• No results found

De luchtige toon van Masereels verhaal aan Reinhart over zijn tochten met de Kievit staat in schril contrast met de sarcastische constatering in een brief aan Rolland

In document Joris van Parys, Masereel · dbnl (pagina 182-185)

dat hij een beter stuurman is op het water dan in het leven, en met de twee vertwijfelde

brieven die Thea in juli en augustus ontvangt. De brief van 24 augustus schrijft hij

in een cafeetje in Montmartre, waar hij die dag de huur van zijn toekomstig

appartement heeft geregeld. Parijs mag dan ‘in elk opzicht infernaal’ zijn, toch zal

het hem geen moment spijten dat hij niet voor Rome, München of Berlijn heeft

gekozen. In juni is de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Rathenau door

rechts-extremistische nationalisten vermoord, en sindsdien glijdt Duitsland nog

sneller af naar de complete politieke en economische chaos. Thea Sternheim is niet

de enige die vreest dat de explosieve situatie al op korte termijn een nieuwe oorlog

zal veroorzaken. Volgens Masereel duurt het nog wel een twintig jaar voordat er een

nieuwe uitbarsting komt, maar dat ze er komt staat ook voor hem vast. Terwijl hij

zich in oktober in Montmartre aan het installeren is, staan de kranten bol van het

nieuws over de fascistische machtsovername in Italië.

Eindnoten:

1 Citaten uit Masereels dossier in de Archives d'Etat van Genève.

2 Jouve gaat in 1922 weg bij zijn vrouw, die met hun zoontje achterblijft; hij hertrouwt kort nadien met een Geneefse vriendin. Masereels koele reactie op de brief waarin Jouve het verhaal doet van zijn ‘crise sentimentale’ is de directe oorzaak van de verwijdering tussen de twee vrienden. 3 In de catalogus van de Masereel-expositie van 1965 in Nice.

4 Roger Avermaete, Herinneringen uit het kunstleven 1918-1940. I, p. 72. 5 RTSR.

6 Friderike Zweig, Spiegelungen des Lebens, p. 69.

7 Jouve heeft het over Masereels ‘sens admirable de l'entr'aide’ (La Nation, Genève, december 1917, p. 7).

9 FM aan Romain Rolland, 8.12.1919 (FR). 10 FM aan Thea Sternheim, 20.5.1922 (DLA). 11 FM aan Thea Sternheim, 1.6.1922 (DLA).

12 ‘Na het bezoek van Annette Kolb en mevrouw Sternheim breng ik hun ook zelf een bezoek, en ik neem hen mee naar de kathedraal voor een Goede Vrijdagconcert. In de loop van ons gesprek hoor ik tot mijn verbazing dat de anarchistische, goedlachse, mondaine en evident amorele mevrouw Sternheim christen is, “diep christelijk”’ (RJG, p. 296). In april 1915 is Thea Sternheim op doorreis in Genève, waar ze Rolland de groeten brengt van haar echtgenoot Carl Sternheim, Franz Werfel en nog een paar Berlijnse schrijvers.

13 Het landgoed was eigendom van industrieel Ernest Solvay. In Terhulpen zijn de Sternheims bevriend geraakt met een aantal Belgische kunstenaars en schrijvers, onder wie Emile Verhaeren. 14 Kurt Wolff, ‘Carl Sternheim. Eine Porträtskizze’ in Zu Carl Sternheim - herausgegeben von

Manfred Durzak, Stuttgart 1982, p. 12.

15 Geciteerd in MM, p. 66-67.

16 Thea Sternheim aan FM, 6.5.1922: ‘één met mijn diepste gedachten, mijn eenzaamheid, één met mijn gebeden, mijn geloof in het Eeuwige, mijn streven naar het Goede, mijn artistieke vermogens en mijn vurige wens niet lang meer te hoeven leven...’ (DLA).

17 ‘Zum Briefwechsel von Carl und Thea Sternheim’ in Text + Kritik. Zeitschrift für Literatur, nr. 87, juli 1985, p. 87.

18 ‘Ik denk er namelijk aan uit Genève te vertrekken en in Mantes-la-Jolie, bij Parijs, te gaan wonen. In Parijs is er met geen mogelijkheid logies te vinden. Ik zou intrekken bij de moeder van mijn vrouw; ik zou een klein huisje hebben, en een atelier op de zolder’ (BW).

19 FM aan Georg Reinhart, 16.2.1922 (BW).

20 Op 1 april laat Masereel weten dat bronsgieter Mario Pastori het eerste reliëf heeft gegoten. Over de verdere afwerking van de bas-reliëfs voeren Masereel en Reinhart een drukke correspondentie.

21 Carl Sternheim aan Thea, 1.3.1922. Zie Harry Seiwert, ‘Ernü;chterungssäure. Masereels Illustrationen zu Sternheims Fairfax’ in TFG, p. 112-113.

22 Kurt Wolff aan Hans Mardersteig, 26.1.1922; gepubliceerd in Kurt Wolff, Briefwechsel eines

Verlegers 1911-1963, p. 388.

23 FM aan Georg Reinhart, 16.2.1922 (BW). Het valt niet met zekerheid te zeggen om welke doeken van Van Gogh het precies gaat, aangezien de Sternheims in de loop van de jaren om diverse redenen doeken hebben verkocht of geruild. Naar alle waarschijnlijkheid gaat het o.a. om een van de portretten van de postbode Joseph Roulin en een klein zelfportret uit de Parijse periode.

24 FM in de bijlage ‘Renseignements biographiques’ bij zijn brief van 13 juli 1928 aan Pierre Vorms (AV).

25 Henry Van de Velde, Geschichte meines Lebens, p. 91. 26 Carl Sternheim, Gesamtwerk, deel 6, p. 611.

27 Vincent van Gogh aan zijn broer Theo, 21.7.1882; gepubliceerd in Vincent van Gogh, Een leven

in brieven, Amsterdam 1980, p. 123.

28 Stefan Zweig aan FM, mei 1922 (ZC): ‘We waren erg blij dat je de reis niet hebt betreurd. En ik vraag je niet te vergeten dat de kamer altijd klaar is voor jou. Je kunt komen wanneer je maar wilt en hier werken, en ons gezelschap houden als een broer. Ik druk me slecht uit, maar hopelijk begrijp je wat ik precies bedoel’

29 DLA. Moiby (later Mopsa) is de koosnaam van Thea's dochter Dorothea, geboren in 1905. Haar zoon Klaus is drie jaar jonger.

30 FM aan Thea Sternheim, 11.5.1922, kopie in Thea's dagboek van 12.5 (DLA). 31 Reinhart bestelt een aantal meter om er kussens mee te laten maken.

32 ‘Hier in Mantes is het vreselijk. Al de verschrikkingen van een kleine stad. Ik snap niet dat mensen hun hele leven kunnen doorbrengen in een gat als dit zonder stapelgek te worden. Gelukkig is er de Seine, die heel mooi is.’ (FR)

167

III

In document Joris van Parys, Masereel · dbnl (pagina 182-185)