• No results found

7   Geiten: Klim en schuurmogelijkheden in de wei en in de stal 29

8.2   Twee toekomstbeelden 33

8.2.2   Korte termijn implicaties 37

8.2.2.1 ‘Passief: Roemvolle ondergang

In dit scenario hoeft eigenlijk niets gedaan te worden. Dat is misschien nog wel de meest prudente, maar ook tamelijk cynische, invulling van dit scenario voor de korte termijn. Minder gunstig zou kunnen zijn om veel discussie en onderzoek te laten plaatsvinden zonder dat dit tot concrete vooruitgang in dierenwelzijn leidt. Biologische veehouders kunnen voorlopig nog profiteren van hun goede imago. Zij kunnen hoe dan ook trots zijn op het hogere dierenwelzijn op hun bedrijven en wat ze hebben bijgedragen aan (het op gang brengen van) verbeterd dierenwelzijn in de gangbare veehouderij.

8.2.2.2 ‘Actief’: Doorstart/’Lift-off’

In dit scenario worden concrete streefbeelden geformuleerd die voorlopers inspireren om het onmogelijk geachte mogelijk te maken. Zij worden daarbij (ook financieel) ondersteund, en zowel binnen de sector als daarbuiten wordt gecommuniceerd over ideaalbeelden en voortgang.

8.2.2.2.1 Leren van anderen (binnen en buiten de biologische sector)

Biologisch gaat actiever leren van elkaar en kijkt ook actiever buiten de eigen sector, naar

ontwikkelingen in het buitenland en ontwikkelingen in ‘gangbaar’/het tussensegment, op een open en nieuwsgierige manier. Daarbij is het belangrijk om ook ‘tussen de regels door’ te lezen. De

ontwikkelingen in het tussensegment (Vion FarmingStar concept voor varkens; Milieukeur, Rondeel voor leghennen) lijken de aandacht bijvoorbeeld tamelijk effectief af te leiden van welzijnsproblemen in (de rest van de) gangbare houderij. Er ontstaat een wirwar aan initiatieven die vooralsnog niet of lastig te controleren zijn door de kritische consument/journalist, dierenbescherming, overheid of

onderzoekers. Een dergelijke verdeel-en-heers-strategie zou ook door biologisch overwogen kunnen worden, mits deze met inhoudelijke kennis, authenticiteit en visie wordt ondersteund.

Het is vrij gemakkelijk (maar niet duurzaam) om de consument om de tuin te leiden. Een bal in een hok met kalveren of varkens wordt als regel goed gewaardeerd door de geïnteresseerde leek. In werkelijkheid heeft dergelijk speelmateriaal voor mensen weinig of geen waarde voor de dieren. Soms is het zelfs slechter voor het dierenwelzijn. Varkens spelen, bijvoorbeeld, meer met een – in onze ogen saaie - ketting dan met een ketting waaraan een bal of een stuk kunststof slang is bevestigd (Ettema, 2009). Het lange-termijn alternatief om varkens bezigheid te geven en staartbijten te voorkomen is het tweemaal daags verstrekken van lang stro (Zonderland, 2011). Dat is voor biologische varkensbedrijven op dit moment nog niet haalbaar, zeker niet als verrijking van de buitenuitloop die (nog) vaak als (half-)roostervloer is uitgevoerd. Niet alleen voor lange-termijn oplossingen (‘herontwerp’), ook voor het ontwikkelen van oplossingen voor de korte termijn is het belangrijk om tegendraads, ‘out of the box’, te durven denken. De (korte) ketting staat symbool van tekortschietend speelmateriaal voor gangbare varkens. Juist daarom zou het van lef en visie getuigen wanneer juist biologische varkenshouders een geoptimaliseerde ketting zouden ontwikkelen,

optimalisaties van zulke ogenschijnlijk ‘doodlopende’ systemen, soms verrassende perspectieven opleveren.

8.2.2.2.2 Concreet lange-termijn actieplan

Welzijnsverbeteringen zouden moeten plaatsvinden binnen een geconcretiseerd lange-termijn actieplan wat op korte termijn wordt geformuleerd en wat in de loop der tijd regelmatig zal moeten worden bijgesteld. Daarin worden streefdoelen opgenomen met hun stapsgewijze implementatie gespecificeerd in concrete korte(re) termijn doelen. Voor dierenwelzijn gaat het dan om

diersoortoverschrijdende thema’s zoals integriteit/ingrepen (onthoornen, castratie),

beschadigend/abnormaal gedrag (verenpikken, staartbijten), (soortspecifiek) natuurlijk gedrag (modderbaden, grazen, browsen), uitlopen (beschutting, verrijking, natuurlijke inrichting), fokkerij (‘de andere kant uit’, robuuste dieren met veel weerstand), voeding (in balans), gezondheid (dieren met een lange levensduur), ‘biologisch tot het gaatje’ (inclusief transport, doden/’euthanasie’, afvoer van overtollige dieren), cognitie (uitdaging/zingeving/het ’bio-logisch’ zijn vanuit het perspectief van het dier) en de mens-dier relatie (inclusief zowel de relatie van het dier met de boer als met de

consument/burger). Een dergelijk actieplan kan ook gebruikt worden om duidelijk te maken waarom bepaalde problemen (voorlopig nog) niet worden aangepakt.

8.2.2.2.3 Innovatieplatform

Omdat vrijwel alle activiteiten geld kosten en de overheid mogelijk beschikbaar budget gaat afbouwen kan het wenselijk zijn hierop voor te sorteren, bijvoorbeeld door een innovatieplatform op te richten. Met eigen R&D middelen (die niet alleen door producenten, maar ook door consumenten opgebracht kunnen worden) kunnen bestaande knelpunten versneld opgelost worden, bijvoorbeeld door bedrijven te belonen die erin slagen om intacte kippen of varkens af te leveren, die geen last hebben gehad van pikkerij/bijterij.

8.2.2.2.4 Transparantie

Het is ook belangrijk voor te sorteren op verhoogde transparantie met betrekking tot hygiëne, gezondheid (inclusief specifieke welzijnsitems zoals kreupelheden, uierontsteking, bijterij) en

medicijngebruik (inclusief het gebruik van antiparasitaire middelen). Dit kan aanvankelijk intern worden opgezet, later mogelijk ook voor extern gebruik worden uitgebreid. Het opstellen van bedrijfsspecifieke gezondheids- en welzijnsplannen in een continue proces van registreren, evalueren en aanpassen horen daarbij.

Transparantie betekent ook dat er speelruimte gecreëerd wordt waarin betrokkenen in staat zijn elkaar ‘de waarheid’ te vertellen. Zo kan er voor het opstellen van actieplannen gebruik worden gemaakt van technieken die open communicatie bevorderen, bijvoorbeeld door betrokkenen anoniem te laten communiceren volgens de Delphi-methode. Daardoor komt het accent te liggen op wat er gezegd wordt, los van wie het heeft gezegd (zie bijvoorbeeld Anoniem, 2001).

Hier is slechts een voorzet gegeven voor een door de biologische veehouderij zelf te ontwikkelen visie op de toekomst. Het accent lag daarbij op dierenwelzijn. Wanneer de sector dit oppakt is het wenselijk om de visie mede op te stellen op basis van input vanuit de rest van de keten, maar vooral ook op basis van input van ‘buitenaf’ (bijv. door internationale deskundigen en actoren zoals afnemers en belangenorganisaties) en op basis van bestaande systematiek (bijvoorbeeld een onderverdeling van welzijn in termen van de (biologische) behoeften van dieren, omgevings- en welzijnsprestatie-criteria, zie o.a. Anoniem, 2001). Uiteindelijk gaat het om de vraag of de biologische veehouderij wil/moet voorsorteren voor de toekomst. Daartoe moet nog eens kritisch gekeken worden naar de dieren (fokkerij), de inputs (voer; toevoegingen zoals synthetische aminozuren; antibiotica; antiparasitaire middelen), de houderijsystemen (systeemontwerp), de markt (type consument) en ook naar de boer zelf. De mens vormt een wezenlijk onderdeel in het geheel. We kunnen wel veel energie steken in het ontwerpen van robuuste houderijsystemen en in het fokken van robuuste dieren, maar daarbij mogen we de factor ‘mens’ niet vergeten. Niet zelden is de mens de zwakke schakel in het systeem. Een zelfverzekerde veehouder kan heel robuust lijken, maar de toekomst zal moeten uitwijzen of het ook zo is. Een gangbaar vleeskuiken is niet robuust omdat het maar door blijft groeien wanneer de omstandigheden dat eigenlijk niet meer toelaten. Ook een gededomesticeerd Heckrund in de Oostvaardersplassen is niet robuust (ook al lijkt het tegendeel) wanneer het maar kalveren blijft produceren zonder dat er voldoende voedsel beschikbaar is (in de winter). Voor een robuuste

veehouder en consument de biologische veehouderij het meest gebaat is op de lange(re) termijn en hoe dat wensbeeld is te realiseren. Dat is misschien wel de meest wezenlijke vraag die de sector vooral zelf zou moeten proberen te beantwoorden.