• No results found

3.5 Statistische analyse

5.1.1 Kwaliteit van de strategische risicorapportage van bedrijven

Om deelvraag 3 te beantwoorden is er gekeken naar de kwaliteitsscore van de strategische risicorapportage op ondernemingsniveau (zie tabel 4: beschrijvende statistiek vraag 1 t/m 3 van de disclosure index) en op het niveau van individuele risico’s (zie tabel 5: beschrijvende statistiek onderdelen 4 t/m 8 van de disclosure index).

39

Uit de kwaliteitsscore van de strategische risicorapportage op ondernemingsniveau blijkt dat het grootste deel (90%) van de ondernemingen rapporteert over strategische risico’s, maar dat er niet vaak (21,7%) een aparte categorie voor strategische risico’s wordt opgenomen. De definitie van een strategisch risico wordt zelden (6,7%) vermeld in het jaarverslag.

Per individueel strategisch risico kan er een kwaliteitsscore van minimaal 0 en van maximaal 5 worden gehaald. Hierbij is de gemiddelde score per strategisch risico 2,07. Dit houdt in dat over gemiddeld 41,3% van de onderdelen gerapporteerd wordt. Deze lage score kan met name worden toegewezen aan de lage score op het weergeven van de kwantitatieve impact van het risico. Hierover wordt in 10% van de risico’s gerapporteerd. Dit is consistent met Lajili & Zéghal (2005) die ontdekten dat de risicorapportage bijna altijd kwalitatief van aard is. Ook Beretta & Bozzalan (2004) constateerden dat organisaties vermijden om de kwantitatieve impact van een risico te communiceren. Ook is opvallend dat de kans op een strategisch risico in minder dan de helft van de gevallen wordt toegelicht (37,9%). Zoals geïnterviewde 4 aangaf in het interview is een volwassen risicomanagementsysteem goed in staat om kans en impact van een risico in te schatten. Aangezien de cost of capital afneemt door vrijwillige verslaggeving (Healy & Palepu, 2001) en de investeerders bedrijven die vrijwillig rapporteren zien als minder risicovol (Deumes & Knechel, 2008) is het opvallend dat bedrijven de kans op een strategisch risico wel weten, maar hier niet over rapporteren.

De impact van het risico wordt daarentegen wel veelvuldig gerapporteerd (84,6%).

Tot slot is het opvallend te noemen dat bedrijven wel een strategisch risico rapporteren, maar vervolgens de invloed op de toekomst (29,6%) of een risk response of beheersingsmaatregel (44,4%) in minder dan de helft van de gevallen noemen. Dit wekt de indruk dat de bedrijven niet in staat zijn om de strategische risico’s te beheersen.

5.1.2 Invloed van corporate governance op de kwaliteit van de strategische

risicorapportage

Om de centrale onderzoeksvraag te beantwoorden is er in dit onderzoek onderzocht of de variabelen: audit committee activity, audit tenure, grootte van het bestuur en CEO tenure een relatie hebben met de kwaliteit van de strategische risicorapportage.

Voor hypothese 1 geldt dat er een significant negatief verband bestaat tussen het aantal vergaderingen van de audit committee en de kwaliteit van de strategische risicorapportage in de modellen 2 en 6 van tabel 7 regressieresultaten. Dit is conform de verwachting van hypothese 1, aangezien audit committee activity een positieve relatie heeft met de kwaliteit

40

van de accountantscontrole (Stewart & Munro, 2007; Abbott, Parker & Peters, 2004; Yang & Krishnan, 2005) en de kwaliteit van de accountantscontrole een negatieve relatie met de hoeveelheid risicorapportage heeft (Elshandidy & Neri, 2015). Bij nader inzien is de onderbouwing voor hypothese 1 niet zo sterk, omdat het hier gaat om een indirect verband en de onderbouwing hierbij erg veel steunt op één artikel van Elshandidy & Neri (2015). Bovendien wordt met hypothese 1 de indruk gewekt dat minder vergaderingen van de audit committee zorgen voor een betere kwaliteit van de strategische risicorapportage, wat geen logische verklaring is. Toch kan hypothese 1 wel worden ondersteund door de resultaten van het onderzoek. De reden hiervoor kan zijn dat er sprake is van een omgekeerde causaliteit. Deze beperking van het onderzoek wordt verder toegelicht in paragraaf 5.4.

Hypothese 2 voorspelt een positieve relatie tussen audit tenure en de kwaliteit van de strategische risicorapportage. Echter blijkt uit de resultaten dat de relatie positief is maar niet significant. Dus het argument dat audit tenure een positieve relatie heeft met de kwaliteit van de strategische risicorapportage door meer klant-specifieke kennis en het leereffect van accountants (Beck & Wu, 2006) kan niet worden ondersteund door deze empirische resultaten.

Voor hypothese 3 geldt dat er een significante positieve relatie bestaat tussen de grootte van het bestuur en de kwaliteit van de strategische risicorapportage in de modellen 4 en 6 van tabel 7: regressieresultaten. De verwachte oorzaak hiervan is dat een groter bestuur meer risico-avers is (Cheng, 2008; Wang, 2012) en een positieve relatie heeft met informatie transparantie (Upadhyay & Sriram, 2011). Dit is in lijn met de verwachting, aangezien de grootte van het bestuur in eerdere onderzoeken een positieve relatie heeft met de kwantiteit van vrijwillige verslaggeving (Allegrini & Greco, 2013) en de kwantiteit van vrijwillige risicorapportage (Elshandidy & Neri, 2015).

Hypothese 4 voorspelt een negatieve relatie tussen CEO tenure en de kwaliteit van de strategische risicorapportage. Uit de resultaten blijkt dat de relatie negatief is maar niet significant. Voor hypothese 4 werd een negatieve relatie verondersteld, omdat voluntary disclosure leidt tot een betere reputatie van de manager (Graham, Harvey & Rajgopal, 2005) en CEO’s met een lagere tenure zich graag willen bewijzen (Ali & Zhang, 2015). Bovendien ontdekten Lewis, Walls & Dowell (2014) een negatieve relatie tussen CEO tenure en firm environmental disclosure. De resultaten in dit onderzoek bieden onvoldoende bewijs om hypothese 4 te ondersteunen. Een reden hiervoor kan zijn dat er op CEO’s met een lagere

41

tenure een hogere mate van toezicht aanwezig is (Cook & Burress, 2013) en zij dus

individueel minder invloed kunnen uitoefenen op de aanpak van strategische risico’s en op de strategische risicorapportage (Baldenius, Melumad & Meng, 2014).

Voor de moderator (hypothese 5) kan in dit onderzoek geen bewijs worden gevonden. De verwachting was dat de positieve relatie tussen de grootte van het bestuur kan worden afgezwakt door de verwachte negatieve relatie van CEO tenure op de kwaliteit van de strategische risicorapportage. Aangezien er ook geen significante negatieve relatie is

gevonden tussen CEO tenure en de kwaliteit van de strategische risicorapportage is de hogere mate van toezicht op CEO’s met een lagere tenure hier ook de oorzaak van (Cook & Burress, 2013).

Uit de resultaten blijkt tot slot dat er geen significante relatie kan worden gevonden tussen de controlevariabelen: grootte van de organisatie, leverage en winstgevendheid in relatie tot de kwaliteit van de strategische risicorapportage.

Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dus dat de kwaliteit van de strategische

risicorapportage nog ruimte biedt voor verbetering, bijvoorbeeld door de kwantitatieve impact van het strategisch risico weer te geven. Verder kan de kwaliteit worden verbeterd door het vermelden van de invloed op de toekomst en het benoemen van een beheersingsmaatregel of risk response. Tot slot kan er bij de beantwoording van de centrale onderzoeksvraag worden geconcludeerd, dat de corporate governance karakteristieken audit committee activity en de grootte van het bestuur inderdaad invloed hebben op de kwaliteit van de strategische risicorapportage. Daarbij is de relatie tussen audit committee activity en de kwaliteit van de strategische risicorapportage negatief en de relatie tussen de grootte van het bestuur en de kwaliteit van de strategische risicorapportage positief.

5.2 Theoretische implicaties

Dit onderzoek levert op drie manieren een bijdrage aan de wetenschappelijke literatuur. Allereerst draagt dit onderzoek bij aan een beter begrip van strategische risico’s en dit onderzoek geeft een nieuwe definitie van strategische risico’s. Deze definitie is tot stand gekomen door middel van bestudering van de literatuur, de praktijkliteratuur en door het interviewen van experts op het gebied van risicomanagement.

42

Ten tweede draagt dit onderzoek bij aan de wetenschappelijke literatuur door gebruik te maken van een nieuw instrument om de kwaliteit van de strategische risicorapportage te meten, namelijk door middel van een disclosure index.

Tot slot draagt dit onderzoek bij aan de wetenschappelijke literatuur, omdat uit dit onderzoek blijkt dat corporate governance karakteristieken een invloed hebben op de kwaliteit van de strategische risicorapportage. Hierbij heeft audit committee activity een negatieve relatie en de grootte van het bestuur een positieve relatie met de kwaliteit van de strategische risicorapportage.

5.3 Praktische implicaties

Dit onderzoek toont aan dat de kwaliteit van de strategische risicorapportage kan worden verbeterd door bedrijven door bijvoorbeeld de kans op het risico te noemen, de impact van een strategisch risico te kwantificeren, de invloed op de strategie in de toekomst te formuleren en een beheersingsmaatregel of risk response op te nemen in de strategische risicorapportage. Daarnaast neemt maar 6,7% van de bedrijven een definitie van een strategisch risico op in het jaarverslag. Dit onderzoek kan bijdragen aan het formuleren van een definitie van een strategisch risico door bedrijven en om ook een aparte categorie voor strategische risico’s in het jaarverslag op te nemen.

Tot slot blijkt dat er bij een lage kwaliteit van de strategische risicorapportage de audit committee vaker bijeenkomt en dat een groter bestuur bij bedrijven een relatie heeft met een hogere kwaliteit van de strategische risicorapportage.

5.4 Beperkingen van het onderzoek en aanbevelingen voor vervolgonderzoek

Dit onderzoek kent een aantal beperkingen die in deze paragraaf behandeld zullen worden. Daarnaast zullen er een aantal aanbevelingen voor vervolgonderzoek worden gedaan.

De eerste beperking van dit onderzoek is dat de dataverzameling door drie studenten door middel van inhoudsanalyse is uitgevoerd. Daarbij is er sprake van subjectiviteit bij het beoordelen of het risico strategisch is en er is sprake van subjectiviteit bij het toekennen van punten aan de hand van de disclosure index. Om de subjectiviteit te verminderen is er een pilot test uitgevoerd en bij twijfel is er overlegd tussen de studenten.

De tweede beperking van dit onderzoek is dat er in dit onderzoek alleen is gekeken naar de kwaliteit van de strategische risicorapportage en niet naar de kwantiteit van de strategische risicorapportage. Dus als een onderneming maar één strategisch risico opneemt met een hele

43

hoge score krijgt deze onderneming een hoge score. Echter wordt dit deels opgevangen doordat deze onderneming dan minder zwaar wordt meegewogen in de steekproef, namelijk met maar 1 uit de 469 strategische risico’s. Een mogelijkheid voor vervolgonderzoek is om naast de kwaliteit ook de kwantiteit van de strategische risicorapportage mee te nemen.

De derde beperking is dat er sprake kan zijn van omgekeerde causaliteit. Aangezien het toezicht op het risicomanagement de verantwoordelijkheid van de audit committee is en de audit committee verantwoordelijk is voor het bespreken van de risico’s met de grootste financiële gevolgen en de aanpak hiervan door het management (New York Stock Exchange [NYSE], 2004) zou men intuïtief een positieve relatie verwachten tussen audit committee activity en de kwaliteit van de strategische risicorapportage. Echter kan hier ook sprake zijn van een omgekeerde causaliteit. Doordat de kwaliteit van de strategische risicorapportage laag is kan dit aanleiding zijn voor een audit committee om vaker bijeen te komen. Om de causaliteit van deze relatie te onderzoeken zou er in vervolgonderzoek door middel van een case study dieper kunnen worden ingegaan op het causale verband van de relatie.

Een vierde beperking is dat het in dit onderzoek alleen gaat om grote beursgenoteerde ondernemingen. De resultaten zijn wellicht niet generaliseerbaar naar kleinere ondernemingen. Vervolgonderzoek zou ook kleinere ondernemingen kunnen meenemen in het onderzoek.

Tot slot is er in dit onderzoek maar gekeken naar de kwaliteit van de strategische risicorapportage voor één jaar. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de kwaliteit van de strategische risicorapportage over meerdere jaren. Hierdoor zou ook de trend van de kwaliteit van de strategische risicorapportage kunnen worden beoordeeld.

Een andere mogelijkheid voor vervolgonderzoek is het onderzoeken van de invloed van andere corporate governance variabelen op de kwaliteit van de strategische risicorapportage.

44

6 REFERENTIES

Abbott, L.J. , Parker, S. & Peters, G.F. 2004. Audit Committee Characteristics and Restatements. Auditing, 23 (1): 69-88.

Airmic, Alarm & IRM. 2010. A structured approach to

Enterprise Risk Management (ERM) and the requirements of ISO 31000.

Ali, A. Zhang, W. 2015. CEO tenure and earnings management. Journal of Accounting and

Economics. 59: 60-79.

Allan, N. & Beer, L., 2006. Strategic Risk: It’s all in your Head. Working paper. [Geraadpleegd op 15-02-2016]. Beschikbaar

via: http://www.bath.ac.uk/management/research/pdf/2006-01.pdf

Allegrini, M. & Greco, G. 2013. Corporate boards, audit committees and voluntary

disclosure: evidence from Italian Listed Companies. Journal of Management & Governance, 17 (1): 187-216.

Allini, A., Rossi, F.M. & Hussainey, K. 2016 The board's role in risk disclosure: an

exploratory study of Italian listed state-owned enterprises. Public Money & Management, 36 (2): 113-120.

Amran, A., Bin, A.M.R & Hassan, B.C.H.M., 2009. Risk reporting: An exploratory study on risk management disclosure in Malaysian annual reports. Managerial Auditing Journal, 24 (1): 39-57.

Baatwah, S.R., Salleh, Z. & Ahmad, N. 2015. CEO characteristics and audit report timeliness: do CEO tenure and financial expertise matter? Managerial Auditing Journal, 30 (8/9): 998-1022.

Baird, I. & Thomas, H., 1985. Toward a Contingency Model of Strategic Risk Taking.

Academy of Management Review. 10(2): 230-243.

Baldenius, T., Melumad, N. & Meng, X., 2014. Board composition and CEO power.

Journal of Financial Economics, 112 (1): 53-68.

Ball, C. 2009. What is Transparency. Public Integrity, 11 (4): 293-307.

Bamber L.S. , Jiang J. , Wang I.Y. 2010. What's my style? The influence of top managers on voluntary corporate financial disclosure. Accounting Review, 85 (4): 1131-1162.

Barua, A., Rama, D.V. & Sharma, V. 2010. Audit committee characteristics and investment in internal auditing. Journal of Accounting and Public Policy, 29 (5): 503-513.

Bazerman, M.H., Loewenstein, G. & Moore, D.A. 2002. Why do good accountants do bad audits. Harvard Business Review, 80 (11): 96-102.

45

Beasley, M. S. and Salterio, S. E. 2001, The Relationship between Board Characteristics and Voluntary Improvements in Audit Committee Composition and Experience. Contemporary

Accounting Research, 18 (4): 539–570.

Beck, P.J. & Wu, M.G.H. 2006. Learning by Doing and Audit Quality.Contemporary

Accounting Research, 23 (1): 1-30.

Beneish M.D., Billings, M.B. & Hodder, L.D. 2008. Internal Control Weaknesses and Information uncertainty. The Accounting Review, 83: 665-703.

Beretta, S. & Bozzolan, S., 2004. A framework for the Analysis of Firm Risk Communication. The International Journal of Accounting, 39: 265-288.

Blue Ribbon Committee (BRC), 1999. Report and recommendations of the Blue Ribbon Committee on improving the effectiveness of corporate audit committees. (New York Stock Exchange and National Association of Securities Dealers, New York).

Burton, E.J. 2008. The audit committee: How should it handle ERM? Journal of Corporate

Accounting & Finance, 19 (4): 3-5.

Calandro, J. 2015. A leader’s guide to strategic risk management. Strategy & Leadership, 43 (1): 26-35.

Cheng, S. 2008. Board size and the variability of corporate performance. Journal of Financial

Economics, 87 (1): 157-176.

Cheung, Y., Jiang, P. & Tan, W. 2010. A transparency Disclosure Index measuring

disclosures: Chinese listed companies. Journal of Accounting and Public Policy, 29 (3): 259-280.

Collins, J. M. & Ruefli, T. W., 1992. Strategic Risk: an Ordinal Approach. Management

Science. 38(12): 1707-1731.

Committee of Sponsoring Organizations (COSO), 2004. Enterprise Risk Management— Integrated Framework. COSO, New York.

Committee on the Financial Aspects of Corporate Governance. 1992. Report with Code of Best Practice (Cadbury Report). London: Gee Publishing.

Cook, M.L. & Burress, M.J., 2013. The Impact of CEO Tenure on Cooperative Governance.

Managerial and Decision Economics, 34: 218-229.

COSO (Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission). 1992.

Internal control – Integrated framework. New York: AICPA.

Deloitte, 2013. Exploring Strategic Risk. [Geraadpleegd op 03-02-2016]. Beschikbaar via: https://www2.deloitte.com/content/dam/Deloitte/global/Documents/Governance-Risk-Compliance/dttl-grc-exploring-strategic-risk.pdf

Deumes, R. & Knechel, W.R. 2008. Economic Incentives for Voluntary Reporting on Internal Risk Management and Control Systems. Auditing: a Journal of practice & Theory, 27 (1): 35-66

46

Dobler, M. 2008. Incentives for risk reporting — A discretionary disclosure an cheap talk approach. International Journal of Accounting, 43 (2): 184-206.

Drew, S.A., Kelley, P.C., & Kendrick, T. 2006. CLASS: Five elements of corporate governance to manage strategic risk. Business Horizons, 49 (2): 127-138.

Economist Intelligence Unit, 2010. Fall Guys: Risk Management in the Front Line. [Geraadpleegd op 02-02-2016]. Beschikbaar via:

https://www.rims.org/resources/ERM/Documents/EIU%20Research%20on%20Strategic%20 Risk%20Management%20November%202010.pdf

Elshandidy, T., Fraser, I. & Hussainey, K. 2015. What drives mandatory and voluntary risk reporting variations across Germany, UK and US? The British Accounting Review, 47 (4): 376-394.

Elshandidy, T., Fraser, I. & Hussainey, K. 2013. “Aggregated, Voluntary, and Mandatory Risk Disclosure Incentives: Evidence from UK FTSE All-share Companies.” International

Review of Financial Analysis, 30: 320-333.

Elshandidy, T. & Neri, L. 2015. Corporate Governance, Risk Disclosure Practices, and Market Liquidity: Comparative Evidence from the UK and Italy. Corporate Governance: An

International Review: 23 (4): 331-356.

Feenstra, D. 2012. Maandblad voor Accountancy en bedrijfseconomie, Ontwikkelingen in het leesbaarheidsonderzoek van narratieve accountingteksten. Maandblad voor Accountancy en

bedrijfseconomie, 6: 222-234.

Finkelstein, S. & D’Aveni, R.A. 1994. CEO Duality as a Double-Edged Sword: How Boards of Directors Balance Entrenchment Avoidance and Unity of Command. Academy of

Management Journal, 37 (5): 1079-1108.

Fitzgerald, D., Xu, J., Ducker, S. & Leung, C., 2013. Black Swans turn grey – the Transformation of Risk. PriceWaterhouseCoopers. [Geraadpleegd op 03-02-2016]. Beschikbaar via:

http://www.pwccn.com/webmedia/doc/635116518906857384_ia_risk_transform_aug2013.pd f

Hancock, B. V. & Beasley, M. S., 2015. Becoming a Strategic Risk Adviser. Journal of

Accountancy. 2: 38-43.

Healy, P.M. & Palepu, K.G. 2001. Information asymmetry, corporate disclosure, and the capital markets: A review of the empirical disclosure literature. Journal of Accounting and

Economics, 31: 405–440.

Hermanson, H.M. 2000. An Analysis of the Demand for Internal Control. Accounting

47

Ho, L.J., Liu, C. & Schaefer, T. 2010. Audit tenure and earnings surprise management.

Review of Accounting and Finance, 9 (2): 116-138.

Ho, S.S.M. & Wong, K.S. 2001. A study of the relationship between corporate governance structures and the extent of voluntary disclosure. Journal of International Accounting,

Auditing & Taxation, 10 (2): 139-156.

Hooghiemstra, R., Hermes, N. & Emanuels, J. 2015. National Culture and Internal Control Disclosures: A Cross-country Analysis. Corporate Governance: An International Review, 23 (4): 357-377.

Huang, Y., 2011. Strategic Risk for Enterprises in highly unpredictable Environments: An Experimental Random Selection Model. Human and Ecological Risk Assessment. 17: 688-699.

Jensen, M.C. & Meckling, W.H. 1976. Theory of the Firm: Managerial Behavior, Agency Costs and Ownership Structure. Journal of Financial Economics, 3: 305-360.

Jensen, M.C. & Murphy, K.J. 1990. Performance Pay and Top-Management Incentives.

Journal of Political Economy, 98 (2): 225-264.

Jones, M.J. & Shoemaker, P.A. 1994. Accounting narratives: A review of empirical studies of content and readability. Journal of Accounting Literature, 13: 142-184.

Jungmann, C. 2006. The Effectiveness of Corporate Governance in One-Tier and Two-Tier Board Systems – Evidence from the UK and Germany –. European Company and Financial

Law Review, 3 (4): 426–474.

Kaplan, R. S. & Mikes, A., 2012. Managing Risks: a New Framework. Harvard Business

Review. 90(6): 48-60.

Kendrick, T. 2004. Strategic risk: am I doing ok? Corporate Governance: The international

journal of business in society, 4 (4): 69-77.

Khlif, H. & Hussainey, K., 2016. The association between risk disclosure and firm characteristics: a meta-analysis. Journal of Risk Research, 19 (2): 181-211.

Knight, D., Durham, C. C. & Locke, E. A., 2001. The Relationship of Team Goals, Incentives, and Efficacy to Strategic Risk, Tactical Implementation, and Performance.

Academy of Management Journal. 44(2): 326-338.

Ku, Eunice. 2012. China’s Internal Control and Audit Regulatory Framework. China Briefing, beschikbaar: http://www.china-briefing.com/news/2012/03/09/chinas-internal-control-and-audit-regulatory-framework.html

Lajili, K. and Zéghal, D., 2005, A Content Analysis of Risk Management Disclosures in Canadian Annual Reports. Canadian Journal of Administrative Sciences,22 (2): 125-142.

48

Lee, H., Mande, V., & Son, M. 2009, Do Lengthy Auditor Tenure and the Provision of Non-Audit Services by the External Non-Auditor Reduce Non-Audit Report Lags? International Journal of

Auditing, 13 (2): 87–104.

Lewis, B.W., Walls, J.L. & Dowell, G.W.S. 2014. CEO Characteristics and Firm Environmental Disclosure. Strategic Management Journal, 35: 712-722.

Lin, Y., Wang, Y., Chiou & Huang, H. 2014. CEO Characteristics and Internal Control Quality. Corporate Governance: An International Review, 2014, 22(1): 24–42.

Linsley, P.M., & Shrives, P.J. (2006). Risk reporting: a study of risk disclosures in the annual reports of U.K. companies. British Accounting Review 38, 387-404.

MacCallum, R.C., Zhang, S., Preacher, K.J. and Rucker, D.D. 2002. On the practice of dichotomization of quantitative variable. Psychological Methods, 7 (1): 19-40.

Mansi, S.A., Maxwell, W.F. & Miller, D.P., 2004. Does Auditor Quality and Tenure Matter to Investors? Evidence from the Bond Market. Journal of Accounting Research, 42 (4): 755-793. Miller, K. D. & Bromiley, P., 1990. Strategic Risk and Corporate Performance: An Analysis of Alternative Risk Measures. The Academy of Management Journal. 33(4): 756-779.

Mohammed, A. & Sykes, R., 2012. Sharpening Strategic Risk Management. Resilience: A

Journal of Strategy and Risk. PricewaterhouseCoopers. [Geraadpleegd op 03-02-2016].

Beschikbaar via:

http://www.pwc.com/gx/en/governance-risk-compliance-consulting-services/resilience/publications/pdfs/issue1/sharpening_strategic_risk_management.pdf Myers, J.N., Myers, L.A., & Omer, T.C. 2003. Exploring the Term of the Auditor-Client Relationship and the Quality of Earnings: A Case for Mandatory Auditor Rotation? The

Accounting Review, 78 (3): 779-799.

Naphade, P. V. & Bhangale, P. P., 2013. To study on the Risk Management, Risk Treatment Strategies and Insurance in Construction Industries. International Journal of Innovative

Technology and Exploring Engineering. 3(4): 2278-3075.

New York Stock Exchange (NYSE). 2004. NYSE corporate governance rules (section 303A). New York: NYSE.

Palenchar, J.P. & Heath, R.L. 2007. Strategic risk communication: Adding value to society. Public Relations Review, 33 (2): 120-129.