• No results found

Leidinggevenden en hun taken

In document De kinderen van Suriname (pagina 41-44)

8. De taken van de leidinggevenden

4.3. Stichting voor het Kind zoals het er nu aan toe gaat

4.4.13. Leidinggevenden en hun taken

De maatschappelijk werkster is al tien jaar werkzaam binnen de Stichting, ze is zelf begonnen als groepsleidster en heeft deze functie vier jaar uitgevoerd. Daarna is ze een jaar teamleidster geweest. Na het volgen van verschillende opleidingen en cursussen kon ze binnen de

Stichting verder in de functie van maatschappelijk werkster en dat doet ze nu zo ongeveer vijf jaar. De maatschappelijk werkster voert gesprekken met de ouders en de familie van de kinderen. Ze neemt binnen 6 weken nadat een kind is aangekomen bij de Stichting contact op met de ouders of overige familie en met jeugdzaken. Ze gaat na hoe veilig het is om in contact te komen met de ouders of familie van het kind. Als de familie niet bekend is werkt de

maatschappelijk werkster samen met overige instanties of anderen uit het netwerk van het kind. Tevens zorgt de maatschappelijk werkster samen met de teamleidsters voor de

begeleiding van de ploegleidsters. Ook heeft de maatschappelijk werkster tot haar taak samen te werken met de volgende organisaties:

- Bufaz, dit in verband met voogdijzaken omtrent de kinderen,;

- de Stichting stop geweld, in verband met moeders die zelf ook mishandeld of misbruikt worden;

- de SPCS;

- SOS kinderdorpen, voor het doorplaatsen van de kinderen die uitbehandelt zijn; - MOB, in verband met ambulante begeleiding en nazorg;

- jeugdzaken; - LPI;

- Lotjeshuis; - internaten;

- scholen en overige tehuizen.

De adjunct-directrice is tevens de onderwijskracht en pedagoog binnen de Stichting. Als adjunct-directrice is ze verantwoordelijk voor de inhoudelijke zaken op directie gebied. Ze is uiteindelijk verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding binnen de Stichting. Doordat ze ook andere functies bekleedt is ze daar wat meer mee bezig.

Als onderwijskracht is ze bezig met het opsporen van hiaten bij de kinderen. Ze houdt zich bezig met de dingen die niet goed lopen en gaat na of het te maken heeft met seksueel misbruik of iets anders. Wanneer ze haar vermoedens heeft laat ze de kinderen testen. Ze probeert zoveel mogelijk problemen te verminderen dan wel op te lossen. Ze is bijvoorbeeld bij kinderen met seksueel getint gedrag niet bezig om hen het af te leren daar ze van mening is dat dit niet mogelijk is, omdat een kind het al heeft ervaren. Wel leert ze de kinderen hoe ze ermee om kunnen gaan, bijvoorbeeld door ze voorlichting te geven en te leren zichzelf te bevredigen.

Ook begeleidt ze de kinderen elke dag individueel met hun schoolwerk en bespreekt ze het gedrag van de kinderen en hun prestaties met de school. Ze stelt de programma’s samen met leerkrachten op en de achterstanden van de kinderen bespreekt ze met de leidsters.

Tevens verzorgt ze trainingen en intervisies. Ze houdt zich bezig met voorlichting naar buiten, ze geeft trainingen op scholen aan leerlingen, in buurthuizen, bij de politie, in het ziekenhuis aan het personeel en aan pedagogische studenten. De informatie die ze geeft heeft te maken met het signaleren en herkennen van kinderen die in problemen zitten, ze informeert

luisteraars en laat ze weten wat ze wel en niet moeten doen bij deze kinderen.

Als pedagoog houdt ze zich bezig met het begeleiden en sturen van de teamleidsters bij het uitvoeren van hun taken, het begeleiden van de kinderen en leert de leidsters hoe ze

observaties kunnen interpreteren. Ze woont rechtszaken bij en steunt de kinderen in de rechtszaal wanneer ze met hun daders geconfronteerd worden.

De directeur houdt zich bezig met de manier waarop de Stichting naar buiten wordt gebracht bij onder andere donateurs en samenwerkende instanties op directie niveau. Tevens houdt hij zich bezig met vergoedingen die nodig zijn van de regering. Ook hier is de directeur het aanspreekpunt voor derden en uiteindelijk verantwoordelijk voor de Stichting. Het bijwonen

van bestuurlijke vergaderingen en verantwoording afleggen aan het bestuur horen ook bij zijn takenpakket.

4.4.14. Moeilijkheden

De Stichting is voor een groot deel afhankelijk van subsidies van donateurs, dit is echter niet voldoende. Het is heel moeilijk om de Stichting draaiende te houden daar er haast geen geld is voor het uitbetalen van de salarissen van de leidsters.

In dit hoofdstuk heb ik de huisregels van de Stichting voor het Kind en de praktijk, zoals door mij ervaren en geobserveerd, beschreven. In het volgende hoofdstuk beschrijf ik de

Kinderen zijn er niet maar even. Ze zijn een geschenk voor de rest van ons leven!

Hoofdstuk 5

Samenwerking met andere instanties. 5.1 inleiding

Zoals reeds aangegeven wordt er vanuit het Lotjeshuis en de Stichting voor het Kind onder andere samengewerkt met de Bufaz, jeugdpolitie, rechtszorg, Mr. Huber Stichting, SPCS, ziekenhuizen en CBB. Er zijn wel meer instanties waarmee men samenwerkt zoals

beschreven in het vorige hoofdstuk, maar ik beschrijf nu de instanties die ik heb bezocht. Ik zal kort toelichten wie ze zijn en wat ze doen, met uitzondering van de SPCS daar deze al uitgebreid aan de orde is geweest. Ik vind het belangrijk om deze informatie te geven daar het gaat om het netwerk van de kinderen. Er wordt in dit hoofdstuk geen onderzoeksvraag

besproken.

5.2. De instellingen

In document De kinderen van Suriname (pagina 41-44)