• No results found

Attero Omrin

5.2 Uitvoering systeemvergelijking

5.3.1 Kwantitatieve prestaties Algemeen

In onderstaande figuur zijn de gemiddelde prestaties van bron- en nascheiding van kunststof- verpakkingsafval uit huishoudens, op basis van prestaties in 2010, naast elkaar gezet.

Figuur 5-1 Genormaliseerde kwantitatieve prestaties van bron- en nascheiding van kunststofverpakkings- afval uit huishoudens (situatie 2010).

Opmerking: meetpunt voor de hergebruikpercentages zijn overeenkomstig de huidige monitoringpraktijk gelegd na sortering. Wanneer afvoer plaatsvindt naar kunststofverwerkers die er recyclaat t.b.v. materiaal- hergebruik van maken dan is in dit onderzoek de totale hoeveelheid tot "voor materiaalhergebruik geschikt gemaakt" gerekend68.

68

Verliezen die in de verwerkingsfase optreden zijn conform deze monitoringpraktijk niet in de systeemvergelijking meegenomen.

B-G

N-G

113 kg p/a in restafval 15,7 kg p/a nagescheiden 10,4 kg p/a uitgesorteerd 10,4 kg p/a

13,8 kg p/a ingezameld 13,8 kg p/a overgeslagen 10,5 kg p/a uitgesorteerd materiaalhergebruik10,5 kg p/a

100 % 100 % 76 % 76 %

Pagina 55

Op basis van deze vergelijking blijken de gemiddelde kwantitatieve prestaties van bron- en nascheiding behoorlijk bij elkaar in de buurt te liggen. De bruto hoeveelheid nagescheiden kunststoffen ligt ongeveer 2 kg p/a hoger dan de bruto hoeveelheid brongescheiden kunst- stoffen; na sortering ligt de gemiddelde hoeveelheid voor hergebruik geschikt gemaakte kunststoffen bij bron- en nascheiding op vergelijkbaar niveau. Verschil is dat het gemiddelde hergebruikpercentage bij bronscheiding op een hoger niveau ligt (76% tegenover 66%

gemiddeld bij nascheiding) en dat bij bronscheiding over het hele jaar al hergebruikpercentages van boven de 70% worden gehaald, terwijl bij nascheiding daadwerkelijk hergebruik pas in de tweede helft van 2010 op gang is gekomen.

Ingezamelde / teruggewonnen hoeveelheden

Bronscheiding (gemiddeld) Nascheiding

bruto (kg/aansluiting) 13,8 (alle gemeenten) 16,6 (exclusief stedelijkheidsklasse 1) 20,1 (exclusief stedelijkheidsklasse 1 en 2) Gemiddeld: 15,7 Attero: 16,3 Omrin: 15,3 netto (kg/aansluiting)

13,2 (alle gemeenten) Gemiddeld: 13,9 Attero:14,1 Omrin: 13,7 Tabel 5-1 Ingezamelde / teruggewonnen hoeveelheden bron- en nascheiding

Zoals hiervoor als is aangegeven liggen de gemiddelde ingezamelde c.q. nagescheiden hoeveelheden kunststof verpakkingen van de twee systemen niet extreem ver uit elkaar. In bovenstaande tabel is naast de bruto ingezamelde of teruggewonnen hoeveelheid ook het nettoresultaat, na aftrek van aanwezige reststoffen in het bron of nagescheiden materiaal, weergegeven. Omdat het aandeel reststoffen in het nascheidingsmateriaal hoger is, schuiven de nettoresultaten verder naar elkaar toe.

Bij bronscheiding is sprake van een grotere variatie in inzamelresultaten: van gemiddeld 2 kg p.a. voor de gemeenten in stedelijkheidsklasse 1 tot 33 kg p.a. gemiddeld voor de gemeenten in stedelijkheidsklasse 5 met diftar. De bruto-hoeveelheden teruggewonnen kunststoffen bij de twee nascheiders ontlopen elkaar niet zoveel (16,3 versus 15,3 kg p.a.).

Pagina 56

Wanneer naar feitelijke prestaties van bron- en nascheidingsgemeenten in vergelijkbare stedelijkheidsklasses wordt gekeken moet de bronscheidingscore op dit moment wat hoger worden ingeschaald. De 13,8 kg p.a. bij bronscheiding is de gemiddelde prestatie, inclusief de inzamelresultaten van sterk verstedelijkte gemeenten (stedelijkheidsklasse 1) als Den Haag, Utrecht en Amsterdam. Minder verstedelijkte gemeenten halen in het algemeen hogere scores. Het gemiddelde inzamelresultaat van gemeenten in stedelijkheidsklasse 2,3,4 en 5 ligt op 16,6 kg p.a., het gemiddelde van gemeenten in stedelijkheidsklasse 3,4 en 5 op 20,1 kg p.a.. De nascheidingsgemeenten in het Noorden van het land zijn over het algemeen minder

verstedelijkte gemeenten69. Deze gemeenten zouden bij bronscheiding normaal gesproken ook inzamelresultaten hebben kunnen halen die nu gemiddeld worden gehaald bij minder

verstedelijkte bronscheidingsgemeenten. Kanttekening die we hierbij maken is dat bij Friese en Groningse gemeenten diftar minder voor komt (17% tegenover landelijk 36%). Dit levert een neerwaarts effect op de inzamelrespons op.

Hoeveelheden voor hergebruik geschikt gemaakt

Bronscheiding (gemiddeld) Nascheiding

Hergebruik- percentage

76,4% Gemiddeld: 66%

Attero: 50% Omrin (78%) kg p.a. 10,5 (alle gemeenten)

12,7 (exclusief stedelijkheidsklasse 1) 15,3 (exclusief stedelijkheidsklasse 1 en 2)

Gemiddeld: 10,4 Attero: 8,2 Omrin: 11,9 Tabel 5-2 Hergebruikprestatie bron- en nascheiding

De voor hergebruik geschikt gemaakte hoeveelheden zijn hier berekend ten opzichte van de brutohoeveelheid ingezameld of teruggewonnen kunststofmateriaal. Attero haalt op dit moment een duidelijk lager hergebruikpercentage (circa 25% lager), waardoor de voor hergebruik geschikt gemaakte hoeveelheid onder die van bronscheiding en Omrin uitkomt. De hergebruik- prestatie bij bronscheiding betreft ook hier het gemiddelde over alle gemeenten (stedelijkheids- klasse 1 tot en met 5). Binnen de groep minder verstedelijkte gemeenten (stedelijkheidsklasse 3, 4 en 5) bedraagt de gemiddelde hergebruikprestatie 15,3 kg p.a.. Zonder alleen stedelijk- heidsklasse 1 komt de gemiddelde hergebruikprestatie van bronscheidingsgemeenten op 12,7 kg p.a.70 uit, iets boven de hergebruikprestatie van Omrin en ruim 4 kg p.a. boven het

gemiddelde dat voor Attero geldt.

De hergebruikprestatie bij bronscheiding achten wij betrouwbaarder en harder dan bij nascheiding. De brongescheiden kunststoffen worden reeds over een langere periode via vaste en gecertificeerde afzetkanalen voor materiaalhergebruik aangeboden. Via de DKR-route en rechtstreekse verwerkingscontracten van Nedvang is afvoer naar en verwerking bij kunststof- verwerkers verzekerd.

69

Bij nascheiding is sprake van 65% meer landelijke gemeenten (klasse 3,4 en 5) en 35% meer verstedelijkt. Bij bronscheiding ligt deze verhouding omgekeerd: 38% versus 62%.

70

Gemiddelde bruto-inzamelresultaat van bronscheidingsgemeenten, exclusief stedelijkheidsklasse 1 bedraagt 16,6 kg p/a (zie bijlagenrapport). Vermenigvuldiging met hergebruikpercentage van 76,4% levert een hergebruik prestatie van 12,7 kg per aansluiting op.

Pagina 57

Het hergebruikpercentage van Omrin is bepaald op basis van de cijfers in de laatste drie maanden in 2010, waarbij op het moment van het schrijven van deze rapportage de feitelijke vermarkting en verwerking van een deel van deze kunststofstromen nog plaats moet vinden. Het berekende hergebruikpercentage van het Omrin-materiaal van 78% dient als een voorlopig en indicatief cijfer te worden gezien.

De resultaten voor Attero zijn gebaseerd op door Attero zelf aangeleverde overzichten met geproduceerde en afgevoerde hoeveelheden naar gecertificeerde Duitse sorteerders. Bij deze sorteerders is navraag gedaan naar sorteerprestaties en verdere verwerkingsroutes van de kunststofstromen. Deze sorteerders hebben bevestigd dat zij de Attero-output (vormvaste fractie en de foliefractie) sorteren en vervolgens de herbruikbare kunststofstromen daaruit afvoeren naar kunststofverwerkers. Van hoe deze materiaalstromen precies lopen en hoe de feitelijke verwerkings- en recyclingsroutes er precies uitzien hebben wij in dit onderzoek geen scherp beeld gekregen.

5.3.2 Kwaliteit kunststofstromen en hergebruik