• No results found

Krimpbeleid: voorbeeldstrategieën

In document Demografische krimp in Noord-Fryslân (pagina 36-39)

.1 Mogelijke beleidsalternatieven bij krimp

5.5 Krimpbeleid: voorbeeldstrategieën

Bij de uitvoeringsstrategie is het van groot belang om alle betrokken partijen, zowel private als publieke, om de tafel te hebben (Krimp biedt ruimte, 2009:66).

Regionale woonvisie

Omdat krimp veelal een regionaal probleem is moet het probleem ook regionaal aangepakt worden. In het rapport „Krimp biedt ruimte‟ (2009) wordt het ontwikkelen van een regionale woonvisie als startpunt aanbevolen. Meerdere partijen zoals gemeenten, corporaties, ontwikkelaars, makelaars en bijvoorbeeld zorgaanbieders moeten samenwerken aan een regionale woonvisie. In Parkstad Limburg zijn bij het opstellen van de regionale woonvisie niet alleen gemeenten, maar ook corporaties, ontwikkelaars en zorgaanbieders betrokken (Krimp biedt Ruimte, 2009:60). Deze „Regionale Woonvisie op Hoofdlijnen‟ vormt „onder meer het kader voor de bovenlokale

afstemming van woningbouwprogramma‟s, borgt de samenwerking met corporaties en markpartijen, stuurt op kwaliteit en geeft de bandbreedte voor het indicatief programma van de regio aan‟.

„In de woonvisie Parkstad wordt een aanloop genomen naar een volumebeleid, waarbij een aanzet wordt gegeven tenminste de bestaande planvoorraad kritisch te bestuderen op realisme‟ (Gerrichhauzen & Dogterom, 2007:37). Dit heeft ertoe geleid dat voor Parkstad Limburg de kwantitatieve woningbouwopgave flink naar beneden is bijgesteld. Voor de periode 2006-2010 waren oorspronkelijke 12.000 woningen gepland. In overleg met marktpartijen is deze toename van de voorraad teruggebracht tot ca. 2.400 woningen (Gebiedsdocument Parkstad Limburg, 2008).

Sloop- of herstructureringsfonds

Om de kosten voor sloop- en herstructurering te dekken kunnen gemeenten samen met woningbouwcorporaties op zoek gaan naar nieuwe financieringsconstructies. Het oprichten van een sloopfonds (Heerlen) of een herstructureringsfonds (Sluis) zijn hiervan voorbeelden (Verwest et al., 2008:182). In Sluis heeft men de vorming van een gemeentelijk herstructureringsfonds tot speerpunt benoemd in het bestuursakkoord “Sluis aan Zet 2006-2010”: „Op het gebied van ruimtelijke ordening zet het college zich in voor herstructurering van bestaand gebied. Bouwers en ontwikkelaars van andere plannen dienen een bijdrage te betalen in de ontwikkeling van deze gebieden‟. Per nieuwgebouwde woning moeten projectontwikkelaars 10.000 tot 25.000 euro storten (ibid, pp. 182).

In Heerlen is de afspraak simpel: twee woningen moeten worden gesloopt voordat er één nieuwe mag worden gebouwd (Ubink, 2009:32). Daarnaast dienen ontwikkelaars voor elk nieuw te bouwen woning een bepaald bedrag in een sloopfonds te storten. Uit dit sloopfonds kan een sloop of herstructurering elders bekostigd worden: een soort „verwijderingsbijdrage‟ of „statiegeld‟ (Krimp biedt ruimte, 2009:61).

Aansluitend op de hierboven genoemde financieringsconstructies voor sloop of herstructurering is voor de noordelijke gemeenten van de provincie Fryslân een methodiek ontwikkeld om de verpaupering van panden in Friese dorpen en kernen aan te pakken. Belangrijk onderdeel van deze methodiek is het instellen van een „rotte kiezenfonds‟. Vanuit dit fonds zouden gemeenten of corporaties de onrendabele top kunnen financieren die ontstaat bij de bij het „uitkopen‟ van de eigenaar. Om dit fonds zoveel mogelijke onafhankelijk van begrotingsperikelen te laten zijn moet het fonds een revolving karakter hebben zo schrijven Weusthuis BV. en Doarpswurk (2008) in hun rapport „Verpauperde panden in Friese dorpen‟.

Verevening

In krimpregio‟s is het problematisch om grondexploitaties kostenneutraal af te sluiten. Het feit dat een grondexploitatie niet altijd positief is wil niet zeggen dat deze om bijvoorbeeld maatschappelijke overwegingen niet noodzakelijk is, denk aan een herstructureringsopgave. Om de herstructureringsopgave toch uit te kunnen voeren dan zal naar andere middelen moeten worden gezocht om het tekort te aan te vullen. Hiertoe zijn een aantal mogelijkheden. Verevening is één van deze mogelijkheden. Dit houdt in dat een batig saldo uit een andere ontwikkeling, vaak in een uitleggebied, wordt gebruikt om het tekort in de andere ontwikkeling aan te vullen. De problematiek van een krimpregio‟s is dat terugverdiencapaciteit beperkt is (zie § 3.4). Het is zodoende interessant om te kijken of er groeigebieden in de krimpende regio liggen zodat deze mee kunnen betalen (zie kader).

Subsidiestromen ISV en BLS

Bij de eerder genoemde uitvoeringsstrategieën, een sloopfonds en verevening, proberen gemeenten de kosten te dekken door samenwerking met marktpartijen. Krimpgemeenten zullen ook een eigen bijdrage moeten leveren. Door de beperkte terugverdiencapaciteit is dit echter lastig. Hierdoor zijn gemeenten aangewezen op eigen vermogen (reserves), dan wel subsidiestromen van derden. In het kader van woningbouw bestaan twee belangrijke geldstromen van de rijksoverheid richting gemeenten: het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) en het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) (Rob/Rvf, 2008). Over de eerste subsidiestroom kunnen we kort zijn: niet stedelijke gebieden en woningen met een woningoverschot komen niet in aanmerking voor BLS-gelden (Rob,Rvf, 2008:76). Voor ISV BLS-gelden ligt dit anders. Provincies kunnen op regionaal niveau ISV-BLS-gelden inzetten om onrendabele investeringen in het kader van herstructurering te financieren (Rob,Rvf, 2008:76). De gemeente Delfzijl heeft in de ISV-1 periode (2000-2004), in het kader van de herstructurering van Delfzijl-Noord, 11 miljoen euro van de provincie Groningen ontvangen. Tijdens de ISV-2 (2005-2009) periode heeft Delfzijl nogmaals 3,5 miljoen euro ontvangen (Nieuwsbank.nl bezocht op 12 december 2009).

Interessant in het kader van nieuwe woonconcepten is in dit geval het zogenaamde InnovatieProgramma Stedelijke Vernieuwing (IPSV). Het IPSV maakt onderdeel uit van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). Een deel van het ISV-budget (10%) kan worden ingezet voor creatieve of vernieuwende ideeën op het gebied van stedelijke vernieuwing (VROM, pagina bezocht op 12 december 2010). Aangezien de ISV geldstroom via de provincie loopt, loopt ook de IPSV geldstroom via de provincie. Het is dus niet zo dat de geldstroom per definitie ten goede moet komen aan stedelijke vernieuwing maar dat ook projecten als dorpsvernieuwing aan bod kunnen komen omdat provincies zich niet hoeven te houden aan de landelijk gehanteerde verdeelsleutels (Rob/Rvf, 2008:77).

Kan verevening een oplossing zijn?

„Ja, alleen moet dit wel in regionaal verband gebeuren. Als de ene gemeente een bijdrage vraagt van private partijen en/of particulieren om de sloop en herstructurering elders in de gemeente te kunnen financieren (gemeentelijk sloopfonds), en een andere gemeente niet, zal vervening niet van de grond komen. Verevening werkt alleen als er op; regionaal niveau financieringsafspraken worden gemaakt. Het kan des te interessanter zijn, als er krimp- en groeigebieden naast elkaar liggen. Dit kan er voor zorgen dat een krimpgemeente financieel profiteert van de ontwikkelingspotenties in de naburige groeigemeente. De inkomsten uit de nieuwbouw in de groeigemeente worden vervolgens gedeeltelijk gebruikt om de kosten van de benodigde sloop en herstructurering in de naburige krimpgemeente te dekken‟.

Uit een interview met Femke Verwest, Ruimtelijk Plan Bureau (RPB) Bron: Rapport Krimp biedt ruimte (2007)

Demografische krimp in

In document Demografische krimp in Noord-Fryslân (pagina 36-39)