• No results found

DEEL II THEMATISCHE TRENDS

9.4 Maatschappelijke effecten natuur en stalbranden nemen toe

uitbreiding grotendeels afhankelijk van toevallige omstandigheden. De Bevindingenrapportage 2008 van de Nationale Risicobeoordeling stelt zelfs dat de kans op een onbeheersbare

natuurbrand veel hoger is dan maatschappelijk aanvaardbaar wordt geacht voor andere omgevingsrisico’s, zoals overstromingen en vervoer, opslag en gebruik van gevaarlijke stoffen. Door klimaatverandering neemt de kans op een onbeheersbare natuurbrand naar

verwachting de komende jaren zelfs verder toe. Ten slotte is in de rapportage aangegeven dat het risico niet afgedekt kan worden door alleen repressieve maatregelen (voorbereiding en inzet brandweer), maar dat aanvullende preventieve maatregelen nodig zijn om risico’s van natuurbranden tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau te verlagen (VenJ, 2009). • Weliswaar gaat het in Nederland – in vergelijking tot het buitenland – over minder

oppervlakte, maar in vergelijking met het totale oppervlakte natuurterrein in Nederland, de bevolkingsdichtheid, het intensief gebruik (verblijfs)recreatie, oefenterreinen defensie en bewoning) en de aanzienlijke ‘rural-urban interface’, is het risicoprofiel (kans x effect) aanzienlijk groter. Ook in relatie tot de kosten en baten voor de realisatie en instandhouding van de Ecologische Hoofdstructuur en de daaraan gerelateerde sectoren, zoals (verblijfs) recreatie, verdient dit risico bestuurlijke aandacht.

Opkomsttijden in relatie tot risicoprofielen

• Gemeenten kunnen bestuurlijke invloed aanwenden in de discussie rondom opkomsttijden in de veiligheidsregio’s. Belangrijk in deze discussie is vooral de koppeling tussen

aanvaardbaarheid overschrijding opkomsttijden ten aanzien van risicocommunicatie, risicoprofiel en preventieve voorzieningen en waterbeschikbaarheid. Ook de opkomende nieuwe functies, zoals zorgfuncties, in het buitengebied zullen in dit perspectief meegewogen moeten worden.

Aandacht voor bluswatervoorziening agrarische gebouwen

• Gemeenten kunnen keuzes maken in de vorm waarin de bluswatervoorziening voor branden in agrarische gebouwen verbeterd kan worden. Opties zijn bijvoorbeeld een combinatie met een beregeningsbron of een aparte tankwagen met water, die mee uitrukt bij een calamiteit (Brandweer Nederland, 2012). Door deze voorzieningen kan tijd worden bespaard doordat geen apart watertransportsysteem aangelegd hoeft te worden.

Meer aandacht voor brandveiligheid van agrarische gebouwen

• Onderzoek naar brandveiligheid van stallen geeft als mogelijkheid voor preventie aan dat gemeenten een toetsings- en handhavingsbeleid voor de brandveiligheid van veestallen kunnen opstellen. Bij toezicht op de Wabo-vergunning kan de brandveiligheid beoordeeld worden als onderdeel van integrale inspecties. Tot slot kan brandveiligheid van veestallen meewegen in de beleidsvorming over bouwblokken en beperkingen daaraan (Bokma-Bakker et al., 2012).

Impact natuurbranden in kaart brengen

• Gemeenten kunnen op gerichte wijze burgers, terreinbeheerders, recreatieondernemers en andere instellingen en bedrijven stimuleren tot het nemen van maatregelen op het gebied van natuurbrandpreventie en zelfredzaamheid.

• Gemeenten kunnen stimuleren dat er risico-inventarisaties voor natuurbranden gemaakt worden in samenwerking met de veiligheidsregio’s. Op basis van deze RIN’s kunnen gemeenten samen met terreinbeheerders, recreatieondernemers, bewoners, de veiligheidsregio en de provincie werken aan specifieke planvorming voor preventieve maatregelen (preventie), voorbereidende voorzieningen en mogelijke evacuatiestrategieën (preparatie). Ook het opnemen van dit risicoprofiel in toetsing, besluitvorming en

vergunningverlening kan van grote meerwaarde zijn. Intergemeentelijke samenwerking op gebiedsniveau is aan te bevelen.

Natuurbrandbeheersingsplan zorginstelling ‘s Heeren Loo

Bij een natuurbrand loopt de zorginstelling ’s Heeren Loo, bij Wekerom, een risico. De locatie is 96 hectare groot en omgeven door bos. Er wonen circa 200 mensen die niet zelfredzaam zijn, waardoor een eventuele evacuatie 2 tot 3 uur in beslag neemt. Tegelijkertijd is de kans op een onbeheersbare natuurbrand op De Veluwe vrij groot, 4% per jaar en 50% kans in heel droge jaren. Om die reden is de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden eind 2012 het programma ‘risicobeheersing natuurbranden’ gestart en ’s Heeren Loo als pilot gekozen. Tijdens de pilot is een ‘natuurbrandbeheersingsplan’ gemaakt, door samenwerking van Brandweer, politie, gemeente Ede, provincie Gelderland, Defensie en het Instituut voor fysieke veiligheid.

Doel van het plan is het verminderen van het effect van natuurbranden, met als subdoelen: Risico’s voor het gebied zijn bekend bij alle relevante partijen.

Effectieve preventieve maatregelen zijn gezamenlijk in beeld gebracht.

De maatregelen zijn vastgelegd in een gezamenlijk natuurbrandbeheersingsplan.

In het plan zijn op basis van een scenariobenadering concrete aanbevelingen gedaan om

de risico’s in geval van een natuurbrand te beperken. Denk bijvoorbeeld aan verbetering van de brandgangen en bereikbaarheid en het verzorgen van een tijdelijke opvangruimte om tijdens een evacuatie mensen veilig in onder te kunnen brengen. Ook de bluswatervoorzieningen kunnen verbeterd worden (Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden, 2013).

De verhouding tussen overheid en samenleving isaan het veranderen. De overheid legt meer eigen verantwoordelijkheid neer bij de burger enerzijds en anderzijds nemen burgers meer initiatief op meer traditionele overheidstaken. Het proces lijkt versneld te worden door het besef dat de huidige verzorgingsstaat niet meer houdbaar is in het licht van economische (mondiale crisis) en demografische ontwikkelingen (vergrijzing en krimp). Dat levert de volgende trend:

• De opkomst van de participatiesamenleving.

Burgerparticipatie als wens

• Al vele jaren wordt geschreven over een veranderingsproces in de Nederlandse samenleving, van verzorgingsstaat groeien we naar een maatschappij met meer eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van de burger (RMO, 2013). Vele adviesraden en planbureaus schreven adviezen over dit onderwerp met als grote vraag: hoe kun je in de politiek-bestuurlijke praktijk uitvoering geven aan de wens om maatschappelijke initiatieven meer ruimte te geven (PBL 2011, WRR 2012, ROB 2012, RMO 2013, SCP 2014)?

• De overheid heeft deze adviezen omgezet in de kabinetsnota ‘De doe-democratie’, waarin het kabinet actief wil bijdragen aan een transitie naar een ‘doe-democratie’ met meer ruimte en vertrouwen voor maatschappelijke initiatieven. Een samenleving waarin burgers

meebeslissen door zelf maatschappelijke vraagstukken op te pakken (BZK, 2013).

10. Bestuur

10.1 De participatiesamenleving krijgt vorm