• No results found

Maatregelen op grond van artikel 11, lid 5, KRW.

Deltaplan agrarisch waterbeheer

De agrarische sector is sterk heterogeen, met o.a. tuinbouw onder glas en in de open grond, melkvee- houderij, varkens- en pluimveehouderij en akkerbouw. De verschillende agrarische activiteiten kennen ieder voor zich andere mogelijkheden om emissies te beperken en daarmee dus ook sterk uiteenlopende kosten voor aanvullende maatregelen. Het is daarom belangrijk om bij de aanpak van emissies vanuit de landbouw te zoeken naar maatwerkbenadering dat kan leiden tot maatregelen die per regio en type productie verschillend zijn. LTO Nederland heeft daarom voor de veehouderij en alle plantaardige sectoren met uitzondering van de glastuinbouw een Deltaplan Agrarisch Waterbeheer opgesteld.

Het Deltaplan geeft invulling aan de behoefte aan structuur, integraliteit en het leggen van verbindingen. Overheden, waterbeheerders en het agrarisch bedrijfsleven gaan een nauwe samenwerking aan. De ambitie is:

• in 2021 is 80% van de resterende waterkwaliteitsproblemen op een motiverende en stimulerende wijze opgelost en in 2027 100%;

• in 2021 is de agrarische watervoorziening duurzaam door spaarzaam om te gaan met water op bedrijfs- niveau, waterconservering op gebiedsniveau en een slimmere verdeling en buffering op rijksniveau; • door gebiedsprocessen, nieuwe ruimtelijke instrumenten en innovatieve technieken wordt het agrarisch

productiepotentieel op regionaal niveau met 2% per jaar vergroot.

Hierbij wordt een verbinding gelegd met het beleid voor bodem, gewasbescherming en meststoffen, waaronder het 5e Actieprogramma Nitraatrichtlijn, dat voorziet in de mogelijkheid om als alternatief voor de verlaagde gebruiksnormen met maatwerk een zelfde effect te realiseren (equivalente maatregelen). Daarnaast werkt de landbouwsector samen met de achterliggende keten aan het verduurzamen van de productieprocessen en de ontwikkeling van sectorale duurzaamheidcertificaten, zoals de Kringloopwijzer voor de melkveehouderij.

Het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer stimuleert de agrarische ondernemers en bevordert de samenwerking met de waterbeheerders, o.a. door gebiedsprocessen op te starten, maatwerkoplossingen te zoeken en maatregelen daadwerkelijk uit te voeren. In 2014 zijn drie pilot-projecten afgerond, die zo gekozen zijn dat deze representatief worden geacht voor grote delen van Nederland. Belangrijk doel binnen deze pilots was een werkwijze te ontwikkelen waarmee wateropgaven in het landelijk gebied doelmatiger kunnen worden vertaald in uit te voeren maatwerk op individuele landbouwbedrijven. In deze pilots en andere praktijk- projecten opgedane ervaringen worden in de periode 2015 - 2021 uitgerold naar andere gebieden met een wateropgave in Nederland. Naast bovenwettelijke maatregelen komen dan ook de ‘equivalente maat- regelen’, zoals beschreven in het Nederlandse 5e Actieprogramma voor de Nitraatrichtlijn, als regionale/ locatiespecifieke invulling van de vigerende regelgeving in beeld.

Inmiddels lopen in veel meer gebieden al soortgelijke gebiedsprojecten of worden initiatieven daartoe genomen. De site www.agrarischwaterbeheer.nl geeft een actueel overzicht van deze gebiedsprojecten met een korte beschrijving per landsdeel/waterschap op een kaart van Nederland weergegeven.

Ketenakkoord fosfaatkringloop

komende periode is dat nutriëntenrecycling in 2030 een vanzelfsprekendheid is: het streven is om dan uit biomassa-reststromen hoogwaardige producten te winnen die op een stabiele duurzame markt worden afgezet. Hiermee komt een circulaire economie voor nutriënten tot stand, zal Nederland de geopolitieke afhankelijkheid van mondiale nutriëntenreserves hebben verminderd en bijdragen aan het voorkómen van mondiale nutriënten schaarste. Bovendien zal Nederland internationale koploper zijn van kennis en kunde op het gebied van nutriëntenrecycling op het kruispunt van de topsectoren water, agri & food en chemie. Op de korte termijn wordt er naast fosfaat (fosfor) ook naar andere relevante nutriënten gekeken [31]

Zwerfvuil

Zwerfvuil op zee (‘plastic soep‘) heeft negatieve gevolgen voor het mariene ecosysteem, maar het beïnvloedt ook de beleving op binnenwateren en is na afbraak een mogelijke bron voor microplastics. De Kaderrichtlijn mariene strategie biedt aanknopingspunten voor de aanpak van deze problematiek omdat hierin lidstaten worden verplicht maatregelen op te stellen die bijdragen aan een goede milieutoestand in 2020 in hun mariene wateren. Ten aanzien van de aanpak van zwerfafval heeft het kabinet in de Mariene Strategie (deel 1) als doel voor 2020 gesteld:

• De hoeveelheid zichtbaar zwerfvuil op de kust is afgenomen;

• Er is een dalende trend in de hoeveelheid zwerfvuil in mariene organismen.

• Uitgangspunt bij deze maatregelen is dat ze zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande initiatieven, worden afgestemd met belangenpartijen en kosteneffectief zijn. De aanpak van zwerfafval bij de bron is essentieel voor vermindering van de problematiek. De beleidsinzet is daarom gericht op preventie door een integrale bronaanpak (scheepvaart, toerisme, visserij, bronnen op het land), bewustwording en het sluiten van productketens. Meer informatie over de aanpak van zwerfafval staat op www.gemeenteschoon.nl, www.nederlandschoon.nl en www.kenniswijzerzwerfafval.nl.

Er worden verschillende maatregelen genomen om zwerfvuil tegen te gaan. Uitgangspunt zijn de verschillende verantwoordelijkheden voor de aanpak van zwerfafval. Gemeenten hebben een zorgplicht voor afval en stellen eisen aan de openbare ruimte aan de hand van beeldkwaliteitscriteria. Waterbeheerders, terreinbeherende organisaties en provincies zijn verantwoordelijk voor het beheer van eigen terreinen. Op hoofdlijnen zijn de taken helder, lokaal kan de invulling echter verschillen. Goede effectieve samenwerking op lokaal en regionaal niveau en afstemming van taken bij de aanpak van zwerfafval levert daarom meer- waarde op.

In 2014 zijn Green Deals met partijen in de maritieme keten afgesloten om het probleem van zwerfvuil in kust en zee aan te pakken. Zo zijn in de Green Deal Scheepsafvalketen concrete afspraken gemaakt om de maritieme afvalkringloop te sluiten door afvalpreventie bij de bevoorrading, verdere optimalisering van het toezicht, optimalisering van de afvalafgifte in de zeehavens en recycling van plastic scheepsafval aan land. Een ander voorbeeld is de Green Deal Visserij voor een Schone Zee, waarin door de visserijsector, samen met het ministerie van Infrastructuur en Milieu, havens, afvalverwerkers en andere partijen wordt gezocht naar manieren om de afvalkringloop te sluiten. Tot slot is de Green Deal Schone Stranden afgesloten waarbij kustgemeenten, ondernemers en maatschappelijke organisaties zich inzetten voor schone stranden. De overeenkomst zorgt voor betere afstemming en samenwerking en het maakt werken aan gezamenlijke concrete acties mogelijk.

Van veel nieuwe stoffen is het aannemelijk of vaak al aangetoond, dat deze een negatief effect kunnen hebben voor planten en dieren in het water en/of de mens. Daarom wordt er uit voorzorg gewerkt aan maatregelen, voordat bovengenoemde formele routes zijn afgerond. Zo is de aanwezigheid van (dier)geneesmiddelen in het water, gekoppeld aan het toenemende gebruik van medicijnen door een vergrijzende bevolking en antibioticaresistentie, reden voor het kabinet om te werken aan een keten- aanpak, waarin alle partijen (van de farmaceutische sector tot en met de zorg- en watersector) vanuit het eigen handelingsperspectief bijdragen aan het verminderen van emissies. Enerzijds bestaat deze aanpak uit het gezamenlijk opzetten van een kennisagenda en het invullen van kennisleemten, anderzijds worden mogelijke maatregelen voorbereid. Er is aandacht voor het beter zichtbaar maken van milieu-informatie van medicijnen en het inzamelen van ongebruikte medicijnen. Daarnaast ligt er een belangrijk handelings- perspectief bij ziekenhuizen, onder meer door middel van alternatieve afvang van urine (zoals plaszakken), om te voorkomen dat milieuschadelijke geneesmiddelen in het ziekenhuisafvalwater terecht komen en mogelijkheden om het afvalwater vergaand te zuiveren. Het Pharmafilter project bij het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft laat zien dat dit voor nieuwbouw kostenneutraal kan zijn. Er zijn diverse andere projecten waar maatregelen getest worden. Ook de farmaceutische industrie zet stappen, met het Europees Eco-Pharmaco-Stewardship initiatief. Onderdeel van dit initiatief is een groot onderzoeksprogramma (50% van de financiering is afkomstig van de industrie, de andere 50% komt uit het EU 7e Kaderprogramma) naar milieueffecten van farmaceutische stoffen. Bezien zal worden welke opgaven uit Afvalwater en antibioticaresistentie zullen onderdeel uitmaken van de Green Deal Duurzame bedrijfsvoering Zorg die naar verwachting voor het eind van 2015 gesloten gaat worden.

Een bronaanpak alleen zal vermoedelijk niet voldoende zijn voor een volledige oplossing van de problematiek van resten van geneesmiddelen. Er zullen voor een sluitende aanpak ook maatregelen bij de rioolwaterzuiveringsinstallaties in beschouwing moeten worden genomen. Hierbij wordt gekeken naar de ontwikkelingen op dit gebied in andere landen, met name Zwitserland en ook Duitsland. zuiverings- techniek (m.b.v. poederkool). De Unie van Waterschappen en Vereniging van drinkwaterbedrijven hebben in hun plan van aanpak [32] aangekondigd dat de watersector het voortouw neemt bij maatregelen in de waterketen. Voordat kan worden gekozen voor aanvullende zuiveringsinspanningen is echter wel een zorgvuldige onderbouwing nodig van de noodzaak, kosten en effectiviteit. Verwacht wordt dat een ander besluit hierover in 2017 aan de orde kan zijn.

Maatregelen in de geneesmiddelenketen moeten niet beperkt worden tot het Nederlandse speelveld. (Dier)geneesmiddelenproducenten zijn spelers in een internationale markt. Het wettelijk EU kader voor diergeneesmiddelen wordt op dit moment herzien. Nederlandse inzet wat betreft milieueffecten van diergeneesmiddelen is dat een correcte en eenduidige milieubeoordeling gehandhaafd blijft en waar mogelijk ook moet plaatsvinden in het geval van oudere en generieke diergeneesmiddelen,waarvoor nog geen milieubeoordeling heeft plaatsgevonden. De Europese Commissie heeft voor geneesmiddelen, mede op aandringen van Nederland, een strategie aangekondigd. Zie verder paragraaf 2.10..

Vergelijkbare initiatieven kunnen gemeld worden voor andere nieuwe stoffen, zoals micro-plastics. Zo zijn er initiatieven gericht op het uitfaseren van microplastics in cosmetica in Nederland. Ook hierbij geldt dat Europese maatregelen het meest effectief zijn.

Atlas Natuurlijk Kapitaal

De Atlas Natuurlijk Kapitaal is onderdeel van het nationale circulaire economieprogramma Van Afval naar Grondstof. Dit programma beoogt het natuurlijk kapitaal vitaal te houden, en instrumenten beschikbaar te stellen voor bedrijven, overheden en anderen om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen impact op het natuurlijk kapitaal. Aanleiding voor de Atlas is de Europese Biodiversiteitsstrategie [33]. Deze vraagt de lidstaten om de toestand van hun natuurlijk kapitaal in kaart te brengen en te evalueren vanaf 2014, om de economische waarde te beoordelen en te bevorderen dat die waarde een plaats krijgt in accounting en rapportagesystemen op Europees en nationaal niveau richting 2020. Vrijwel alle lidstaten zijn met dit verzoek aan de slag. In Nederland biedt de Atlas hiervoor de basis. De gegevens in de Atlas worden ook Europees gebruikt.

In september 2015 is de eerste versie van de Atlas Natuurlijk Kapitaal officieel gelanceerd

(www.atlasnatuurlijkkapitaal.nl). Deze basisversie van de Atlas geeft informatie over het natuurlijk kapitaal van Nederland. Hierin staan kaarten over ecosystemen, hun kwaliteit en hun capaciteit om ecosysteem- diensten te leveren. De ambitie is dat betrokkenen op basis van de informatie die de Atlas biedt gezamenlijk goed onderbouwde besluiten kunnen nemen over de optimale combinatie van (gebruik van) ecosysteem- diensten. De Atlas biedt daarbij inzicht in de kansen voor economische groei in combinatie met kansen voor het natuurlijk kapitaal van een regio/gebied en draagt zo bij aan een duurzame toekomst. Hierbij gaat het om inzicht te krijgen in de waarde(n) die ecosystemen op een specifieke locatie vertegenwoordigen, ecosysteemdiensten te optimaliseren en te monitoren of voortgang wordt geboekt bij het duurzaam gebruik van de leefomgeving. De Atlas wil daarbij ook partijen bewust maken van de baten die zij (kunnen) hebben van de bewuste toepassing van natuurlijk kapitaal en ecosysteemdiensten, en hoe ze zelf daarin een rol kunnen spelen.

Registratie gegevens ondergrond

De nieuwe wet Basisregistratie Ondergrond (BRO) zorgt ervoor dat publieke gegevens over de

ondergrond van Nederland beschikbaar zijn in één centrale database. De BRO bevat actuele gegevens over de geologische en bodemkundige opbouw en samenstelling van de Nederlandse ondergrond en de daarin aanwezige natuurlijke hulpbronnen, waaronder grondwater, delfstoffen als zand en grind en energie- bronnen als aardolie en aardgas (www.bro.pleio.nl). Met ingang van 1 januari 2017 treedt de wet BRO in werking voor de eerste tranche van registratieobjecten. Deze registratieobjecten zijn Geotechnisch sondeeronderzoek, Booronderzoek, Grondwatermonitoringput, Grondwatersamenstellingsonderzoek en Mijnbouwwetvergunning.

Overig

Er zijn diverse andere initiatieven gericht op verbetering van de waterkwaliteit.

• Zo geeft de recreatiesector in de Toekomstvisie Waterrecreatie 2025 [34] aan in 2025 Europese koploper te willen zijn op het gebied van emissieloos varen.

• Het gebruik van aangroeiwerende verf kan een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit. Daarom is het van belang dat de toegelaten middelen zo juist en zorgvuldig mogelijk worden gebruikt. Ook is het belangrijk dat er een verschuiving optreedt naar de minder schadelijke middelen. HISWA heeft aangeboden, samen met andere partners in de keten van handel en verkoop van anti-aangroeimiddelen om hierover namens de waterrecreatiesector afspraken te maken met de rijksoverheid (via een Green

• Waterschappen en de hengelsportsector werken samen aan een toetsingskader om het uitzetten van karper te reguleren en illegale praktijken tegen te gaan.

• De industriesector [36] stimuleert vermindering van de onttrekking van zoet water aan de omgeving, verhoging van de waterefficiëntie in de productieketen en vermindering van emissies naar het watermilieu.

4.1

Inleiding

In dit hoofdstuk worden de maatregelen uit de vorige hoofdstukken toegespitst op de belastingen en de daaruit voortkomende problemen met de toestand. In het algemeen geldt dat er sprake is van een cyclisch proces. De gemeten toestand kan aanleiding zijn voor een watersysteemanalyse, die de oorzaken van een niet goede toestand in beeld brengt en op grond waarvan voorstellen voor kosteneffectieve maatregelen kunnen worden gedaan. Het effect van maatregelen wordt geëvalueerd, gebruik makend van de gemeten toestand. Indien nodig wordt in een volgende ronde bijgestuurd met aanvullende maatregelen. Hiertoe wordt in aanvulling van het KRW monitoringsprogramma gebruik gemaakt van modelstudies en aanvullende monitoringsprogramma’s. Als voorbeeld wordt verwezen naar het Meetnet Landbouw Specifieke Oppervlaktewateren [37], dat speciaal is ingesteld voor het in beeld brengen van de effectiviteit van het mestbeleid op de waterkwaliteit. De evaluatie van de mestwetgeving, die Nederland op grond van de Meststoffenwet (artikel 23) eens in de 5 jaar moet uitvoeren, wordt uiterlijk in 2017 aan het parlement aangeboden. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de doelstelling van 50 mg NO3/l in grondwater, conform de Grondwaterrichtlijn, maar ook met de eutrofiëring van het oppervlaktewater en de kwaliteit van drinkwaterwinningen op grond van de doelen van de KRW. Op grond hiervan zal invulling worden gegeven aan het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Ook wordt onderzocht wordt of het zuiveringsrende- ment is te verbeteren bij de grotere rioolwaterzuiveringsinstallaties (> 100.000 i.e.), die momenteel nog niet voldoen aan de afzonderlijke doelen (P = 1 mg/l en N = 10 mg/l) van de richtlijn. In 2018 zullen de bevindingen hiervan worden geëvalueerd alsmede de toename van de zuiveringsprestaties voor P en N over

4 Maatregelen

voor specifieke