• No results found

Lokale paragraaf Land van Cuijk

Wat gaan we hiervoor doen?

Bijlage 5 Lokale paragraaf Land van Cuijk

Inleiding

In het regionaal beleidsplan jeugdhulp ‘verbinden en door ontwikkelen’ worden de kaders voor de komende 4 jaar van de regio Brabant noordoost uiteengezet. De 16 gemeenten uit de regio hebben hierin hun visie op de doorontwikkeling van de transformatie van de Jeugdwet vastgelegd. De regionale visie vormt de basis voor de uitvoering van de Jeugdwet, zowel op regionaal als lokaal en subregionaal niveau. Aangezien de vijf gemeenten in het Land van Cuijk op het terrein van de Jeugdwet intensief samenwerken met het Basisteam Centrum Jeugd en Gezin (BJG), en hun frontoffice en backoffice gezamenlijk hebben geregeld en vastgelegd in een Dienst Verlenings Overeenkomst (DVO), is onderstaande paragraaf van toepassing voor de vijf gemeenten in het Land van Cuijk.

In het Land van Cuijk is de uitvoering van de Jeugdwet, gebaseerd op de regionale visie en uitgangspunten en op lokale besluiten genomen op basis van lokale accenten en inzichten.

Gerelateerd aan het regionaal beleidsplan zal voor het lokale deel ook in worden gegaan op de genoemde actielijnen. Van belang om hierbij te vermelden is dat voor sommige onderdelen geldt dat hierin al concreet stappen zijn of worden gezet. Andere onderdelen vragen nadere uitwerking en besluitvorming.

Op 24 september en 2 oktober 2019 hebben bijeenkomsten plaatsgevonden met respectievelijk een afvaardiging van de gemeenteraden Land van Cuijk en de Adviesraden Sociaal Domein Land van Cuijk. Op basis hiervan hebben de vijf afzonderlijke adviesraden hun adviezen ingediend. In deze lokale paragraaf is deze advisering verwerkt. Daarnaast is de input van de bijeenkomst van de gemeenteraden eveneens verwerkt. Eerder op 12 september heeft zoals voorgeschreven een op overeenstemming gericht overleg (OOGO afstemming besturen onderwijs en jeugd) plaatsgevonden.

Actielijn 1-2:

- Preventie - Project STORM - Echtscheidingsloket

- Toegang tot hulp en ondersteuning (ons BJG Centrum Jeugd en Gezin Land van Cuijk)

- Samenwerking met huisartsen : - Convenant

- POH-GGZ

- Jeugdhulp Asielzoekerscentra (AZC’s Overloon en Grave)

Actielijn 4

- Overleg Passende Hulp

- Overgang naar volwassenheid (18- en 18+) en samenwerking met de WMO - Ondersteuning onderwijs – aansluiting scholen en gemeentelijke toegang - Dyslexie

Actielijn 7:

- Cliëntervaringsonderzoek

Actielijn 5-6-8:

- Zaken die een regionale aanpak vragen, komen derhalve niet terug in de lokale paragraaf

Actielijn 1-2:

Preventie

Zoals geconstateerd in het regionaal beleidsplan jeugdhulp draagt goede preventie bij aan een gezonde, veilige en kansrijke opvoed- en opgroeiomgeving van jeugdigen. In onze samenwerkingsregio is ervoor gekozen dat gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor het aanbod aan algemene voorzieningen en aanbieders die lokaal preventieve activiteiten en lichte opvoedondersteuning aanbieden.

In het Land van Cuijk hebben wij voldoende passende en kwalitatief goede voorzieningen voor lichte opvoedondersteuning. Op gebied van preventie en vroeg signalering, zien we nog aandachtspunten. Door de druk op het zorglandschap en de toenemende zwaarte in hulpvragen, heeft het BJG afgelopen jaren steeds meer tijd moeten wijden aan regisseren en indiceren. Hierdoor zijn de preventieve taken naar de achtergrond verschoven. Komende jaren zullen we deze weer meer naar de voorgrond brengen. We hebben reeds de keus gemaakt om in te zetten op depressie/suïcide preventie. Daarnaast starten we een onderzoek naar de mogelijkheden om ook op gebied van echtscheidingsproblematiek preventief te werk te gaan. Het ontmoeten van lotgenoten ( kunnen jongeren en/of ouders/opvoeders zijn) kan helpend zijn in een hulptraject. Denk hierbij aan het café voor

ouders met autistische kinderen. Mogelijk kan er een soortgelijk initiatief opgezet worden voor ouders/kinderen die te maken hebben met andere problematiek. Eventueel onder begeleiding van het BJG.

In nauwe samenwerking met GGD, Sociom, onderwijs, het BJG en andere ketenpartners, komen knelpunten aan het licht, waar we extra actie op uitzetten. Een van deze

afstemmingsoverleggen is het LEA (Lokale Educatieve Agenda) die per individuele gemeente wordt opgesteld. Binnen het Land van Cuijk wordt momenteel gewerkt aan een Regionale Educatieve Agenda (REA).

Voor de gemeente Cuijk is het preventief jeugdbeleid in een afzonderlijk beleidskader vastgelegd en is een actieprogramma opgesteld. Momenteel overwegen enkele andere gemeenten binnen het Land van Cuijk om een soortgelijk preventief jeugdbeleidsplan op te stellen.

Project STORM (Strong Teens and Resilient Minds)

Stemmingsklachten onder jongeren is een veelvoorkomend probleem dat nog te weinig aandacht krijgt. Geschat wordt dat ongeveer een derde van de jongeren last heeft van depressieve symptomen, waarbij er een toename van symptomen is tussen de 13 en 15 jaar.

De effectiviteit van preventiemaatregelen in groep 8 wordt door de onderzoekers verondersteld beperkt te zijn gezien de leeftijd en levensfase van deze kinderen. Dit is dan ook te reden dat er gestart wordt met de doelgroep 13 tot 15 jarigen. Preventie is belangrijk omdat depressieve klachten een negatieve invloed hebben op verschillende

gezondheidsgebieden waaronder; middelenmisbruik, obesitas, zelfbeschadiging, sociale problemen en problemen op school. Daarnaast is depressie de grootste risicofactor als het gaat om zelfdoding. Zelfdoding is de belangrijkste doodsoorzaak onder jongeren. Op basis van deze ontwikkeling heeft GGZ Oost-Brabant het STORM-project ontwikkeld. Hierbinnen wordt een preventieprogramma aangeboden aan leerlingen die in verhoogde mate stemmingsklachten ervaren.

In het tweede jaar van de middelbare school wordt door de GGD het reguliere gezondheidsonderzoek afgenomen. Bij het STORM-project wordt, naast deze reguliere gezondheidsvragenlijst, ook een vragenlijst afgenomen die zich richt op de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerling en meet in hoeverre er sprake is van depressieve klachten.

Indien uit deze vragenlijst naar voren komt dat de jongere suïcidale gedachten heeft, wordt

is dan sprake van ‘code rood’ en er wordt gekeken welke hulpverlening voor deze jongere ingezet kan worden.

Als uit de vragenlijst blijkt dat er (mogelijk) sprake is van klinische depressieve klachten, komt de leerling in aanmerking voor het STORM-project. Deze leerlingen en hun ouders ontvangen een brief met informatie over wat er uit de vragenlijst naar voren is gekomen (mogelijk dat leerling somberheidsklachten ervaart) en tevens ontvangen zij informatie over het STORM-project. Na het versturen van deze brieven wordt geïnventariseerd welke leerlingen mee willen doen aan het project. Bepaald wordt welke methode bij deze leerling wordt ingezet:

Op Volle Kracht of Psycho educatie. Het STORM-project onderzoekt namelijk de werkwijze van deze twee methoden / preventieprogramma’s.

Bij het programma Op Volle Kracht volgen de leerlingen een training van 8 sessies, waarin de focus ligt op het aanpakken en ombuigen van negatieve gedachten (cognitieve

gedragstherapie). Bij het tweede programma, Psycho-educatie, krijgen de leerlingen

informatie over stemmingsklachten doormiddel van een folder en ontvangen ze tips per mail.

In beide programma’s wordt gekeken of de stemmingsklachten afnemen. Dit wordt gedaan aan de hand van vragenlijsten. Op deze manier worden de leerlingen gevolgd, en kan er ingegrepen worden wanneer er een risico is op zelfdoding. Naast het onderzoeken van de afname in stemmingsklachten wordt er ook gekeken of het programma invloed heeft op schooluitval, voortijdig schoolverlaten, schoolprestaties en zorgkosten.

Het STORM-project wordt momenteel uitgevoerd op de middelbare scholen in de regio’s Oss/Uden/Bernheze/Meijerstad /Helmond/Peelland en Land van Cuijk.

Scheidingsloket

Scheiding is een life-event. Het gaat gepaard met sterke emoties bij alle betrokkenen.

Tegelijkertijd komt er veel op mensen af: het (gezins)leven moet ingrijpend gereorganiseerd worden. Vaak wordt om te beginnen de hulp van een advocaat of mediator ingeschakeld om de financiële en juridische aspecten te regelen. Bij scheidingen is er naast juridische en financiële hulp, ook zorg nodig voor ouders en/of het kind. Als hierin niet wordt voorzien, is de kans groter dat een scheiding escaleert. Het scheidingsloket is de plek waar álle nodige hulp en ondersteuning in een vroegtijdig stadium geboden wordt.

Een conflictscheiding kan voorafgegaan worden door ernstige conflicten tijdens de relatie.

en communiceren, geen hulp aannemen of gedrags- of persoonlijkheidsproblemen kennen.

Het is belangrijk dat deze conflicten in een vroegtijdig stadium worden (h)erkend. Het scheidingsloket heeft een actieve rol in het signaleren en voorkomen van conflictscheidingen, ook door een nauwe relatie met het wijkteam en andere lokale professionals, in afstemming met Veilig Thuis.

In het scheidingsloket komen verschillende onderdelen van zorg, wonen, schuldhulpverlening en juridische hulpverlening samen. Vooral de eerste drie zijn op regionaal niveau zeer divers georganiseerd. De uitgangssituaties zijn heel verschillend, ook op wat er al georganiseerd is op het gebied van scheidingen.

In de regio Brabant Noordoost wordt deelgenomen aan het landelijk programma Scheiden zonder Schade dat streeft naar verbetering in de jeugdhulp, jeugdbescherming en het sociaal domein. Bij de vormgeving van het scheidingsloket zal sprake moeten zijn van aansluiting bij de lokale vormgeving en ontwikkelingen. Om het scheidingsloket bij de lokale situatie te laten passen is het niet noodzakelijkerwijs een fysiek loket (instantie), het kan ook gaan om het beleggen van de functionaliteit in de bestaande structuur.

Verder is een andere doelstelling van het landelijk project ‘Scheiden zonder schade’ het ontwikkelen van een nieuwe scheidingsprocedure (bij de rechter). Momenteel wordt bezien of en op welke wijze in het Land van Cuijk een scheidingsloket kan worden ingericht. Input en ervaringen vanuit lokale gemeenten in de regio NOB (waaronder dus het Land van Cuijk) worden gedeeld binnen het landelijke project waardoor expertise wordt vergroot en aanpak verbeterd kan worden.

Actielijn 3:

Toegang tot hulp en ondersteuning – Basisteam Centrum Jeugd en Gezin Land van Cuijk (BJG)

Bij de start van de transitie jeugdzorg (2014) hebben de gemeenten in het Land van Cuijk afgesproken om de uitvoering van de jeugdzorg gezamenlijk op te pakken. De gemeente Cuijk is hierbij aangewezen als centrumgemeente. Sinds de zomer van 2017 is de uitvoering van jeugdzorg door het BJG officieel neergelegd bij de werkorganisatie CGM.

 MEE

 GGD

 Sociom

 Werkorganisatie CGM

Alle consulenten zijn minimaal HBO geschoold. Alle consulenten die werken in het BJG moeten hun SKJ registratie hebben en dus ingeschreven staan in het Kwaliteitsregister Jeugd.

Binnen het BJG wordt gewerkt met 3 teams:

 Het aanmeld- en adviesteam

 Team CGM (Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert)

 Team BSA (Boxmeer en Sint Anthonis)

Het aanmeld- en adviesteam van het BJG vormt één toegangspoort voor alle vragen rondom opvoeden en opgroeien. Er wordt hulp geboden vanuit een multidisciplinair team van onder andere (medisch) geschoolden, (ortho)pedagogen, psycholoog en maatschappelijk werkers.

Het BJG is de toegangspoort naar specialistische jeugdhulp, zowel op basis van Zorg in Natura (ZIN) als op basis van een Persoons Gebonden Budget (PGB).

Rol Coördinatoren

De coördinatoren doen de dagelijkse coaching, rugdekking en begeleiding van de consulenten jeugd. Daarnaast zijn er tal van zaken waar om veiligheidsredenen of anderszins een tweede professional mee moet lopen. Daar komt bij dat er altijd iemand beschikbaar moet zijn om crises op te pakken en uit te lijnen. Tevens vervullen zij een aanjagers rol m.b.t. eigen kracht/afschalen en zijn zij cultuurdrager voor de transformatiegedachte. Zowel binnen onze eigen teams als in de keten.

Expertise van het BJG:

 Jeugd- en opvoedhulp

Medewerkers die jeugd- en opvoedhulp kunnen verzorgen, die voldoende kennis en vaardigheden hebben op dit gebied. Deze medewerkers komen van alle 4 de partijen in het BJG.

 VHT (Video Home Training)

Er zijn momenteel 5 medewerkers die VHT verzorgen. Zij komen van de GGD, CGM en Sociom. Dat is voor nu voldoende. Bijscholing vindt plaats bij de GGD.

 Groepswerk (SOVA, KIES e.d.)

Er zijn voldoende medewerkers geschoold om groepswerk te kunnen verzorgen. Deze mensen komen uit alle deelnemende organisaties.

 LVB (Licht Verstandelijk Beperkten)

De medewerkers van MEE zijn voornamelijk geoutilleerd om met deze doelgroep te werken. De vraag vanuit deze doelgroep is echter dermate hoog dat ook medewerkers van de andere moederorganisaties deze casuïstiek oppakken. De LVB-specialisten treden daarom ook op als adviseur binnen het team.

 Jeugd GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg)

In het algemeen is de signalerende functie ten aanzien van GGZ-problematiek zowel kwantitatief als kwalitatief voldoende aanwezig in het team. Daarnaast sluiten wekelijks de SPV-ers (Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige)van de GGZ BNO en Rebis aan bij de teamoverleggen. Dit heeft veel meerwaarde bij bepaling van het juiste hulpaanbod en zorgt voor verbreding van kennis binnen het BJG.

Er is een toenemende vraag naar specifieke expertise op het gebied van Autisme Spectrum Stoornis. Deze kennis is aanwezig binnen het BJG , maar dient mogelijk in de toekomst uitgebreid te worden.

 Zware en complexe casuïstiek en rechtbankzaken (dwang en drang)

Gebleken is dat de BJG’s zwaardere problematiek binnen krijgen dan in eerste instantie gedacht. Dit is een landelijke trend, die het Land van Cuijk zeker niet overslaat. Binnen het BJG zijn professionals werkzaam, afkomstig van Jeugdbescherming Brabant en Veilig Thuis. Zij beschikken over de juiste kennis en ervaring om met deze zaken om te gaan.

 Crisishulp

Crisissen komen altijd onverwacht binnen of ontstaan binnen de eigen caseload. Alle mensen kennen de procedures en weten hoe te handelen bij crisis. Echter het oppakken van een crisissituatie behoeft altijd afstemming en samenwerking. Het zogenaamde 4-ogenprincipe is hier leidend. Deze rol ligt over het algemeen bij de coördinatoren,

waardoor continuïteit en voortgang geborgd wordt.

 Medische expertise

Medische expertise onontbeerlijk is binnen het BJG. Dit is ingekocht in de vorm van een arts vanuit de GGD voor 250 uur per jaar. Deze arts in noodzakelijk als

verbindingsofficier naar de medische wereld.

 Gedragswetenschapper

Binnen het BJG zijn gedragswetenschappers werkzaam .

 Praktijk Ondersteuner Huisartsen – jeugd (POH)

De POH jeugd sluit minimaal eens per maand aan bij het teamoverleg. (zie actielijn 3)

Naast het BJG kunnen Gecertificeerde Instellingen (GI’s voor jeugdbescherming en

jeugdreclassering), huisartsen en medisch specialisten ook doorverwijzen naar specialistische jeugdzorg. Zij kunnen geen Persoons Gebonden Budget (PGB) toekennen.

Werkwijze BJG:

Jongeren, ouders, docenten, huisartsen e.a. kunnen het BJG bellen of mailen met hun vraag.

Deze wordt opgenomen door het aanmeld- en adviesteam. Dit team stelt vragen en beoordeelt indien nodig samen met de coördinatoren of een casus met prioriteit moet worden opgepakt. In de. onderzoeksfase wordt de casus opgepakt door de aangewezen consulent. Deze gaat in gesprek met de ouders en/of jeugdige. Beide ouders met gezag moeten instemmen met het inzetten van hulp voor het kinderen jonger dan 16 jaar.

Eventueel worden in overleg ook anderen als bijvoorbeeld school en huisarts betrokken.

Wettelijk is het BJG gebonden aan een termijn van 6 weken om ouders en/of jeugdige een aanbod te doen van passende hulpverlening. Dit kan de inzet zijn van:

 Een intern beschikbaar product (bijvoorbeeld groepstraining/opvoedondersteuning e.a.).

 Een individuele voorziening voor specialistische jeugdhulp waarbij als eerste wordt ingezet op een door de regio gecontracteerde zorgaanbieder.

Door het BJG wordt intensief samengewerkt met:

 De gecontracteerde zorgaanbieders.

 Met scholen in het Land van Cuijk: elke school heeft een contactpersoon van het BJG.

 Netwerkondersteuners en ambulant begeleiders van het samenwerkingsverband Passend Onderwijs.

 Huisartsen, jeugdartsen (GGD) en kinderartsen.

 Politie: jeugd/wijkagenten.

 Andere gemeentelijke afdelingen zoals : zorgloket en sociale zaken (Wet

Maatschappelijke Ondersteuning/Werk en Inkomen), leerplicht en leerlingenvervoer.

 Integrale vroeghulp.

Onder verwijzing naar het regionale beleidsplan zijn voor ons BJG naast continue doorontwikkeling en verbetering, actuele thema’s voor de komende periode:

 Het BJG heeft als toegangspoort tot zorg en als hulpverlener een belangrijke rol als het gaat om het tot stand brengen van de transformatie De nieuwe inkoopafspraken vragen (gedeeltelijk) om een andere manier van werken van het BJG. Het gewenste profiel van het BJG staat beschreven in bijlage 1 van het regionale beleidsplan. In het Land van Cuijk onderschrijven wij dit profiel. Wij zullen extra investeren in het BJG zodat zij optimaal toegerust zijn op hun vernieuwde taken.

 Per 1 januari 2021 werken we met een nieuwe regionale contractering voor onze gespecialiseerde jeugdhulp. Deze nieuwe aanpak maakt het o.a. gemakkelijker om waar nodig/wenselijk aanbieders die gesitueerd zijn in (de nabijheid van) het Land van Cuijk tussentijds een contract aan te bieden.

 De integrale toegang inherent aan de verdere integratie van het sociale domein.

 De verdere samenwerking met zorg en veiligheid en Veilig Thuis.

 De verdere samenwerking en afstemming met passend onderwijs en beantwoording van de vraag of jeugdzorg vanuit het BJG verder naar het onderwijs moet worden

‘toegebracht’.

Samenwerking met huisartsen Convenant:

Op 19 februari 2018 is een convenant ondertekend door de wethouders jeugd namens de vijf gemeenten in het Land van Cuijk en de Landelijke Huisartsenvereniging-Huisartsenkring Nijmegen e.o. Dit convenant vormt het afsprakenkader voor de samenwerking tussen huisartsen, jeugdartsen (GGD) en het BJG over jeugdhulp.

Doel van het convenant is de onderlinge afstemming en samenwerking tussen huisartsen en

efficiency te bereiken in enerzijds de toegang tot zorg en welzijn bij hulpvragen van ouders en anderen, anderzijds wordt een betere samenhang op het terrein van jeugdzorg en

jeugdbeleid bereikt met als doel kinderen, beter, langduriger en doelmatiger in de eigen omgeving te helpen.

Door in het Land van Cuijk afspraken te maken, streven partijen ernaar dat:

 De ondersteuning van kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar (en in een beperkt aantal gevallen ook voor kinderen tot 23 jaar) gericht is op het vergroten en aanspreken van de eigen kracht en zelfredzaamheid van kinderen en hun gezinnen.

 Zorg en ondersteuning zoveel mogelijk dichtbij de kinderen en hun gezinnen wordt geboden, waar deze het meest doelmatig geleverd kan worden.

 Er bij meervoudige problematiek één integrale aanpak geboden wordt aan kinderen en hun gezinnen in een doorgaande zorglijn die alle leefgebieden overstijgt. Deze ondersteuning en zorg zijn in samenhang, zonder sprake van versnippering en

gecoördineerd door één casusregisseur/casemanager (werkzaam bij het BJG). Conform de methodiek één gezin, één plan, één regisseur/casemanager.

 Het BJG, de huisartsen en jeugdartsen (GGD) spelen een centrale rol in de versterking van de zorg en ondersteuning in de buurt. Zij fungeren gezamenlijk als toegang tot specialistische jeugdhulp.

 De versterking en verdere ontwikkeling van hulp en ondersteuning een gedeelde ambitie is van alle partijen en noodzakelijk om de kwaliteit van deze ondersteuning voor kinderen en gezinnen te verbeteren.

 Er doelmatig gebruik wordt gemaakt van de door de gemeenten ingekochte specialistische jeugdhulp.

De komende jaren worden gebruikt om de samenwerking zoals bovenomschreven verder te versterken en uit te werken. Hiertoe vindt periodiek afstemming plaats tussen gemeenten , een afvaardiging van de huisartsen Land van Cuijk en huisartsenverenigingen. Zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau.

POH-GGZ jeugd:

In het kader van de transformatie en het gestelde doel van vergroten van expertise en lokale interventies is in het Land van Cuijk gestart met de pilot POH-GGZ jeugd (Praktijk

Ondersteuner Huisartsen – Geestelijke Gezondheidszorg).

Er wordt nog altijd een groot deel van de verwijzingen naar specialistische jeugdhulp gedaan door huisartsen. Zij zijn vanuit de Jeugdwet bevoegd om zorg in te zetten. Echter, het ontbreekt de huisarts aan voldoende tijd om naar het geheel te kijken vanuit 1 gezin 1 plan.

Er wordt veelal slechts ingezoomd op datgene wat het dichtst aan de oppervlakte ligt qua problematiek/zorgen. Dit zorgt er voor dat huisartsen jeugdigen verwijzen naar zeer dure zorgvormen (Landelijk Transitiearrangementen (LTA)) terwijl dit niet altijd noodzakelijk is.

Ook worden er jeugdigen doorverwezen naar zorgaanbieders die niet zijn ingekocht binnen onze inkoopsystematiek. Dit zorgt voor onduidelijkheid bij de jeugdige en onnodige werkzaamheden bij het BJG.

Om hierin verandering te brengen, zijn we in overleg met Syntein (de huisartsenvereniging) gekomen tot het opstarten van de pilot.

Per 1 maart 2019 is gestart met de aanstelling van een POH GGZ jeugd, welke in de huisartsenpraktijk gaat werken. Hiermee is het voor de huisarts laagdrempelig om een kind/jeugdige door te verwijzen binnen zijn eigen praktijk naar een POH GGZ jeugd. Deze

Per 1 maart 2019 is gestart met de aanstelling van een POH GGZ jeugd, welke in de huisartsenpraktijk gaat werken. Hiermee is het voor de huisarts laagdrempelig om een kind/jeugdige door te verwijzen binnen zijn eigen praktijk naar een POH GGZ jeugd. Deze