• No results found

Els van der Meijden

Antina de Boer

Gert J. ter Horst

Verliefdheid is een emotie die ons vanaf het be- gin van de mensheid heeft ontroerd. Niemand van ons zal aan haar ontkomen, als bron van in- spiratie voor verschillende kunstenaars en ook in het leven van alledag is zij ons vertrouwd. Verliefdheid gaat gepaard met verscheidene psychologische, fysiologische en gedrags- veranderingen. Emoties raken gefocusseerd rond een bepaald geliefd persoon, er ontstaat emotionele afhankelijkheid en er vormen zich obsessieve gedachten over de geliefde. Deze veranderingen maken verliefdheid een geschikt onderwerp van wetenschappelijk onderzoek.

In het midden van de twintigste eeuw kwam het on- derzoek naar liefde, verliefdheid en de determinanten daarvan op gang, destijds voornamelijk uitgevoerd door psychologen. met de ontwikkeling van de PeT- en de fmrI-scan werd het wetenschappelijk onder- zoek naar verliefdheid ook voor neurowetenschappers hanteerbaar. Zij trachtten de hormoonspiegels en breingebieden specifiek aan verliefdheid te identifice- ren. Hieruit blijkt dat vooral dopaminerijke hersenge- bieden die behoren tot het beloningssysteem van het brein actief zijn. Dit leidt tot het euforische gevoel dat men ervaart bij verliefdheid. Hersengebieden die min-

der actief worden bij verliefdheid zijn de amygdala en de frontale cortex. De amygdala speelt een belangrijke rol bij het ervaren van emoties. Hierbij gaat het met name om negatieve emoties, zoals angst. De frontale cortex wordt tevens geassoci- eerd met negatieve emoties en daarnaast met het oordelen over situaties. De verminderde activiteit van de frontale cortex leidt tot de roze bril die door vele verliefden wordt gedragen; het beoordelings- vermogen wordt een stuk milder. De roze bril en de vermindering van negatieve emoties zoals angst zijn tijdens verliefdheid zeer functioneel; hierdoor durft men zich eerder over te geven aan de partner en zich aan hem of haar te binden [1,2].

Verliefdheid heeft helaas een keerzijde: het hart dat zij voorheen voedde, maakt zij nu kapot. met andere woorden; wanneer de liefde stopt, breekt het hart en ontstaat er liefdesverdriet. De brokstukken van de liefde vormen een nieuwe bron van interesse voor de neurowetenschappen. Hier richt ons huidige onderzoek zich op. Kunnen wij liefdesverdriet in het brein met behulp van fmrI herkennen?

er is erg weinig fmrI-onderzoek gedaan naar liefdesverdriet. Deze studies gebruikten

ePI echo-planar imaging SPm Statistical Parametric mapping

MEMOThema: Neuro-fMRIRAD

controlegroep wordt gevormd door jonge vrouwen die daar een stuk minder last van hebben. naast jonge vrouwen richt het onderzoek zich sinds kort ook op jonge mannen.

Het objectief maken van zo’n subjectieve emotie als liefdesverdriet vormt een uitdaging voor het onderzoeksteam. We hebben als doel in de fmrI- scanner liefdesverdriet op te wekken met een aantal stimuli. Deze stimuli zitten verpakt in taken die we de proefpersonen aanbieden. een van deze taken is het kijken naar foto’s van onder andere de ex en een kennis van de proefpersoon. De proef- persoon wordt hierbij geïnstrueerd om simpelweg te denken aan de afgebeelde persoon.

Terwijl de proefpersoon de taken uitvoert, maakt de scanner elke twee seconden een plaatje van het brein. Deze hersenplaatjes vormen, samen met informatie over de begintijden en de duur van de foto’s, een gigantische hoeveelheid data. met be- hulp van het statistische programma SPm (Statisti- cal Parametric mapping) voeren we statistiek uit op de data: we zorgen ervoor dat de hersenplaatjes op elkaar passen en koppelen de hersenplaatjes aan de foto’s. Door middel van contrasten kunnen we vergelijkingen maken. Welke hersengebieden zijn actief bij het zien van de ex ten opzichte van het zien van de kennis? Wanneer we deze vergelijkin- gen op groepsniveau maken, kunnen we een indruk krijgen van de voetsporen die liefdesverdriet in het brein achterlaat.

naast het fmrI-scannen zelf, laten we de proef- personen een aantal vragenlijsten invullen die de kwaliteit van de relatie, aspecten rond het uitgaan van de relatie en emotionele gevolgen daarvan

verschillende inclusiecriteria en methoden, resul- terend in verschillende resultaten [3-5]. Daarom is het belangrijk een goede methode, ofwel in fmrI-terminologie een goed paradigma, te ontwik- kelen. Vervolgens kunnen we met dit paradigma liefdesverdriet in het brein in kaart brengen. De proefpersonen die zich voor ons onderzoek aanmelden zijn jonge vrouwen tussen de 18 en de 25 jaar. Ze zijn heteroseksueel en rechtshandig. Hun relatie heeft minimaal zes maanden geduurd en is maximaal zes maanden geleden verbroken. Van de proefpersonen die zich aanmelden proberen we de grootte van het liefdesverdriet door middel van een gesprek en vragenlijsten in kaart te brengen. De experimentele groep bestaat uit jonge vrouwen die erg veel last hebben van liefdesverdriet; de

Figuur. Data zijn geanalyseerd na inclusie van acht proefpersonen om een voorlopige indruk te krijgen over de patronen van hersen-

activiteit bij liefdesverdriet.

Tabel. Demografische karakteristieken van de deelneemsters aan het onderzoek. De proefpersonen blijken nog sterke gevoelens van

verliefdheid te voelen voor de ex-partner (score 8,4 van 10 op de passionate love scale) en zijn minimaal 6,5 uur per dag in gedachten bij de ex. Ook de depressieve gevoelens zijn prominent aanwezig.

Thema: Neuro-fMRI