toegewezen aan de 3 plekken per locatie.
• Hier wordt eventueel een t-2 uitgevoerd, waarbij de vloer alleen wordt gereinigd met een harde
schraper, vervolgens meten urease-activiteit.
• Schoonmaken van de plekken met een handschraper met een harde strip, vervolgens met een handschraper met rubberen strip en tenslotte met een schone natte borstel. Voor de standaard schoonmaakprocedure zie bijlage 2. De vloer grondig schoonmaken met de natte borstel.
• De uitgangssituatie (t-1) vast stellen door het meten van de urease-activiteit volgens de standaard
procedure.
• De plekken ruim besproeien met de toegewezen vloeistoffen (ca. 50 ml). Het gewicht van de plantenspuit voor en na sproeien wordt bepaald en genoteerd.
• 30 min. wachten.
• De vloeistof wordt verwijderd met de handschraper met rubberen strip.
• De nul-situatie (t0) wordt vastgesteld door het meten van de urease-activiteit volgens de
standaard procedure. t0 is moment van start urease-meting.
• De urease-activiteit wordt vervolgens gemeten op tijdstip t1 (4 uur na t0), t2 (24 uur na t0), t3 (48
uur na t0), t4 (96 uur = 4 dagen na t0), t5 (192 uur = 8 dagen na t0), t6 (384 uur = 16 dagen na
t0), t7 (768 uur = 32 dagen na t0), indien op t7 nog verlaagde urease-activiteit: t8 (1536 uur = 64
dagen na t0). Dit betekent 4 x 3 x (9 of 10) = 108 of 120 metingen van de urease-activiteit.
• De achtereenvolgende urease-metingen mogen steeds op dezelfde plek worden gedaan. • Tussen de urease-metingen moeten de koeien toegang krijgen tot de vloer waar de metingen
worden gedaan, zodat deze bevuild worden.
• Voordat de urease-metingen worden gedaan op tijdstippen t1 t/m t7/t8 moet de plek als volgt
worden schoongemaakt: schoonmaken van de plekken met een handschraper met een harde strip, vervolgens met een handschraper met rubberen strip en tenslotte met een schone natte borstel.
• Het is belangrijk om steeds met een schone borstel te werken en ook met schoon water, zodat er van daaruit geen urease-activiteit kan ontstaan. Ook zorgen dat de binnenkant van de ringen goed zijn gereinigd (b.v. met perazijnzuur, maar wel naspoelen met schoon water).
Verkrijgen zeer lage urease-activiteit op gebruikte betonnen vloer door intensief behandelen met desinfectiemiddel
De controle- en desinfectiemiddelen zijn op 4 verschillende plekken op een gebruikte (langer dan 2 maanden in gebruik zijnde) ERGO-vloer getest (vloervariant 1). Hierbij is de urease-activiteit gemeten in verschillende stappen van intensieve reiniging. De volgende handelingen zijn achtereenvolgens verricht:
• Selecteren van 4 locaties op de gebruikte ERGO-vloer waar de metingen worden gedaan. • Binnen deze locaties 4 plekken selecteren en markeren voor het aanbrengen van de
behandelingen (water, perazijnzuur, EOW1, EOW1/2). De plekken hebben de breedte van één balk en een lengte van ca. 30 cm.
• De vloeistoffen water, perazijnzuur, EOW1 en EOW1/2 worden willekeurig toegewezen aan de 4 plekken per locatie.
• Schoonmaken van de plekken met een handschraper met een harde strip, vervolgens met een handschraper met rubberen strip en tenslotte met een schone natte borstel. De vloer grondig schoonmaken met de natte borstel.
• De uitgangssituatie (t-1) vast stellen door het meten van de urease-activiteit volgens de standaard
• De plekken ruim besproeien met de toegewezen vloeistoffen (ca. 50 ml). EOW1/2 start met sproeien met EOW2. Het gewicht van de plantenspuit voor en na sproeien wordt bepaald en genoteerd.
• 30 min. wachten.
• De vloeistof wordt verwijderd met de handschraper met rubberen strip.
• De nul-situatie (t0) wordt vastgesteld door het meten van de urease-activiteit volgens de
standaard procedure.
• De plekken worden intensief geborsteld met het controle- of desinfectiemiddel. Vervolgens de plekken ruim besproeien met de vloeistof (ca. 50 ml). Voor behandeling EOW1/2 wordt EOW2 ingezet.
• 30 min. wachten, vervolgens wordt de vloeistof verwijderd met de handschraper met rubberen strip. Direct hierna (t1) meten van de urease-activiteit volgens de standaard procedure.
• De plekken worden direct hierna intensief geborsteld met het controle- of desinfectiemiddel. Vervolgens de plekken ruim besproeien met de vloeistof (ca. 50 ml). Voor behandeling EOW1/2 wordt EOW1 ingezet.
• 30 min. wachten, vervolgens wordt de vloeistof verwijderd met de handschraper met rubberen strip. Direct hierna (t2) meten van de urease-activiteit volgens de standaard procedure.
• De plekken worden direct hierna intensief geborsteld met het controle- of desinfectiemiddel. Vervolgens de plekken ruim besproeien met de vloeistof (ca. 50 ml). Voor behandeling EOW1/2 wordt EOW1 ingezet.
• 30 min. wachten, vervolgens wordt de vloeistof verwijderd met de handschraper met rubberen strip. Direct hierna (t3) meten van de urease-activiteit volgens de standaard procedure.
• Dit betekent 4 x 4 x 5 = 80 metingen van de urease-activiteit.
• Tussen de urease-metingen krijgen de koeien geen toegang tot de vloer waar de metingen worden gedaan.
• Het is belangrijk om steeds met een schone borstel te werken en ook met schoon water, zodat er van daaruit geen urease-activiteit kan ontstaan. Ook zorgen dat de binnenkant van de ringen goed zijn gereinigd (b.v. met perazijnzuur, maar wel naspoelen met schoon water).
Behouden van zeer lage urease-activiteit op een nieuwe ERGO-vloer (vloervarianten 2, 3 en 4) door behandeling met desinfectiemiddel
De controle- en desinfectiemiddelen zijn op 3 verschillende plekken op de 3 vloervarianten (2, 3 en 4) van de ERGO-vloer getest. De vloer werd regelmatig behandeld met de vloeistof, waarna de urease- activiteit werd gemeten. De volgende handelingen zijn achtereenvolgens verricht:
• Selecteren van 3 locaties op de drie nieuwe ERGO-vloeren waar de metingen worden gedaan. • Binnen deze locaties 3 plekken selecteren en markeren voor het aanbrengen van de
behandelingen (water, perazijnzuur, EOW1). De plekken hebben de breedte van één balk en een lengte van ca. 30 cm.
• De vloeistoffen water, perazijnzuur en EOW1 worden willekeurig toegewezen aan de 3 plekken per locatie.
• De uitgangssituatie (t-1) vast stellen door het meten van de urease-activiteit volgens de standaard
procedure.
• De plekken ruim besproeien met de toegewezen vloeistoffen (ca. 50 ml). Het gewicht van de plantenspuit voor en na sproeien wordt bepaald en genoteerd.
• 30 min. wachten.
• De vloeistof wordt verwijderd met de handschraper met rubberen strip.
• De nul-situatie (t0) wordt vastgesteld door het meten van de urease-activiteit volgens de
standaardprocedure.
• Op tijdstip t1 (7 dagen na t0) schoonmaken van de plekken met een handschraper met een harde
strip, vervolgens met een handschraper met rubberen strip en tenslotte met een schone natte borstel.
• Meten van de urease-activiteit volgens standaard procedure.
• De plekken ruim besproeien met de toegewezen vloeistoffen (ca. 50 ml). Het gewicht van de plantenspuit voor en na sproeien wordt bepaald en genoteerd.
• 30 min. wachten.
• De vloeistof verwijderen met de handschraper met rubberen strip. • Meten van de urease-activiteit volgens standaard procedure.
• Herhalen van cursief en onderstreepte punten op tijdstip t2 (14 dagen na t0), t3 (21 dagen na t0),
t4 (28 dagen na t0). Dit betekent 3 x 3 x 3 x 10 = 270 metingen van de urease-activiteit.
• De achtereenvolgende urease-metingen mogen steeds op dezelfde plek worden gedaan. • Tussen de urease-metingen moeten de koeien toegang krijgen tot de vloer waar de metingen
worden gedaan, zodat deze bevuild wordt.