3.3 Biotiek
3.3.4 Kwaliteitsanalyse H4030 Droge heiden op standplaatsniveau
Status en opgaven
Instandhoudingsdoelstelling: vergroten oppervlakte en verbetering kwaliteit. De landelijke staat van instandhouding van H4030 is zeer ongunstig.
1) Aanwezige vegetatietypen
Vegetatietype Goed/
Matig
Code Naam
20Aa1 Associatie van struikheide en stekelbrem, typische subassociatie en subassociatie met tandjesgras
G
19- RG2
RG met bochtige smele van de klasse der Heischrale graslanden / Klasse der Droge Heiden
M
De totale oppervlakte van H4030 in het Natura 2000-gebied bedraagt 4,4 ha. Vóór de uitvoering van diverse natuurherstelprojecten in de 90-er jaren kwam het habitattype H4030 Droge heiden alleen lokaal voor op een aantal hoger gelegen delen in het Natura 2000-gebied. Met de uitvoering van diverse
natuurherstelprojecten (bosomvorming, plaggen)heeft het habitattype zich nieuw gevestigd in het deelobject Stelkampsveld (vooral noordelijk deel), Entelsveld, Maandagsdijk-Noord en lokaal ook in de Rietvenne.
Eindconclusie kwaliteitsanalyse habitattype H4010A Vochtige heiden
De huidige staat van instandhouding van het habitattype H4010A Vochtige heiden is matig ongunstig. Dit op basis van:
1. “Vegetatietypen”: toename van de oppervlakte door natuurontwikkelingsprojecten en successie vanuit pioniergemeenschappen (H7150) en door degradatie van heischraal grasland naar vochtige heide; de kwaliteit bleef stabiel;
2. “Typische soorten”: beperkt aanwezig;
3. “Abiotische randvoorwaarden”: ongunstig door verdroging en verzuring;
4. “Overige kenmerken van een goede structuur en functie”: deels op orde; er zijn echter geen vormen met hoge soortenrijkdom aan mossen en korstmossen, daarnaast kleine oppervlakte.
Knelpunten voor behalen instandhoudingsdoelstellingen:
Waterhuishouding: verdroging door te lage grondwaterstanden. Deze factoren leiden tot
vermesting en verzuring;
Beheer, inrichting en overig: Geen of slecht functionerende verbindingszones, interne
versnippering, suboptimaal beheer (maaibeheer);
De H4030-vegetaties in het Natura 2000-gebied behoren tot de Associatie van struikheide en stekelbrem waarbij verschillende vormen onderscheiden kunnen worden.
Droge struikheidevegetaties waarin vochtindicatoren (vrijwel) ontbreken worden weinig aangetroffen. Alleen in Maandagsdijk-Noord komen deze op de meest hoog gelegen delen voor, het meest uitgesproken in het meest westelijk gelegen deel. Deze heidevegetaties zijn weinig vergrast en (nog) betrekkelijk soortenarm. Stekelbrem en heischrale soorten worden nauwelijks aangetroffen.
Vaak komt in de struikheidevegetatie veel gewone dopheide voor. Zelfs kunnen lokaal vochtige/natte heidesoorten voorkomen, maar te weinig om het type H4010-A Vochtige heide toe te kennen. Binnen deze struikheide-dopheidevegetaties kunnen twee varianten onderscheiden worden, een type waarin heischrale soorten aanwezig zijn en een type waar deze ontbreken. De vorm met heischrale soorten komt vooral voor in het deelgebied Stelkampsveld en fragmentarisch in het Entelsveld. In het deelgebied Stelkampsveld komt onder meer tandjesgras, stekelbrem, klein warkruid en sinds enkele jaren ook grote wolfsklauw voor. Richting de slenk gaan deze heidevegetaties over in schraalland.
In de struikheide-dopheidevegetaties in de overige deelgebieden ontbreken heischrale soorten. Deze heiden zijn (nog) relatief soortenarm. In Maandagsdijk- Noord en de Rietvenne komt wel lokaal klein warkruid voor.
Uitgezonderd Stelkampsveld waar over een klein deel bochtige smele dominant voorkomt (RG met bochtige smele van de klasse der Heischrale graslanden / Klasse der Droge Heiden) zijn de H4030 vegetaties weinig vergrast. Lokaal komen in dit habitattype solitaire Jeneverbesstruwelen voor.
2) Typische soorten (profielendocument)
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Soortgroep Categorie Aanwezig?
gekroesd gaffeltandmos
Dicranum spurium Mossen K Nee
glanzend tandmos Barbilophozia barbata Mossen K Nee
kaal tandmos Barbilophozia kunzeana Mossen K Nee
levendbarende hagedis
Lacerta vivipara ssp. vivipara Reptielen Cab Ja
zandhagedis Lacerta agilis ssp. agilis Reptielen K Nee
blauwvleugel- sprinkhaan
Oedipoda caerulescens Sprinkhanen
& krekels
K Nee
wrattenbijter Decticus verrucivorus Sprinkhanen
& krekels
K Nee
zadelsprinkhaan Ephippiger ephippiger ssp.
vitium
Sprinkhanen & krekels
K Nee
zoemertje Stenobothrus lineatus Sprinkhanen
& krekels
K Nee
klein warkruid Cuscuta epithymum Vaatplanten K Ja
kleine schorseneer Scorzonera humilis Vaatplanten K Nee
Kruipbrem Genista pilosa Vaatplanten K ?
rode dophei Erica cinerea Vaatplanten K Nee
stekelbrem Genista anglica Vaatplanten K + Ca Ja
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Soortgroep Categorie Aanwezig?
klapekster Lanius excubitor ssp.
excubitor
Vogels K Nee
roodborsttapuit Saxicola torquata ssp.
rubicola
Vogels Cb Ja
veldleeuwerik Alauda arvensis ssp. arvensis Vogels Cab Nee
Legenda categorie indeling soorten: Ca = constante soort goede abiotische toestand; Cb = constante soort goede biotische structuur; Cab = constante soort goede abiotische toestand en goede biotische structuur; K = karakteristieke soort.
3) Abiotische randvoorwaarden Ecologische vereisten
Maatgevend voor het behoud en verbetering van de kwaliteit zijn de vereisten van subassociatie met tandjesgras van de associatie van struikhei en stekelbrem. Tabel 3.3. Ecologische vereisten van het habitattype H4030 Droge heiden.
Feitelijke situatie en trends
Er wordt voldaan aan de ecologische vereisten, door verdroging treedt aanrijking met basen nauwelijks meer op waardoor soortenrijkere vormen onder druk staan. 4) Kenmerken van een goede structuur en functie (profielendocument)
Kenmerken van een goede structuur en functie
Voldoet?
Dominantie van dwergstruiken (> 25%)
Ja
Aanwezigheid van hoge, oude heidestruiken
Beperkt, a.g.v. nog jonge ontwikkelingsduur van de heide en ook a.g.v. gevoerde maaibeheer (laatste jaren overigens geëxtensiveerd)
Gevarieerde vegetatiestructuur Beperkt, ook a.g.v. nog ontwikkelingsduur van de heide
Lage bedekking van grassen (< 25%) en struweel (< 10%)
Weinig vergrassing, lokaal teveel bosopslag
Een optimale functionele omvang wordt bereikt vanaf tientallen hectares
Nee, maar in de landschapsecologische context van Stelkampsveld ook niet haalbaar. De (mogelijke)
functionaliteit kan desalniettemin behoorlijk zijn gezien de inbedding met omliggende heiden en schraallanden.
Vooral ten behoeve van de fauna is een structuurrijk terreintype nodig: delen met korte, jonge hei en delen met oudere hei, graspollen, overgangen naar bosranden, etc.
Doordat het habitattype vooral in de typische vorm vrij arm is aan soorten, die bovendien vaak maar verspreid aanwezig zijn, is de functionele oppervlakte minimaal enkele tientallen hectaren.
De verspreiding van soorten van de droge heide is doorgaans moeizaam, doordat veel soorten maar een beperkte actieradius hebben en soms gebonden zijn aan zeer specifieke omstandigheden en soorten. Voor een goede uitwisseling van de fauna is daarom een min of meer aaneengesloten gebied met open, heideachtige vegetaties en aansluiting met andere gebieden in omgeving nodig. Het provinciale
verbindingszone model Vuurvlinder is daarbij richtinggevend (zie Bijlage.8).