• No results found

Kwaliteitseisen voor informele hulpverleners

4B Financiële tegemoetkoming meerkosten

Bijlage 5: Kwaliteitskader persoonsgebonden budget

1.1 Kwaliteitseisen voor informele hulpverleners

Onder een informele zorgverlener wordt verstaan een natuurlijk persoon die op persoonlijke titel, en niet namens een organisatie, voor een Pgb-houder werkt.

De voorziening is veilig verstrekt

(artikel 3.1, tweede lid, onder a, Wmo 2015)

De informele hulpverlener dient:

1. In het bezit te zijn van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) die bij aanvang van de ondersteuning niet ouder is dan 12 maanden. Uitgezonderd hiervan zijn familieleden van de Pgb-houder, tot in de vierde graad. Het moet gaan om een VOG Natuurlijke Personen met screeningsprofiel 45 Gezondheidszorg en Welzijn.

2. In geval van een calamiteit dit te melden aan de cliënt en aan de Wmo toezichthouder (GGD). De gemeente stelt dan een onderzoek in.

3. Bij vermoedens van huiselijk geweld in het huishouden van de Pgb-houder voor advies contact op te nemen met Veilig Thuis.

De voorziening is doelmatig en doeltreffend verstrekt (artikel 3.1, tweede lid, onder a, Wmo 2015)

De informele hulpverlener:

1. Verleent de ondersteuning op basis van een zorgplan1 van de informele hulpverlener.

Dit zorgplan is in overleg met de cliënt opgesteld. Het geeft planmatig aan welke activiteiten worden ingezet om de ondersteuningsdoelen te realiseren zoals geformuleerd in het ondersteuningsplan2. Het moet aannemelijk zijn dat deze activiteiten uitgevoerd zullen worden zoals in het zorgplan voorgenomen en dat deze activiteiten adequaat zijn om de ondersteuningsdoelen te realiseren. Aan het zorgplan van een informele hulpverlener worden minder strenge eisen gesteld dan aan het zorgplan van een professionele zorgaanbieder.

Voor hulp bij huishouden mag het ondersteuningsplan met afsprakenoverzicht gebruikt worden als het zorgplan van de informele hulpverlener. Voor de producten ambulante ondersteuning, dagbesteding en logeeropvang is het zorgplan niet hetzelfde als het ondersteuningsplan, en evenmin hetzelfde als het Pgb-plan 3van de cliënt. (zie eindnoot)

2. Houdt een administratie bij met een registratie van de ondersteuning. Dit is niet nodig als de ureninzet blijkt uit getekende urenbriefjes.

3. Dient in de directe omgeving van de cliënt de zorg te kunnen bieden. Dit moet tot uiting komen in het zorgplan van de informele hulpverlener. Ook moet de informele hulpverlener bij de zorgverlening passende kennis hebben van lokaal beschikbare voorzieningen. De woonplaats van de informele hulpverlener mag geen belemmering vormen voor een adequate hulpverlening aan de cliënt.

De voorziening is cliëntgericht verstrekt (artikel 3.1, tweede lid, onder a, Wmo 2015)

De informele hulpverlener dient rekening te houden met de aard van de problematiek van de cliënt.

1 Het zorgplan van de informele zorgverlener is het eigen plan van de zorgverlener om te werken aan de zorgdoelen die er voor de cliënt zijn opgesteld. Deze dient samen met de cliënt te worden opgesteld. Van het zorgplan van de informele zorgverlener verwacht de gemeente dat deze over het algemeen uitgebreider is dan wat de cliënt in het Pgb-plan heeft opgenomen, dat het concreter is over frequentie en aard van de te ondernemen activiteiten en dat het met verloop van tijd geactualiseerd wordt.

2 Het ondersteuningsplan is de basis van iedere toekenning van Wmo-dienstverlening voor ambulante ondersteuning, dagbesteding, hulp bij huishouden en logeeropvang, zowel voor zorg in natura als voor het Pgb. Voor Beschermd Wonen (BW) wordt op vergelijkbare wijze een trajectplan gehanteerd. Het ondersteuningsplan of trajectplan geeft aan wat de zorgbehoefte is van de cliënt; wat er te realiseren is met eigen kracht en sociaal netwerk van de cliënt en wat met voorliggende voorzieningen; en wat er ten slotte nog aan Wmo-gefinancierde inzet nodig is.

3 Het Pgb-plan moet iedere cliënt indienen waarvan vastgesteld is dat die behoefte heeft aan zorgverlening gefinancierd vanuit de Wmo, en die er de voorkeur aan geeft de hulpverlening zelf met een Pgb in te kopen. In het Pgb-plan moet de cliënt aangeven wat die behoefte aan hulpverlening is, welke zorgleverancier de cliënt daarvoor wil inhuren en welke activiteiten de zorgleverancier gaat uitvoeren om in de zorgbehoefte te voorzien.

De voorziening is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt

(artikel 3.1, tweede lid, onder b, Wmo 2015)

1. De informele hulpverlener mag niet tevens de rol van Pgb vertegenwoordiger invullen.

2. Om belangenverstrengeling te voorkomen mag de informele hulpverlener die hulp verleent aan de cliënt geen familie zijn van de Pgb-vertegenwoordiger van de cliënt (in het geval de cliënt een Pgb-vertegenwoordiger heeft). Onder familie verstaan wij hier familie tot in de vierde graad.

3. Bij bijzondere omstandigheden kan de gemeente op bovenstaande situaties een uitzondering toestaan.

De voorziening wordt verstrekt met respect voor en in achtneming van de rechten van de cliënt

(artikel 3.1, tweede lid, onder d, Wmo 2015)

De informele hulpverlener:

1. Bejegent de cliënt te allen tijde passend en op respectvolle wijze.

2. Respecteert de privacy van de cliënt en gaat vertrouwelijk om met informatie van cliënt en diens persoonlijke situatie.

Algemene eisen en uitsluitingsgronden

De informele hulpverlener:

1. Dient volledige medewerking te verlenen aan toezicht en aangekondigd en onaan-gekondigd onderzoek door de gemeente (of daartoe aangewezen derden) op inhoudelijke kwaliteit en op rechtmatigheid.

2. Kan van hulpverlening worden uitgesloten vanwege ondeskundige zorg, het

handelen in strijd met relevante wetgeving of beleidsregels, misleiding en/of fraude en overtredingen op alle onder genoemde terreinen, in de afgelopen drie jaar voorafgaand aan de start van de zorgverlening:

a. Het niet betalen van belasting en/of sociale premies b. Deelneming in een criminele organisatie

c. Activiteiten die in strijd zijn met de openbare orde d. Witwassen

e. Kinderarbeid/mensenhandel

f. Schending van verplichtingen op gebied van milieu, sociaal- of arbeidsrecht g. Fraude, valse verklaringen of vervalsing van mededinging

h. Verstrekken van onjuiste gegevens of het ten onrechte niet verstrekken van juiste gegevens

i. Faillissement

j. Overwegende belangen anders dan zorg voor de cliënt en financiering van geleverde zorg

k. Onrechtmatige beïnvloeding, of het doen van een gift of belofte of het aanbieden van een dienst voor tegenprestaties buiten de zorgverleningsrelatie om.

1.2 Kwaliteitseisen voor professionele hulpverleners