Gemeenebest daarheen strekt, om eene algemeene vereeniging der zoo lang
verdeelde gemoederen daar te stellen. Ook neemt hy de ingebragte zwaarigheden,
en wel inzonderheid de bedenking, ontleend van eene voorgewende vrees voor
meer onrust en minder vereeniging, in dier voege uit den weg, dat men al zeer
bevooroordeeld zyn moet, om niet te erkennen, dat hy hierin recht en billykheid aan
zyne zyde heeft. - Hierop gaat de Leeraar over tot verdediging van zyn gehouden
gedrag in dezen. Men heeft het hem zeer kwalyk genomen, dat hy zich zoo sterk
in deze zaak heeft laaten zien, en zelfs openlyk de party der ontslagene Predikanten
zich aangetrokken heeft. Inzonderheid schynt het misnoegen van hun, die het herstel
derzelven niet verlangen, tot een hoogen trap gereezen te zyn, nadat de Predikant
zich in eene Leerrede, den 25 Sept. laatstleden, over 't besluit der Regeering had
uitgelaaten. Men zeide, dat hy dit ten minsten te vroegtydig had gedaan; men wilde
niet, dat hy dit alleen deed, terwyl niemand van zyne Ambtgenooten zulks goedvond;
'er wierd verteld, dat hy zelf, in de Vergadering van Holland, de resolutie tot remotie
dier Predikanten zou hebben helpen neemen; men nam het hem vooral kwalyk,
zich nu zoo te gedraagen, terwyl hy altyd voor een sterken, ja revolutionairen Patriot
te boek gestaan heeft; men leide hem al verder te last, dat eigenbelang, gunst van
menschen, toejuiching en zucht naar grootheid de dryfveeren zouden zyn geweest,
welke hem tot dien stap zouden hebben bewogen; en men beriep zich eindelyk op
zyne gewoonte, om altyd dwars te zyn in den Kerkenraad. - 't Lust ons niet, en ons
Tydschrift heeft ook daartoe niet de noodige plaats, om 't gegeeven antwoord op
alle deze punten van beschuldiging hier ter neder te schryven. Wy zeggen alleen
dit weinige: De Predikant
VAN VOORSTis zich niets kwaads bewust; hy vindt 't niet
ontydig, of eenigzins berispelyk, dat hy, by gelegenheid van 't genomen besluit van
den Raad, dat algemeen bekend was, hoewel nog nietlegaal aan den Kerkenraad
medegedeeld, zonder afspraak met zyne Ambtgenooten, zyn hart by de Gemeente
ontlastte, en dezelve, naar aanleiding van 't zelve, met vuur en aandrang, tot
veree-niging en onderlinge liefde opwekte. Hy ontkent ten sterksten, de resolutie tot remotie
te hebben helpen neemen, en bewyst, dat dit onmogelyk geweest is. Over zyn
Patriotisme van vroegere dagen verantwoordt hy zich ook uitvoerig, als hebbende
niets gedaan, dan om scheuringen voor te komen of te heelen, en dat alles ter
goeder trouwe, en met de beste verwachtingen, waaraan echter de uitkomst niet
allezins heeft beantwoord. 't Geen ons, in dit gedeelte van 's Mans Verdedigschrift,
best is bevallen, is de gegronde aanmerking, dat het hem, in allen gevalle, vrystond,
van denkwyze te veranderen, en overeenkomstig met zyne tegenwoordige denkwyze
te handelen. Voor het overige verontschuldigt hy zich van hem te laste gelegde
verkeerde oogmerken en baatzuchtige bedoelingen, door zich te beroepen op
daadzaaken, die hy meent, dat elk van het tegendeel kunnen overtuigen. En zoo
rekent hy ook genoeg in staat te zyn, om het verwyt te logenstraffen, dat hy zich
doorgaans in den Kerkenraad weinig vreedelievend vertoont. Wat daarvan zy, 't
komt ons, alles vergelykende, voor, dat het den man niet ontbreekt aan den goeden
wil, maar mogelyk, nu of dan, aan de vereischte voorzichtigheid en bedaardheid
van geest, waardoor hy, onderneemend van aart zynde, zoo als hy zelf zegt, wel
eens iets aanvangt, waarvan hy de gevolgen niet berekent, en, eenmaal overtuigd
zynde eene goede zaak voor te hebben, die dan, wat 'er ook van kome, met warme
drift volhoudt.
II. 't Collegie van Diaconen, door de aanmerkingen van den Pred.
VAN VOORST,
over den staat en de administratie van het Diaconie-fonds, in den waan gebragt,
dat zy ligt hierdoor 't crediet der Diaconie, en 't hoognoodig vertrouwen der Gemeente
op de Diaconale directie, zoude kunnen verliezen, vond geraaden de pen op te
vatten, en zich openlyk tegen gedaane aantygingen te verdedigen. Dit doen zy,
zonder zich met hunnen Predikant te willen inlaaten, over zyn byzonder gevoelen,
omtrent de juistheid of ongeschiktheid van de middelen, door hun, tot behoud van
de Diaconie, aangewend, en de gepastheid van de raisonnementen of uitdrukkingen,
desaangaande door hem gebezigd, of in een onderzoek te treeden omtrent de
gevolgen, welke het bekende ontslag der 15 Predikanten voor de Diaconie heeft te
wege gebragt, of omtrent de gevolgen,
ke derzelver al of niet herstelling zoude moeten of kunnen te weeg brengen. Zy
vergenoegen zich, met eene opgave van de ontfangsten, verkoopen, en schulden,
door de Diaconie gehad, gedaan, en gecontracteerd, in de zes jongst verlopene,
en in een gelyk tydvak van vroegere jaaren, in 't licht te geeven, om daaruit elk te
laaten oordeelen, of de Diaconie thans al of niet in beteren staat is, dan voorheen
in verscheidene jaaren; en daarby dan ook eenige ophelderingen te geeven,
aangaande de middelen, door hun, tot behoud van de Diaconie, by de hand
genomen, waaruit zy willen, dat de Gemeente van Amsterdam zelve oordeele, of
'er waarlyk op hunne directie zoo veel valt aan te merken, als
VAN VOORSTzich heeft
veroorloofd te doen. Wy voor ons willen ook daarover liesst anderen laaten
oordeelen. De opgave zelve van 't Collegie van Diaconen is voor geen uittrekzel
geschikt. Alle belanghebbenden zullen die liever, in haar geheel, in 't boekjen zelve,
leezen.
III. De Predikant
VAN VOORST, zeer gebelgd over de wyze, waarop 't Collegie van
Diaconen, na voorafgaande onvriendelyke Advertentien in de Stads-Courant, hem
op 't lyf gevallen is, en verbaasd over den laster, waarmede ook dit geheele Collegie
hem zoekt te bekladden, blyft hun geen antwoord schuldig. Hy meent reeds uit den
titel, en nog meer uit den inhoud van hun geschryf, te moeten besluiten, dat zoo
nietallen, althans meest allen zyn verslag niet hebben geleezen, terwyl zy iets, als
door hem beweerd, bestryden, waarover hy geen jota noch tittel schreef. 't Is 'er
verre van af, zegt hy, dat hyde beheering van den finantieelen toestand der Diaconie
zou aangetast hebben. Hy heeft alleen, tot goedmaaking van zyn denkbeeld, dat
de herstelling der Predikanten niet weinig voordeel voor de Diaconie zou opleveren,
zich op den staat van de Armen-kas beroepen, als zynde in geen voordeeligen
toestand, terwyl men zelfs, tot instandhouding van dezelve, gemeend heeft
maatregelen te moeten neemen, welke men niet danin den hoogsten nood bezigt.
Al wat Broederen Diaconen zeggen, dient dus alleen tot bevestiging en opheldering
van het door hem gestelde. Ondertusschen geeft hy niet duister te kennen, over de
gepastheid van alle in 't werk gestelde middelen, om de Diaconie te redden, niet
even gunstig te oordeelen,
maar ziet geen reden, waarom 't tegenwoordig Collegie van Diaconen zich dat gene
In document
Vaderlandsche Letteroefeningen Jaargang 1804 · dbnl
(pagina 59-62)