• No results found

Locatie-specifieke maatregelen

Doelen en tijdpad standganzen 2015-

7. Locatie-specifieke maatregelen

Het uitvoeren van locatie-specifiek maatregelen om de schade en/of de populatie te beheersen. • Partijen kunnen voorstellen voor een bepaald gebied indienen.

• Mogelijke maatregelen zijn onder andere: structurele en gecoördineerde verjaging, beperken of minder geschikt maken van broedgebieden, plaatsen van kuikenwerende rasters, beperken of minder geschikt maken van opgroeigebieden, instellen van gedooggebieden en/of

96 Wat wordt bereikt met bovenstaande maatregelen

• Er ontstaat beoogde intensieve en structurele samenwerking tussen alle partijen inzake het reguleren van de ganzenpopulaties in de Provincie.

• Geschoten broedparen of uiteengevallen broedparen dragen niet bij aan de groei van de

populatie. Gedode adulte en sub-adulte ganzen dragen niet bij aan de groei van de populatie. Er vormen zich minder broedparen waardoor ook minder nesten behoeven te worden gezocht. • Behandelde eieren komen niet uit en dit draagt bij aan de beperking van de groei van de

populatie. Er behoeven minder ganzen in de ruiperiode te worden gevangen en gedood en er behoeven minder ganzen te worden geschoten.

• Het aantal gevonden nesten per zoekronde en per soort geeft een indicatie van het minimaal aantal broedparen in het betreffende gebied.

• Geschikte vangplaatsen worden gelokaliseerd.

• Het vangen en doden van ganzen en afschot van ganzen dragen bij aan de beperking van de groei van de populatie.

• Het totaal aantal gedode ganzen per jaar in relatie met het jaarlijkse telresultaat levert informatie over de populatieontwikkeling van ganzen waarmee het effect van de uitgevoerde handelingen kan worden gemeten.

11.2

Beheer wintergasten

In de periode 1 november tot 15 februari in het zuiden van Zuid-Holland en 1 november tot 1 maart in het noorden van Zuid-Holland is er ten behoeve van de wintergasten een rustperiode in het beheer. Om agrariërs de mogelijkheid te geven om ganzen van kwetsbare gewassen te verjagen en om de schadedruk enigszins te spreiden, zal er ontheffing worden gevraagd om grauwe ganzen en kolganzen met afschot te verjagen van percelen met kwetsbare gewassen (alle gewassen die op landbouwpercelen aanwezig zijn met uitzondering van overjarig grasland, oogstresten en

groenbemester). Het afschot wordt ook uitgevoerd vanaf een half uur voor zonsopkomst. Wintergasten kunnen op bijna alle landbouwgrond en in natuurgebieden foerageren. In de Natura 2000-gebieden die zijn aangewezen voor ganzen en smienten wordt volledige rust voor de wintergasten geboden. Dit zijn de volgende gebieden: Biesbosch, Boezems Kinderdijk,

Broekvelden-Vettenbroek, Donkse Laagten, Grevelingen, Haringvliet, Holland Diep, Kwade Hoek, Nieuwkoopse Plassen, Oudeland van Strijen, Krammer-Volkerak, De Wilck en Zouweboezem. Het terugbrengen van de stand van wintergasten naar een blijvend lager niveau ter voorkoming van schade is niet aan de orde.

11.3

Monitoring en evaluatie

Op basis van de belangrijkste monitoringgegevens (rapportages over de beheermaatregelen, tellingen van ganzen, schade) kan het voorgenomen beheer bij worden gesteld. De FBE zal regelmatig aan de hand van de monitoringsgegevens het beheer evalueren. Na de juli-telling van 2016 vindt een eerste evaluatie plaats.

Bij de provinciebrede telling van ganzen in juli – in opdracht van de provincie – tellen de partijen die samenwerken in de FBE, jaarlijks alle ganzen. Deze telling is een goed ijkpunt om te zien hoe zaken zich ontwikkelen. De telgegevens worden ingevoerd in Dora, het digitale registratiesysteem van de FBE.

97 De beheergegevens worden door de uitvoerders ingevoerd in Dora. Doordat de FBE is overgegaan op dit digitale registratiesysteem, zullen de beheergegevens eerder beschikbaar zijn dan in het verleden.

Voor de landbouwschade zullen de gegevens over de getaxeerde schade in het kader van de regeling tegemoetkoming in de faunaschade, de belangrijkste indicatie blijven. Er zijn bezuinigingen

doorgevoerd op het budget dat beschikbaar is voor de tegemoetkomingen. Naast het eigen risico dat al langer bestond, is een behandelbedrag van 300 euro ingevoerd. Verder is een limiet gesteld aan het budget dat beschikbaar is voor tegemoetkomingen voor schade aangericht door ganzen in de zomerperiode. Als gevolg van deze maatregelen zullen minder agrariërs een beroep (kunnen) doen op de regeling en zal de getaxeerde schade een minder goede afspiegeling zijn van de opgetreden schade.

Voor de overige schade blijven de samenwerkende partijen in de regiogroepen de belangrijkste gegevensbron.

11.4

Toestemming voor gebruik van de ontheffingen

De Faunabeheereenheid kan bij het verlenen van toestemming voor het gebruik van de aan de Faunabeheereenheid verleende ontheffingen, voorwaarden stellen betreffende de uitvoering en de rapportage over de uitvoering.

Aan de Faunabeheereenheid verbonden partijen verkrijgen - op aanvraag - toestemming voor het gebruik van aan de Faunabeheereenheid verleende ontheffingen. Daarbij gelden de volgende regels: De Faunabeheereenheid geeft toestemming voor gebruik van haar ontheffingen voor afschot op landbouwgrond en in natuur- en recreatiegebieden vanaf 15 februari/1 maart tot 1 november (zie 12.1 onder 4) en ter voorkoming van schade aan landbouwgewassen in de winterperiode (zie 12.2) aan jachthouders4 (voor het eigen jachtveld van de jachthouder). De Faunabeheereenheid kan besluiten om toestemming te geven aan de grondgebruiker of de WBE:

- indien de grondgebruiker niet zelf de jacht heeft verhuurd aan de jachthouder of

- indien de jachthouder aangeeft niet verantwoordelijk te willen zijn voor de schadebestrijding. Toestemming voor gebruik van de overige ontheffingen wordt, zover de ontheffing van toepassing is op hen, op aanvraag gegeven aan grondgebruikers, jachthouders, jachtaktehouders, beheerders, WBE’s en gemeenten van Zuid-Holland.

Niet aan de Faunabeheereenheid verbonden partijen verkrijgen, onder dezelfde voorwaarden als hiervoor beschreven voor de aan de FBE verbonden partijen, toestemming voor het gebruik van aan de Faunabeheereenheid verleende ontheffingen.

• indien de grondgebruiker niet zelf de jacht heeft verhuurd aan de jachthouder of

• indien de jachthouder aangeeft niet verantwoordelijk te willen zijn voor de schadebestrijding. Toestemming voor gebruik van de overige ontheffingen wordt, zover de ontheffing van toepassing is op hen, op aanvraag gegevens aan alle grondgebruikers, jachthouders, jachtaktehouders,

beheerders, WBE’s en gemeenten van Zuid-Holland.

98

12

Gunstige staat van instandhouding