• No results found

Evaluatie van het experiment centrale stemopneming

3. Tellers en voorzitters

3.3 Aantal leden

3.3.2 Leden telteams

De telteams bestonden gemiddeld uit vijf leden (5,1) met een minimum van 1 lid en een maximum van 50 leden. Het gemiddeld aantal leden per telteam is lager voor de grootste gemeenten.

3.9 | Aantal leden per telteams naar gemeentegrootte

Groot Middelgroot Klein Totaal

1-2 - 1% +6% + 9% 6%

3-4 + 88% - 16% - 22% 26%

5-6 - 9% + 66% +/- 53% 58%

7-8 - 2% + 8% + 13% 8%

9-10 1% 2% 1% 2%

11+ - 0% 1% 2% 1%

Gemiddeld aantal - 4,1 + 5,2 + 5,1 5,1

Basis: Alle respondenten | n = 889 88%

8%

4%

Voldoende Te weinig Te veel

Gem. Min. Max.

Aantal leden 6.6 1 75

Gem Min Max n Aantal leden

bij voldoende

6,1 1 75 219

Gewenst aantal leden

Bij te weinig 16,0 4 60 21

Bij te veel 3,4 3 5 9

Evaluatie experiment centrale stemopneming bij de PS/WS-verkiezingen 20 maart 2019 | Kantar |Ministerie van BZK | Pag. 18 In totaal geeft 93% aan dat de telteams uit voldoende leden bestonden, terwijl 7% zegt dat ze te weinig leden hadden. Zij geven aan dat de telteams gemiddeld uit 3,4 leden had moeten bestaan.

Enkele respondenten (1%) geven aan dat ze te veel leden hadden. Volgens hen hadden de telteams uit gemiddeld 9,4 leden moeten bestaan.

3.10 | Voldoende leden telteams

Basis: Alle respondenten | n = 889

De overige opmerkingen over de telteams zijn erg divers.

93%

7%

1%

Voldoende Te weinig Te veel

Gem Min Max n Aantal leden bij

voldoende

5,1 1 50 825 Gewenst aantal

leden

Bij te weinig 9,4 3 50 58

Bij te veel 3,5 2 5 6

Evaluatie experiment centrale stemopneming bij de PS/WS-verkiezingen 20 maart 2019 | Kantar |Ministerie van BZK | Pag. 19

3.4 Locatie

3.4.1 Locatie

De locaties waar de centrale stemopneming heeft plaatsgevonden worden over het algemeen goed beoordeeld. Het minst tevreden is men over de ruimte op de teltafels en de hoeveelheid ruimte per telteam.

De kleine en middelgrote gemeenten geven vaker aan dat er voldoende ruimte is op de teltafels (kleine gemeenten 62%, middelgrote gemeenten 65% en grote gemeenten 47%). De middelgrote gemeenten geven vaker aan dat de locatie voldoende toegankelijk is voor pers en publiek (middelgrote gemeenten 87% versus kleine gemeenten 78% en grote gemeenten 83%).

3.11 | Beoordeling locatie

Basis: alle respondenten | n = 889

3.4.2 Teltafels

Twee derde (67%) geeft aan dat de teltafels groot genoeg waren, 31% geeft aan dat dit niet het geval was en 2% geeft aan geen teltafels gebruikt te hebben. In de grote gemeenten is het aantal mensen dat aangeeft dat de teltafels groot genoeg waren lager.

3.12 | Teltafels groot genoeg naar gemeentegrootte

Groot - 53%

Middelgroot + 69%

Klein + 73%

Totaal 67%

Basis: alle respondenten | n=889

2% Voldoende ruimte voor transportboxen of stembussen Voldoende ruimte op teltafels Voldoende toegankelijk voor pers en publiek

Helemaal mee oneens Mee oneens Niet mee eens, niet mee oneens

Mee eens Helemeel mee eens Geen oordeel

1%

Evaluatie experiment centrale stemopneming bij de PS/WS-verkiezingen 20 maart 2019 | Kantar |Ministerie van BZK | Pag. 20 Wanneer gebruik werd gemaakt van teltafels konden volgens drie op de vijf respondenten (62%) alle stembiljetten op de teltafels geteld worden. Bij grote gemeenten konden de stembiljetten minder vaak op de teltafels worden geteld.

3.13 | Stembiljetten konden op teltafel naar gemeentegrootte

Groot - 37%

Middelgroot + 65%

Klein + 68%

Totaal 62%

Basis: alle respondenten waarbij gebruik werd gemaakt van teltafels | n=875

Bij een derde (34%) van alle respondenten kwam het voor dat er stembiljetten op de grond geteld werden. Dit kwam vaker voor bij de grote gemeenten.

3.14 | Stembiljetten op grond geteld naar gemeentegrootte

Groot + 72%

Middelgroot - 28%

Klein - 31%

Totaal 34%

Basis: alle respondenten | n=889

3.4.3. Overzicht

Over het algemeen konden negen op de tien (90%) voorzitters of leden van het gemeentelijk stembureau goed toezicht houden, 3% geeft aan niet goed toezicht te kunnen houden en 7% geeft aan het niet te weten. In kleine gemeenten geven voorzitters of leden vaker aan dat ze geen goed toezicht kunnen houden dan in middelgrote gemeenten.

3.15 | Voorzitters of leden konden goed toezicht houden naar gemeentegrootte

Ja Nee Weet niet

Groot 97% 3% 0%

Middelgroot 90% - 1% 9%

Klein 89% + 9% 2%

Totaal 90% 3% 7%

Basis: voorzitters of leden van gemeentelijk stembureau | n = 249

Evaluatie experiment centrale stemopneming bij de PS/WS-verkiezingen 20 maart 2019 | Kantar |Ministerie van BZK | Pag. 21

3.5 Verloop

3.5.1 Proces-verbaal

Het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau wordt door negen op de tien (90%) voorzitters of leden van het gemeentelijk stembureau als duidelijk beoordeeld.

3.15 | Proces-verbaal duidelijk naar gemeentegrootte

Groot 97%

Middelgroot 91%

Klein 82%

Totaal 90%

Basis: leden en voorzitters van gemeentelijk stembureau | n=249

De mensen die het proces-verbaal onduidelijk vonden geven aan dat dit ligt aan de onduidelijkheid over welk onderdeel men moest invullen en dat het moeilijk te lezen is. Hieronder een aantal citaten:

3.5.2 Efficiëntie

De telling is efficiënt verlopen volgens ruim vier vijfde (84%) van de voorzitters, stembureauleden en tellers. De middelgrote gemeenten geven vaker aan dat de telling efficiënt is verlopen.

Stembureauleden geven vaker aan dat de telling niet efficiënt is verlopen (22% vs 16% gemiddeld).

3.16 | Telling efficiënt verlopen naar gemeentegrootte

Groot - 78%

Middelgroot + 87%

Klein - 78%

Totaal 84%

Basis: alle respondenten | n=889

“Niet helder genoeg is wat meteen in OSV wordt ingevoerd en wat niet, bijvoorbeeld bij bijlage 1.

Het was niet helder genoeg dat je bijlage 2 vooraf uit OSV kunt draaien.”

“Je moet veel te veel lezen en dan is het lastig te begrijpen wat er precies bedoeld wordt.”

“Er veel verwarring optreedt doordat er twee processen-verbaal zijn. Sommige onderdelen uit proces-verbaal 1, staan bijna hetzelfde in onderdeel 2. Voor telleiders is het daardoor onduidelijk waar zij gegevens moeten invullen en wanneer zij gegevens al dan niet moeten overnemen. Ook vonden telleiders het lastig om verschillen te verklaren omdat zij niet aanwezig waren bij de stemming. Zij mogen niet uitgaan van de telling van het stembureau (dit moet opnieuw geteld worden bij een verschil), maar moeten wel uitgaan van de verschillen verklaring. Dit blijkt

verwarrend te werken. Ook het taalgebruik in het proces-verbaal bleek verwarrend te werken voor telleiders. Door lange zinnen, dubbele ontkenningen en veel verwijzingen is het vaak onduidelijk wat waar ingevuld moet worden.”

Evaluatie experiment centrale stemopneming bij de PS/WS-verkiezingen 20 maart 2019 | Kantar |Ministerie van BZK | Pag. 22 Mensen die aangeven dat de telling niet efficiënt verlopen is geven aan voornamelijk problemen te ondervinden gerelateerd aan de ruimten (te weinig ruimte, geen overzicht), aantal mensen (te weinig tellers of controleurs), of dat het langer duurde dan verwacht (lang wachten op controle, veel pauzes werden genomen, hertellingen). Hieronder worden een aantal citaten weergeven.