• No results found

Lange termijn: van Linieperspectief naar Agenda 2030

uitbouwen van de samenwerking

5) Effectief monitoringssysteem

2.2 Lange termijn: van Linieperspectief naar Agenda 2030

Linieperspectief

Begin 2017 is de ‘Verkenning Strategisch Linieperspectief 2030’ opgesteld, in opdracht van de provincies Utrecht, Noord-Brabant, Gelderland en Noord-Holland. Een aansprekend perspectief voor de twee verdedigingslinies als geheel. De Verkenning bouwt voort op eerdere documenten en afspraken. De basis vormen het Panorama Krayenhoff (2004) voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie en het Beeldkwaliteitsplan (2008) en het managementplan (2015) voor de Stelling van Amsterdam.

Centraal staat de vraag hoe de linies met name ruimtelijk kunnen worden doorontwikkeld en hoe om te gaan met trends, ontwikkelingen en de opgaven die op de linies afkomen.

In de Verkenning wordt het leidmotief voor de ruimtelijke koers beschreven: een ‘linielint in de delta’, een zone van rust, stilte en bezinning. Het linielint is van grote waarde voor de leefbaarheid in dit deel van Nederland.

De Stelling en Linie vormen een groene buitenruimte met cultuurhistorische betekenis.

De ruimtelijke koers voor het linielint is uitgewerkt in drie speerpunten:

• Het vertellen van een uniek cultuurhistorisch verhaal,

• vormgeven aan de buitenruimte van miljoenen mensen en

• kansen benutten voor functiecombinaties.

38

vierStrategieën (uit StrategiSche verkenning)

In de periode tot 2030 wordt het watersysteem meer voor het voetlicht gebracht, om de historische essentie herkenbaar te maken en voor de beleving van de linies.

De drie speerpunten kunnen op verschillende plekken in het linielint anders worden vormgegeven, afhankelijk van landschappelijke omstandigheden en ruimtelijke dynamiek. De speerpunten zijn vertaald naar strategieën die aan een specifiek gebiedstype gekoppeld zijn. De strategieën versterken de fysieke kenmerken van het linielint en benutten kansen voor koppeling met of sturing van externe ontwikkelingen. De strategieën reageren op de verschillende opgaven die in de deelgebieden spelen.

Soms zijn verstedelijkingsopgaven dominant terwijl in andere deelgebieden een wateropgave, natuur, recreatie of grondgebonden landbouw een hoofdrol speelt.

De vier strategieën zijn:

• Ademruimte voor de stad, in de deelgebieden de Kraag van Utrecht/Linieland en de flank van IJmuiden/Haarlem, met een accent op stedelijke programma’s.

• Waterrijk Linielandschap, in de deelgebieden de Vechtstreek en de Brabantse zeekleipolders, met een accent op de wateropgaves.

• Verstilde lijn in open landschap, in de deelgebieden Rivierengebied en Beemster/Zeevang, met een accent op landbouwontwikkeling.

• Dynamische Haarlemmermeerpolder: met een accent op infrastructuurontwikkeling en stedelijke programma’s.

Naar een Agenda 2030

Hierboven is de visie voor het beoogde Werelderfgoed beschreven waarmee de vier provincies als siteholder aan de slag gaan. Deze visie is het startpunt voor de siteholder in gesprekken met het grote netwerk van eigenaren, maatschappelijke organisaties, beheerders, vrijwilligers en andere overheden. Een duurzaam behoud voor de toekomst is alleen mogelijk met een breed bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak voor de Stelling en Linie.

Daarom is het van belang nu en in de toekomst met alle betrokkenen verder te bouwen aan dit fantastische erfgoed. De verkenning van het liniepersperspectief is de start om samen met alle partners een Agenda 2030 op te stellen. Dat proces zal starten in 2018, nadat het nominatiedossier ingediend is bij de UNESCO.

Verkenning Lininieperspectief 2030 | Linielint in de delta 47

strategie linielint en

trefwoorden landschap deelgebied mogelijke allianties (buiten provincies en gemeentes)

ADEMRUIMTE VOOR DE STAD

parklandschap 1 Kraag van Utrecht

en Linieland boeren (streekprodukten),

(recreatie- en horeca)ondernemers, maatschappelijke organisaties 2 Flank IJmuiden /

Haarlem boeren (streekprodukten),

(recreatie- en horeca)ondernemers, maatschappelijke organisaties WATERRIJK LINIELANDSCHAP

agrarisch landschap, (boeren) natuur, recreatie, van waterbe-heer

3 Vechtstreek boeren (streekprodukten), natuurorganisaties, waterschap/Waternet, (recreatie- en horeca)onder-nemers, I Amsterdam, maatschappelijke organisa-ties

4 Zeekleipolders boeren, (recreatie)ondernemers, waterschap VERSTILDE LIJN

agrarisch landschap, boerennatuur, recreatie

5 Veenweideland-schap Zeevang en Beemster

boeren, natuurorganisaties, waterschap, I Amsterdam, maatschappelijke organisaties

6 Rivierengebied boeren, natuurorganisaties, waterschap, (recreatie) ondernemers, maatschappelijke organisaties DYNAMISCHE

HAARLEMMER-MEERPOLDER contramal in verstedelijkt landschap

7

Haarlemmermeer-polder (recreatie)ondernemingen, maatschappelijke orga-nisaties

In de volgende tabel zijn de strategieën en de deel-gebieden weergegeven plus een opsomming van mogelijke allianties die voor de betreffende strategie aan de lat (kunnen) staan.

Hoewel onvolledig en wellicht hier en daar voorbarig beoogt deze opsomming een idee te geven van de samenwerkingsverbanden die nodig zijn om de kern-kwaliteiten van het linielandschap te behouden en te ontwikkelen. Daarbij zullen ook organisaties betrokken moeten worden die zich op een of andere manier met linielandschap bezighouden, maar niet primair om

‘linie-redenen’. Denk bijvoorbeeld aan degenen die zich inzetten voor weidevogels. Open weidegebieden zijn een zeer karakteristiek onderdeel van het linie-landschap, dus inzet voor weidevogels is ook inzet voor het linielandschap.

Ook is te denken aan grotere betrokkenheid van organisaties op toeristisch-recreatief gebied, die een rol kunnen spelen bij ontsluiting en benutting (en daarmee instandhouding) van de linies. Als voorbeeld noemen we I Amsterdam als mogelijke partner binnen Vechtstreek, Zeevang en Beemster.

Bij de neutrale term ‘maatschappelijke organisaties’ in de tabel is te denken aan specifiek op militair erfgoed gericht organisaties (bijvoorbeeld Stichting Menno van Coehoorn), maar ook aan organisaties gericht op landschapsbehoud, aan plaatselijke historische verenigingen, regionale belangenbehartigers (bijvoor-beeld de Vechtcommissie).

Niet in de tabel opgenomen zijn de overheden die een centrale rol spelen in de ontwikkeling van de linies:

provincies en gemeenten. Uiteraard kunnen zij - en dat gebeurt natuurlijk ook al- een voortrekkersrol in samenwerkingsverbanden spelen.

40

DEEL II

DEEL II

NIEUWE

HOLLANDSE