• No results found

Literatuuroverzicht van blauwe diensten

In document Blauwe diensten (pagina 111-115)

In deze bijlage wordt een overzicht gegeven va n de wijze waarop diverse auteurs en partij- en de vraag naar blauwe diensten hebben ingevuld. We volgen hierbij de door hen gehanteerde definities (onder andere: agrarisch waterbeheer en waterdiensten) en doen- daarmee nog geen uitspraak of een bepaalde activiteit wel of niet tot de blauwe diensten gerekend moeten worden.

Boeren in woelig water

In dit rapport (Luttik et al., 2001) wordt de term waterboeren gedefinieerd aan de hand van een aantal kenmerken. Naast de volwaardigheid van de landbouwvorm en de rol die de wa- terboer bij het waterbeheer speelt, wordt als derde kenmerk het type dienst besproken: - de dienst is te koppelen aan te veel, te vies en te weinig water;

- taken overnemen van de 'traditionele' waterbeheerders, zoals sluisbeheer;

- een waterboer zou water kunnen opvangen en bewaren om vervolgens af te leveren aan afnemers;

- slootkantbeheer;

- de productie aanpassen aan een nattere omgeving. De hoog salderende gewassen als aardappelen en bloembollen kunnen bijvoorbeeld slecht tegen nattigheid. Men zou dan moeten overstappen op gewassen die minder opbrengen. Bij de rol van de water- boer kan actief of passief waterbeheer passen. Bij passief waterbeheer is de vergoeding een schadevergoeding, terwijl bij actief waterbeheer de boer betaald krijgt voor de dienstverlening.

Drijvend land en pekelvlees

Het rapport Drijvend land en pekelvlees, ideeën over meervoudig ruimtegebruik met wa-

terberging als één van de ruimtefuncties (Habiforum, 2001) wordt de volgende definitie

van waterberging gehanteerd: 'Waterberging is het vasthouden of opslaan van water in een gebied om het water na verloop van tijd af te voeren of om het water later te gebruiken, zo- als het aanvullen van de watertekorten in landbouw- en natuurgebieden in droge zomers.' Waterberging kan plaatsvinden in de bodem, in het oppervlaktewater (sloten, plassen, me- ren en dergelijke) of op het maaiveld (bijvoorbeeld in landbouw- of natuurgebieden). Bij waterberging moet een onderscheid worden tussen berging tegen watertekort en berging tegen wateroverlast. Bij de berging tegen watertekort wordt 'schoon' water vastgehouden, zodat het op een later tijdstip weer aangewend kan worden. De partijen die het gaan aan- wenden zijn bijvoorbeeld de boeren zelf of ten behoeve van natuurgebieden. Bij de berging tegen wateroverlast wordt het water geborgen, zodat niet elders grotere schade ontstaat. De belanghebbenden zijn de partijen, bij wie de schade wordt voorkomen. Door stroomop- waarts water te bergen kan bijvoorbeeld worden voorkomen dat een stad overstroomt.

Weiden van water

Dit rapport (Luttik en Rijk, 2000) vormt een verkenning van de mogelijkheden voor land- bouw in nieuwe strategieën voor het bestrijden van waterlast. In het rapport wordt gesteld dat de vergoeding voor waterbeheer in het rivierengebied uit twee onderdelen moet be- staan:

- een beloning voor het beschikbaar stellen van het land voor waterberging bij hoogwater;

- een vergoeding voor opbrengstderving bij inundatie.

In 'weiden van water' is ook onderzoek gedaan naar alternatieven met functie- combinaties, waarbij de functies landbouw en waterberging blijven bestaan. Met de functiecombinaties kunnen extra vragers naar water ontstaan. Hierdoor is waterberging niet alleen een last, maar voor bepaalde partijen ook een lust.

De functiecombinatie met recreatie

De aanwezigheid van water is bevorderlijk voor de belevingswaarde en de recreatieve kwaliteiten van een gebied. 'Ruimte voor water' kan dan ook goed samengaan met een ve r- sterking van de recreatieve aantrekkelijkheid van een gebied, vooral als er meer wateroppervlak en oeverlengte ontstaat. Maar niet als de maatregelen tot drassige grond of moerassen leiden. Als een gebied aantrekkelijker wordt voor recreatie, nemen ook de mo- gelijkheden voor agrotoerisme toe.

De functiecombinatie met wonen

In het verlengde van de recreatieve aantrekkelijkheid ligt de aantrekkelijkheid van de woonomgeving. Met een bouwvergunning stijgt de waarde van de grond sterk. Al moet de woonfunctie dan wel aangepast zijn aan de plannen voor de waterberging, bijvoorbeeld drijvende woningen. Voortbordurend op de allure van de bestaande buitenplaatsen langs de Vecht en de Amstel, kunnen nieuwe landgoederen gesticht worden. Naast wonen worden ook de functiecombinaties met werken en gezondheidszorg genoemd, maar hierbij is de binding met water minder duidelijk.

De functiecombinatie van landbouw met waterberging en waterwinning

Langs de grote rivieren kunnen oeverinfiltratiegebieden een belangrijke bijdrage leveren aan het versterken van de EHS in het rivierengebied. Voor de waterwinning is het gunstig om uiterwaarden af te graven, zodat er een grotere overstromingsduur ontstaat. Combinatie met extensieve begrazing is mogelijk. Vergaand landbouwkundig gebruik staat op gespan- nen voet met waterwinning water uit het infiltratiegebied zou kunnen weglekken naar het agrarisch gebied en andersom kan vervuild water het infiltratiegebied instromen. De com- binatie met biologische landbouw en waterwinning is goed mogelijk, omdat hierbij minder meststoffen en geen bestrijdingsmiddelen worden gebruikt (zie ook Padt en Boland (2001) voor de combinatie van waterwinning en duurzame landbouw).

Agrarisch waterbeheer; koplopers in beeld

Het rapport Agrarisch Waterbeheer, koplopers in beeld (Hoekstra en Boland, 2001) be- schrijft de stand van zaken ten aanzien van agrarisch waterbeheer bij een aantal koplopers. De indeling van agrarisch waterbeheer die wordt gehanteerd is als volgt:

- watervoorraadbeheer: langer vasthouden van water om droogteschade en de inlaat van gebiedsvreemd water tegen te gaan 1

;

- waterberging: tijdelijk vasthouden van water om wateroverlast in andere gebieden te voorkomen;

- schoon grondwater: verminderen van uitspoeling van mineralen en bestrijdingsmid- delen naar het grondwater (in grondwater beschermingsgebieden om de zuiveringslasten van waterleidingbedrijven te drukken of in intrekgebieden van grondwatergevoede natuurgebieden om natuurwaarden te behouden of herstellen); - waterlevering: opvangen en doorverkopen van water;

- schoon slootwater: verbeteren van de oppervlaktewaterkwaliteit door het terugdrin- gen van drift van bestrijdingsmiddelen en uit- en afspoeling van mineralen. Niet alleen het vergroten van natuurwaarden valt hieronder, maar ook het verbeteren van de slootwaterkwaliteit om het vee te laten drinken (onder andere riooloverstorten); - natuur in en langs de sloot: verbeteren van de natuurwaarde in en langs de sloot door

middel van natuurvriendelijk slootkantbeheer (maaien, bemesting en baggeren). Ook verbetert daardoor de waterkwaliteit;

- waterrecreatie: inpassen van watergekoppelde recreatie in de bedrijfsvoering;

- afvalwaterverwerking: verminderen van de belasting van het grond- en oppervlakte- water in ongerioleerde gebieden met kleine zuiveringsinstallaties, zoals helofytenfilters;

- efficiënte beregening: water besparen en (bij een betere mineralenbenutting) vermin- deren van de nitraatuitspoeling naar het grondwater;

- erosiebestrijding: beperken van versnelde afvoer van water langs hellingen verminde- ren bodem- en mineralenverlies op de percelen zelf en modder- en wateroverlast benedenstrooms;

- zoute gewassen: mogelijk kansrijke gewassen bij toename van zoute kwel (in het licht van klimaatverandering (zeespiegelstijging) en bodemdaling).

Boeren met Water

De studie Boeren met Water (J.R. Hoekstra et al, 2002) was een van de vier studies van het onderzoeksprogramma Meervoudig Ruimtegebruik en Waterberging in Noord-Holland. In Boeren met Water zijn de lange termijn kansen voor waterberging onderzocht in combina- tie met agrarisch grondgebruik in veenweidegebieden en droogmakerijen. Nadruk is gelegd op piekberging (wateroverlast) en voorraadvorming om perioden van watertekorten te compenseren. Ook is aandacht besteed aan de instrumenten waarmee afrekenbare afspra-

1

Ook het beperken van maaivelddaling of het geven van tegendruk tegen zoute kwel vallen onder deze term. Ook vergaande verhoging van slootpeilen en grondwaterstanden om verdroging van natuurgebieden tegen te

ken tussen waterschappen en grondeigenaren kunnen worden gemaakt om waterberging te realiseren.

Landbouworganisaties

De ZLTO (ZLTO, 2001b) is van mening dat de compensatie voor mogelijke gevolgen van peilverhoging, waterconservering en waterberging niet in de vorm van schade moet wo r- den gedefinieerd maar als dienst. Compensatie voor opbrengstderving of inkomensverlies maakt het niet aantrekkelijk voor de ondernemer, het prikkelt de ondernemerszin onvo l- doende. LTO (2000) ziet veel mogelijkheden voor de land- en tuinbouw om de nieuwe waarde van water vorm te geven. Zij denkt daarbij aan wateropvang, calamiteitenpolders, waterproductie, waterconservering, waternatuur en water in combinatie met recreatie. LTO kiest daarbij voor een zakelijke benadering, de agrarische ondernemer kan een belangrijke functie vervullen en er extra inkomen uithalen.

Gebiedsprogramma Noord-Holland Midden

In het gebiedsprogramma Noord-Holland Midden (NHM, 2001) is er op gericht de vraag en aanbod op het gebied van groene diensten op elkaar af te stemmen. Door de landbouw worden, veelal in collectief verband, betaalde diensten aangeboden op het vlak van natuur en landschapsbeheer, waterbeheer, recreatie, zorg en cultuurhistorie. Deze diensten kunnen worden afgenomen door de publieke sector en of private sector. In het programma worden meetbare effecten ten aanzien van het waterbeheer genoemd die gerealiseerd moeten zijn in het jaar 2006. De effecten hebben onder andere betrekking op de waterkwaliteit in na- tuur- en agrarische gebieden, de vermindering van onderbemaling, het langer vasthouden van water en de aanleg van natuurlijke oevers.

Inundatieproblematiek Boven-Dinkel

Bij de Dinkel heeft 500 ha naast de bestemming landbouwgrond de bestemming 'incidente- le wateropvang' meegekregen. Hiervoor hebben de betrokken boeren een eenmalige compensatie ontvangen op basis van het verwachte aantal dagen dat het land per jaar onder water staat (Waterschap Regge en Dinkel, 2000).

Omgaan met vernatting

In dit rapport (Boland et al., 2000) wordt de problematiek van vernatting beschreven. Anti- verdrogingprojecten worden op tal van plaatsen opgezet om de natuur meer kans te geven. Wat goed is voor de natuur hoeft echter niet altijd goed te zijn voor het agrarisch bedrijf. Het rapport geeft een evenwichtige beschrijving van het effect van vernatting op de omlig- gende landbouwbedrijven. Zowel de positieve als de negatieve effecten komen aan de orde. De conclusie van het rapport is dat het mogelijk is om met de vernatting om te gaan.

In document Blauwe diensten (pagina 111-115)