• No results found

3. Onderzoeksontwerp en methode

3.3.2 Kwalitatieve data

De semigestructureerde interviews hebben een topiclijst met vaststaande onderwerpen. Op deze manier kan er informatie worden verkregen over de voedselbehoeftes van de leerlingen op het Scheldemond College van zowel gebouw Sardijn als gebouw Wielingen. De gesprekken met de kantinemedewerkers zijn opgenomen, om ervoor te zorgen dat alle informatie tijdens de interviews zijn opgeslagen. De belafspraak met mevrouw de Reus kon niet worden opgenomen. Tijdens deze interview zijn er steekwoorden opgeschreven en na het gesprek meteen de interview herschreven.

Naast de interviews om informatie te verkrijgen over de leefstijlfactor ‘voeding’, zijn er ook e-mailwisselingen geweest voor het verkrijgen van informatie over de eventuele leefstijlinterventies die op de middelbare school worden georganiseerd. Interviews met deze personen zijn niet gehouden, omdat er nauwelijks tot geen leefstijlinterventies worden georganiseerd op het Scheldemond College.

Met de informatie uit de interviews en de e-mailwisseling is er geen nieuwe theorie gemaakt, maar is er nagegaan of de verkregen informatie past bij de gevonden gegevens van het theoretische kader (Baarda, 2014). Er is voldoende informatie en theorieën

beschikbaar over voeding en door middel van deze interviews is er meer inzicht verkregen over de voedingsbehoeftes en voedingsinname op het Scheldemond College.Voor dit

toetsend onderzoek is daarom gebruik gemaakt van de template-benadering (Baarda, 2014). Er is gezocht naar overeenkomsten en verschillen tussen de verzamelde gegevens en de theorie.

3.4

Meetinstrumenten

In de enquête worden algemene vragen gesteld en vragen over de bewustwording, de leefstijl en de leefstijlstimuleringsactiviteiten. De algemene vragen bestaan onder andere uit het geslacht, de leeftijd, het opleidingsniveau en in welke leerjaar de leerlingen zitten. De bewustwording, de leefstijl en de leefstijlstimuleringsactiviteiten staan beschreven in een tabel met dimensies, indicatoren en enquêtevragen. Dit operationaliseringstabel is te vinden in bijlage 2. Via de dimensies en indicatoren, zijn er enquêtevragen opgesteld. De enquêtevragen zijn zo gemaakt, dat er de volgende antwoordmogelijkheden zijn:

• 1= helemaal mee eens • 2= mee eens

• 3= neutraal • 4= mee oneens

• 5= helemaal mee oneens • 6= Ja

• 7= Nee

Verder zijn er nog specifieke antwoordmogelijkheden die per vraag kunnen verschillen. Om te komen tot enquêtevragen, zijn eerst de drie kernonderdelen uit hoofdstuk 2

‘Theoretisch kader’ gepakt. Om uit deze drie kernonderdelen dimensies te maken, zijn de verschillende modellen, leefstijlfactoren en theorieën gebruikt.

Voor de factor ‘bewustwording’ zijn de KLG model, Stages of Change model, ASE-model en de I-change model gebruikt. De belangrijkste vragen uit de eerste stap of fase om de bewustwording op een zodanig niveau te krijgen, zijn toegepast in het

operationaliseringstabel om daarmee enquêtevragen te maken.

Voor de factor ‘leefstijl’ zijn de vijf verschillende leefstijlfactoren gebruikt. Elk

leefstijlfactor heeft zijn normen, richtlijnen en mogelijke gevolgen. Deze zijn toegepast in het operationaliseringstabel om daarmee enquêtevragen te maken.

Voor de factor ‘leefstijlinterventies’, worden de acties uit het theoretisch kader gebruikt in het operationaliseringstabel. De leerlingen krijgen de vraag of deze acties zijn

ondernomen binnen het Scheldemond College en of de leerlingen aan deze of andere leefstijlinterventies hebben deelgenomen.

Naast de enquêtevragen voor de leerlingen, is er ook een topiclijst gemaakt voor de respondenten die worden geïnterviewd. De topiclijst bestaat uit vragen over de bewustwording van de leerlingen en de leefstijlfactor ‘voeding’ van de leerlingen. De topiclijst staat in bijlage 3.

3.5

Betrouwbaarheid en validiteit

De betrouwbaarheid en validiteit zijn belangrijke indicatoren voor de kwaliteit van de verzamelde data. “Betrouwbaarheid is de mate waarin een meting onafhankelijk is van

toeval” (Baarda, 2014). Toeval kan voortkomen uit:

• het gebruikte instrument • de onderzochte persoon • de omstandigheden

• de onderzoeker, de interviewer en/of de observator

Bij de validiteit wordt er onderscheid gemaakt tussen instrumentele validiteit en

ecologische validiteit. “Instrumentele validiteit is de mate waarin je meet wat je beoogt

te meten” (Baarda, 2014). De onderzoeker meet dus wat hij daadwerkelijk zegt te meten.

De ecologische validiteit daarentegen zegt iets over de geldigheid van de resultaten (Verhoeven, 2016).

De betrouwbaarheid van dit onderzoek is gewaarborgd, doordat dezelfde enquêtes bij de leerlingen en topiclijst bij iedere interview worden gebruikt. Hierdoor worden de vragen niet anders geïnterpreteerd en worden de meetinstrumenten onder dezelfde condities afgenomen. De interviews zijn middels de audiorecorder-app op de mobiele telefoons opgenomen. Hierdoor is het mogelijk om de relevantie informatie te coderen. Dit zorgt eveneens dat de betrouwbaarheid verhoogt. Als laatste is er ook triangulatie toegepast. De geldigheid van de onderzoeksresultaten van de enquête over voeding worden versterkt door de interviews met de kantinemedewerkers.

De instrumentele validiteit is hoog, omdat er gebruik is gemaakt van een gestructureerd enquête met gesloten vragen en vaststaande onderwerpen in een topiclijst bij

semigestructureerde interviews. Met deze vorm van enquêtes is er cijfermatige gegevens verzameld van de leerlingen op het Scheldemond College over hun bewustwording van een gezonde leefstijl en over hun leefstijl. Daarnaast is er met semigestructureerde interviews diepgaande informatie naar boven gehaald en heeft de onderzoeker ook ruimte om uit te wijken van de topiclijst. Er is met de interviews goed doorgevraagd. Daarnaast heeft een proefinterview en het anoniem afnemen van het interview gezorgd voor een verhoging van de instrumentele validiteit.

De externe validiteit is de mate waarin de onderzoeksresultaten generaliseerbaar zijn. Wanneer dit onderzoek op een andere plaats wordt uitgevoerd, zullen de resultaten ook anders zijn. Andere scholen hanteren wellicht andere leefstijlinterventies en de leerlingen kunnen een verschillend bewustwording en leefstijl hebben.