• No results found

Doelgerichtheid In het pedagogisch project van de school krijgt de zorgvisie een prominente plaats. Het team stelt vijf waarden voorop, die ze in de dagelijkse klaspraktijk wil accentueren. Die waarden zijn: kwaliteit, persoonlijke ontwikkeling, respect, erkenning en waardering en zorgzaamheid.

De vier fases van het zorgcontinuüm vormen het uitgangspunt. Het

gestructureerde zorgbeleid benadrukt op de eerste plaats het belang van een brede basiszorg waarbij de klasleerkracht als eerstelijnsverantwoordelijke de spilfiguur is. Duidelijke school- en klasafspraken structureren het schoolgebeuren en zorgen voor een veilig en rustig leer- en leefklimaat.

Vanuit een aantal noden investeert de school in leesbegeleiding en hoopt daarmee de leesvaardigheid van kinderen te verbeteren.

Voor anderstalige kinderen zet de school geen expliciet traject uit, waardoor er wellicht kansen verloren gaan.

Ondersteuning De school kiest ervoor om de zes klasgroepen in de lagere afdeling zeker in de voormiddag opgesplitst te houden. De zorgstructuur en de

verantwoordelijkheden staan in de zorgvisie duidelijk beschreven. Iedereen beschikt over een uitgebreide ‘zorgmap’ met informatie over leerlingen en over de zorgwerking. De klasleerkrachten moeten instaan voor een krachtige

leeromgeving met aandacht voor welbevinden en betrokkenheid en een optimale ondersteuning. Afspraken over hoe de leerkrachten dit moeten aanpakken en wat minimaal verwacht wordt, zijn niet geconcretiseerd. In de praktijk kunnen sommige teamleden nog groeien in het treffen van

kwaliteitsvolle differentiërende maatregelen. Om in te spelen op de noden van de kinderen hanteren de meesten de differentiatiematerialen aangereikt door de onderwijsleerpakketten. Ze voorzien hulpmiddelen, bijkomende hulp of extra oefeningen.

Binnen de zorgwerking zijn de overlegmogelijkheden structureel geregeld. De leerkrachten bespreken de leerlingen met de directeur, die tevens ook de zorgcoördinator is. Samen vullen ze een aanmeldingsfiche in met relevante vaststellingen en de zorgvraag. Dit gebeurt als voorbereiding op het multidisciplinair overleg (MDO). In het handelingsplan dat opgesteld wordt tijdens het MDO, kunnen de afgesproken zorginitiatieven en

verantwoordelijkheden nog beter omschreven worden. Concrete afspraken over:

wie-wat-wanneer – kunnen voor meer duidelijkheid zorgen.

De zorgcoördinator werkt vooral op schoolniveau maar biedt, samen met de zorgleerkracht, hulp aan kinderen met extra noden. De tussenkomsten zijn vooral vraaggestuurd. Het valt op dat er slechts een heel beperkt aantal zorguren naar de kleuterafdeling gaan.

Kinderen met leerstoornissen krijgen sticordi-maatregelen, die met het kind en de ouders worden besproken en geformaliseerd. Voor de gon-leerlingen

(geïntegreerd onderwijs) zijn er geregeld overlegmomenten ingepland. Het team heeft oog voor de socio-emotionele ontwikkeling van de kinderen en levert hierbij ondersteuning en opvolging.

Doeltreffendheid De resultaten van het leerlingvolgsysteem (LVS) worden systematisch in kaart gebracht. Daarbij krijgt het team zicht op de evolutie van de kinderen.

Reflecteren over de effecten van de zorgwerking behoort nog in mindere mate tot de schoolcultuur. Binnen de organisatie van de leerbegeleiding en bij de aanwending van de beschikbare zorguren blijft het nog een uitdaging om na te gaan of de aanwending gebeurt in functie van de meest dringende noden.

Ontwikkeling De directeur/zorgcoördinator stuurt de zorgwerking aan. Ze volgt gepaste nascholing en koppelt de verworven kennis terug naar het team.

De werkgroep ‘zorg’ ontwikkelde vier zorgkoffers, onder leiding van een leerkracht die de Banaba-opleiding ‘zorg en remediërend leren’ volgt.

Op niveau van de scholengemeenschap blijven de samenkomsten van de zorgcoördinatoren heel beperkt. Dat is een gemiste kans om gezamenlijk aandachtspunten uit te diepen en om hun deskundigheid te delen.

Het team beschikt over een orthotheek met naslagwerkingen en over kijkwijzers om beter zicht te krijgen op bepaalde problematieken.

De goede samenwerking met het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), de gon-begeleiders en andere betrokken externen bevordert de professionaliteit van de teamleden.

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL

Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op.

Leiderschap De huidige directeur is sinds vier jaar in deze school aangesteld. Kort na haar aantreden heeft ze een beleidsplan gemaakt waarin ze de meest prioritaire doelen en acties inventariseert en in een tijdpad uittekent. Uit het plan en uit de schoolpraktijk blijkt dat er al een groot aantal van die doelen is aangepakt. Voor de volgende jaren staan er nog heel wat onderwerpen op het programma.

Enkele werkgroepen leveren een zinvolle bijdrage op zowel organisatorisch als op inhoudelijk vlak en vergroten het draagvlak bij bepaalde thema’s of prioriteiten.

De directeur die lesopdracht heeft, is ook de zorgcoördinator en zet de koers uit voor de zorgwerking.

Visieontwikkeling De uitwerking van diverse prioritaire werkpunten resulteert in het vastleggen van afspraken en bevindingen in visieteksten en beleidsplannen. Het pedagogisch project en het schoollogo zijn herwerkt. Het team koos samen vijf waarden, die ze hoog in hun vaandel dragen. Een aantal visieteksten zijn duidelijk het resultaat van onderling overleg, innovaties en afspraken. Zo kreeg onder meer het zorg- en huiswerkbeleid een concrete invulling.

Besluitvorming De maandelijkse personeelsvergadering is een belangrijk forum voor

besluitvorming. De vergaderingen verlopen volgens een vast stramien en staan in functie van de vijf opdrachten van de Katholieke Basisschool. De agenda is vooraf gekend. Elk om beurt maken de leerkrachten het verslag.

De vergaderingen per niveau krijgen waardering van beide deelteams. Voor de bijeenkomsten met het kleuterteam doet de directeur geregeld beroep op een externe deskundige.

De school organiseert een leerlingenparlement, dat driemaal per jaar vergadert en waarbij kinderen naar hun mening wordt gevraagd en ze voorstellen mogen formuleren.

Sommige teamleden appreciëren het organisatie- en beslissingsvermogen van de directeur. Anderen missen soms een open communicatie en inspraak bij

belangrijke aangelegenheden, zoals de verdeling van de lestijden of het gebruik van de digitale agenda.

Kwaliteitszorg De school werkt prioriteiten systematisch uit in actieplannen met aandacht voor alle stappen van de kwaliteitscirkel waardoor de onderwijsvernieuwingen met voldoende diepgang worden uitgewerkt. Waar nodig doet de school beroep op de pedagogische begeleidingsdienst.

De directeur gaat systematisch op klasbezoek, houdt functionerings- en evaluatiegesprekken in functie van het bewaken en het optimaliseren van de klas- en schoolpraktijk. Daar worden verslagen van gemaakt. De positieve punten en de werkpunten zijn erin opgenomen. De aandachtspunten kunnen meer ontwikkelingsgericht geformuleerd worden. Naast deze formele aanpak missen sommige teamleden, in de dagelijkse omgang, een schouderklopje als

waardering voor hun werk.

De school heeft vrij systematisch aandacht voor de leerresultaten, maar ook voor de tevredenheid van diverse actoren zoals ouders en leerlingen. Daarvoor maakt ze gebruik van volgsystemen, externe proeven en bevragingen. Ze verzamelt de gegevens, analyseert en interpreteert ze en voert bepaalde bijsturingen uit, zoals de verhoogde aandacht voor ‘lezen’. Aanpassingen naar aanleiding van de ouderenquête moeten nog uitgewerkt worden.

Talenbeleid De school verwijst voor haar visie op taalonderwijs in de eerste plaats naar de betrokken leerplannen. Voor de overige aspecten van talenbeleid is er nog geen expliciete visie. Toch groeit er een zekere gezamenlijke doelgerichtheid vanuit de prioriteit ‘taalvaardigheid’, die het team koos binnen het

gelijkeonderwijskansenbeleid. De school zet gerichte acties in om doelen te bereiken op leerling-, leerkracht- en schoolniveau. Hierbij krijgt schriftelijke communicatie nog meer aandacht dan functionele mondelinge taalvaardigheid.

De instroom van een beperkt aantal anderstalige kinderen, deed het team reflecteren over een aangepaste aanpak en een doeltreffende communicatie met de ouders. Voor Nederlands als instructiemiddel zijn er enkele didactische

afspraken of verwachtingen. De school organiseert taalinitiatie, om kinderen op een speelse manier in contact te brengen met de Franse taal.

GOK- en zorgbeleid Het schoolteam baseert zijn zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid op de analyse van data die de meest relevante noden van leerlingen(groepen) in kaart brengt.

Het schoolteam heeft een visie over de wijze waarop het zijn zorg- en

gelijkeonderwijskansenbeleid vorm wil geven. Het team organiseert de acties vanuit operationele doelen die aansluiten bij de noden van de leerlingen.

De schoolorganisatie zorgt er in toenemende mate voor dat het team de

vooropgestelde doelen binnen het zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid bereikt.

De acties (op leerling-, leraren- en schoolniveau) die het schoolteam uitwerkt, sluiten grotendeels aan op de vooropgestelde doelen.

Hierbij is er ook enige aandacht voor kleuterparticipatie.

Het zorgteam evalueert de effecten van de acties binnen zijn zorg- en

gelijkeonderwijskansenbeleid, maar communiceert dit beperkt met het team.

Het schoolteam heeft in zijn professionaliseringsbeleid aandacht voor de deskundigheidsbevordering van de teamleden met het oog op het schooleigen zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid.

6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL