• No results found

H5 Analyse De Overmaat

6.2 Kritische reflectie

Een nadeel van dit onderzoek is dat er maar twee cases zijn onderzocht en per casus maar een beperkt aantal ondernemers zijn geïnterviewd. Hierdoor zijn de bevindingen sterk afhankelijk van de twee onderzochte bedrijventerreinen en de negen geïnterviewde ondernemers. Hoewel deze bedrijventerreinen en ondernemers zijn geselecteerd op basis van een aantal selectiecriteria bleken deze achteraf toch wel verschillende kenmerken te vertonen, waardoor ze minder goed onderling vergelijkbaar zijn. Hierdoor zijn mogelijk de resultaten minder betrouwbaar. Zo bleek dat het

overgrote deel van de gevestigde ondernemers op IJsseloord 1het pand huurt en maar een enkeling eigenaar-gebruiker is. Dit heeft, ondanks dat alleen is gesproken met eigenaar -gebruikers op IJsseloord 1, mogelijk toch invloed gehad op de resultaten. Een aanbeveling voor een

vervolgonderzoek zou dan ook zijn om de selectiecriteria uit te breiden en eerst te onderzoeken hoe de verhouding tussen huurders en eigenaren op de bedrijventerreinen is. Het onderzoek zal tevens betrouwbaarder worden als er meer bedrijventerreinen in het onderzoek worden meegenomen en tevens een groter aantal ondernemers per bedrijventerrein geïnterviewd wordt. Hierdoor kan ‘het gemiddelde’ beter benaderd worden en kunnen afwijkende gevallen ‘eruit gefilterd worden’. Zodoende zal tevens de generaliseerbaarheid van het onderzoek versterkt worden.

Een andere tekortkoming van dit onderzoek is dat er bedrijven uit verschillende

bedrijfssectoren zijn geïnterviewd waardoor het lastig is vast te stellen in hoeverre de resultaten van het onderzoek hierdoor zijn beïnvloed. Zo zal voor een autodealer een zichtlocatie veel belangrijker zijn dan bijvoorbeeld een schildersbedrijf, waardoor de locatiefactoren bij deze laatste mogelijk van minder grote invloed zijn op de investeringen dan bij een autodealer. Het is echter door de

verscheidenheid aan bedrijven, niet gelukt om er in de interviews achter te komen in welke mate dit verschil zich uit in de investeringen die door de ondernemers gedaan worden in pand en kavel. Een aanbeveling voor vervolgonderzoek zou dan ook zijn om de bedrijven te selecteren op basis van bedrijfssector waardoor de invloed van de drie categorieën van factoren tussen verschillende bedrijfssectoren met elkaar vergeleken kunnen worden.

Tevens is een beperking van dit onderzoek, zoals hiervoor al in de conclusie is aangegeven, dat de hoogtes van de investeringen niet gevraagd zijn aan de ondernemers. Hierdoor is het lastig te beoordelen in hoeverre de factoren die Van Steen onderscheidt; de bedrijfsgrootte, de bedrijfssector en de fase in de levenscyclus de investeringen van de ondernemers hebben beïnvloed. Van Steen veronderstelt bijvoorbeeld dat een groter bedrijf meer zal investeren in het pand dan een klein bedrijf, maar omdat er geen investeringsbedragen bekend zijn van de respondenten, kunnen hierover op basis van dit onderzoek geen uitspraken gedaan worden. Een aanbeveling voor een vervolgonderzoek is dan ook om wel naar de bedragen van de investeringen te vragen in de interviews, waardoor naast een kwalitatieve analyse ook een kwantitatieve analyse kan worden uitgevoerd. In dit onderzoek is dit niet gedaan omdat het in eerste instantie al moeilijk bleek om

3

In dit onderzoek is deze factor alleen naar voren gekomen tijdens de interviews met de ondernemers van autodealers. Mogelijk is deze factor ook voor andere consumentgerichte bedrijven, uit een andere branche dan de automotive branche, van invloed op de pand- en kavelinvesteringen.

- 54 - interviewafspraken met de ondernemers te krijgen en vragen over investeringsbedragen

waarschijnlijk negatief zouden bijdragen aan de bereidheid van de ondernemers om mee te werken aan de interviews. Er worden namelijk in het algemeen niet graag uitspraken gedaan over

geldbedragen of in dit geval investeringen, laat staan tegen ‘een vreemde’. Daarnaast zou voor deze bachelor thesis, gezien de beschikbare tijd, het onderzoek dan te uitgebreid worden.

- 55 -

Literatuurlijst

Achterberg, H. (2006). De vinger op de zere plek: relationeel vertrouwen in drie Rotterdamse

herstructureringsprocessen. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam.

Algemene Rekenkamer. (2009). Herstructurering van bedrijventerreinen: hoe gaan we de

‘verrommeling’ van het landschap door bedrijventerreinen tegen? Den Haag: Sdu

Algemene Rekenkamer. (2010). Herstructurering bedrijventerreinen. Geraadpleegd op 05 maart 2012, via

http://www.rekenkamer.nl/Publicaties/Onderzoeksrapporten/Bronnen/2010/06/Factsheets_Voorop name/Herstructurering_bedrijventerreinen

Bloem, N. (2009). Meerwaarde op bestaande bedrijventerreinen. Amsterdam: Amsterdam School of Real Estate.

Bouman, M. (2011, 14 september). Arnhem: Velperbroekcircuit wordt knelpunt in wegennet regio.

De Gelderlander. Geraadpleegd op 16 augustus 2012, via

http://www.gelderlander.nl/voorpagina/arnhem/9470047/Arnhem-Velperbroekcircuit-wordt- knelpunt-in-wegennet-regio.ece

Franken, M. (2009). Bedrijventerreinen, de regio aan zet. Utrecht: Universiteit Utrecht Gemeente Arnhem. (2011). IJsseloord 1. Geraadpleegd op 8 augustus 2012, via

http://www.arnhem.nl/Ondernemen/Starten_vestigen_of_verplaatsen/Ik_wil_mij_vestigen_of_verp laatsen/Vestigingslocaties/Bedrijventerreinen/IJsseloord_1

Giussani, B. & Tsolacos, S. (1994). Investment in industrial buildings: modelling the determinants of new orders. Journal of Property Research. 11,1-16.

Gorter, E. & Olden, H. (2007). Beleid voor bedrijventerreinen in Vlaanderen, Duitsland, Verenigd

Koninkrijk en Frankrijk. Utrecht: Stogo onderzoek + advies.

Ham, van der, L. (2010). De rol van gevestigde ondernemers bij herstructurering van

bedrijventerreinen. Universiteit Utrecht: Utrecht.

ING.(2008). Bedrijfshuisvesting en groei. ING Economisch Bureau.

Investopedia. (2012). Accelerator theory. Geraadpleegd op 15 april 2012, via http://www.investopedia.com/terms/a/acceleratortheory.asp#axzz1sIUt5ILU Jong, J. de, (2006). Creatieve culturele verstedelijking. Enschede: Universiteit Twente.

Kamer van Koophandel. (2012). Ondernemersfonds (OZB niet- woningen). Geraadpleegd op 8 augustus via http://www.kvk.nl/lokale-informatie/den-haag/huisvesting-en-

ruimte/ondernemersfondsen--biz/ondernemersfonds-ozb-niet-woningen/

Louw, E., Needham, B., Olden, H. & Pen, C. (2009). Planning van bedrijventerreinen. Den Haag: Sdu Uitgevers.

- 56 - Milieudefensie. (2007). Herstructurering een fiasco. Bouwstenen voor een nieuwe

bedrijventerreinenbeleid. Amsterdam: Milieudefensie.

Needham, B. & Louw, E. (2003). Padafhankelijke bedrijventerreinen. Geraadpleegd op 15 februari 2012, via http://esbonline.sdu.nl/esb/images/880368_tcm445-239316.pdf

Olden, H. (2007). Remmende factoren bij het herstructureren van bedrijventerreinen. Utrecht: STOGO.

Olden, H. (2010). Uit voorraad leverbaar. Utrecht: GeoMedia.

Olden, H. (2010). Convenant veroorzaakt overaanbod bedrijventerreinen. ESB 95 (4584).

Ondernemersfonds Arnhem. (2012). Ondernemersfonds Arnhem. Geraadpleegd op 8 augustus 2012, via http://www.ondernemersfondsarnhem.nl/

Planbureau voor de Leefomgeving. (2009). De toekomst van bedrijventerreinen: van uitbreiding naar

herstructurering. Den Haag/Bilthoven.

Plochg, T., Juttmann, N., Klazinga, R. & Mackenbach, J. (2007). Handboek gezondheidszorgonderzoek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Rijksoverheid. (2008). 400 miljoen euro voor herstructurering bedrijventerreinen. Geraadpleegd op 30 maart 2012, via http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-

publicaties/persberichten/2008/11/21/400-miljoen-euro-voor-herstructurering- bedrijventerreinen.html

Ruimtelijk Planbureau. (2007). Verhuizingen van bedrijven en groei van de werkgelegenheid. Rotterdam: NAi uitgevers

Schotman, H. G. (1985). Investeringsgedrag van ondernemers. Een onderzoek naar de factoren die

het investeringsgedrag van ondernemers bepalen en de invloed van de overheid daarop. Eindhoven:

Koba

Segeren, A., Needham, B. & Groen, J. (2005). De markt doorgrond. Rotterdam: NAi uitgevers. Schenau, Y. (2011). Private investeringen als redmiddel bij herstructurering van bedrijventerreinen? Rotterdam: RBOI BV

Stichting Arnhemse Bedrijventerreinen. (2012). Karakteristieken IJsseloord 1. Geraadpleegd op 20 juli 2012, via

http://www.stab-arnhem.nl/de-bedrijventerreinen/ijsseloord-1

Stichting Arnhemse Bedrijventerreinen. (2012). Karakteristieken De Overmaat. Geraadpleegd op 1 augustus 2012, via

http://www.stab-arnhem.nl/de-bedrijventerreinen/de-overmaat/karakteristieken-de-overmaat Stuurgroep IJsseloord 1. (2011). Masterplan en Uitvoeringsplan IJsseloord 1. Geraadpleegd op 20 juli 2012, via https://docs.google.com/viewer?a=v&q=cache:n6OVUi-

2314J:www.arnhem.nl/ruimtelijkeplannen/plannen/NL.IMRO.0202.752-/NL.IMRO.0202.752- 0201/tb_NL.IMRO.0202.752-

- 57 - tTSC9NKoPZPuDKYzvelrUXSgdgCM8VUtTfZMF-_wp5fCv9yNknp9A7FgQScS5LdjlKdYBsCz-

mMhmK0I7h2mmZUdGxr55xKfngKWO0whHlLLkjKQ&sig=AHIEtbRRx5RF051kZXV_Zzgk8jDm0JSVTg Taskforce (her)ontwikkeling bedrijventerreinen. (2009). Kansen voor kwaliteit: een

ontwikkelingsstrategie voor bedrijventerreinen. Geraadpleegd op 22 januari 2012, op

http://bedrijventerrein.biz/Files/Taskforce/eindtekst%20THB-rapport%20tbv%20090908.pdf Traa, M. & Knoben, J. (2009). De veroudering en herstructurering op bedrijventerreinen: een

verkenning. Den Haag/Bilthoven: PBL.

Tsolacos, S. (1995). Industrial property development in the UK: a regional analysis of new orders.

Journal of the Property Research. 12, 95-125

Van Steen, P.J.M. (1994). Bedrijfsinvesteringen en ruimte: plaats- en positiebepaling. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

Van Steen, P.J.M. (1997). Bedrijfsinvesteringen en ruimte: bouwstenen voor overheidsbeleid. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

Van ’t Klooster, E. (2006). Van barrière naar gat in de markt. Woudenberg: Inbo BV.

Pellenbarg, P.H. (2005). Firm Migration in the Netherlands. Groningen: Universiteit Groningen. Vennix, J. A. M. (2009).Theorie en praktijk van empirisch onderzoek. Dorchester: Dorset Press.

Verschuren, P. & Doorewaard, H. (2010). Het ontwerpen van een onderzoek. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

VROM-raad. (2006). Werklandschappen: een regionale strategie voor bedrijventerreinen. Den Haag: OBT bv.

Weterings, A., Knoben, J. & van Amsterdam, H. (2008). Werkgelegenheidsgroei op bedrijventerreinen. Den Haag/Bilthoven: PBL

Wheaton W.C. & Torto R. G. (1990). An Investment Model of the Demand and Supply for Industrial Real Estate. AREUEA Journal, Vol. 18, No. 4.

Yin, R. K. (2003). Case Study Research, Design and Methods Third Edition. Thousand Oaks: SAGE Publications

Zwieten, M. van, Willems, D. (2007). Waardering van kwalitatief onderzoek. Huisarts & Wetenschap.

- 58 -

Bijlage 1

Vragenlijst ondernemers