• No results found

CAPRI is een partieel evenwichtsmodel van de landbouwsector (Britz & Witzke 2008). De focus van CAPRI is Europa, maar in een speciale marktmodule wor- den vraag en aanbod van landbouwproducten en (bilaterale) handelsstromen tussen verschillende landen en handelsblokken wereldwijd meegenomen. Een aparte aanbodmodule geeft een gedetailleerde beschrijving van de Europese landbouwsector.

De CAPRI aanbodmodule

De CAPRI aanbodmodule beslaat alle lidstaten van de EU-27 en negen niet-EU landen (Noorwegen, de Westelijke Balkan en Turkije). De lidstaten en de negen niet-EU landen worden verder onderverdeeld naar NUTS2 regio's1. Een bedrijfs-

groepenmodule maakt het mogelijk om resultaten verder te desaggregeren en analyseren naar maximaal 10 groepen bedrijven per NUTS2-regio (Gocht, Britz and Adenäuer, 2011). In deze studie wordt de aanbodmodule in CAPRI gebruikt op het niveau van de lidstaten en de negen niet-EU landen. De reden waarom we dat gedaan hebben is dat het in deze studie niet haalbaar werd geacht om een goede inschatting te maken van de suikermarkt op NUTS2-niveau in Europa in 2020. Voor de analyse van effecten op regionaal niveau is in deze studie ge- bruik gemaakt van DRAM. Dit model geeft, in vergelijking tot CAPRI, een meer gedetailleerde beschrijving van de Nederlandse landbouwsector.

De verdeling van het beschikbare areaal landbouwgrond over de verschillen- de gewassen wordt bepaald door te streven naar zoveel mogelijk winst op de 'nationale boerderij'. Daarbij moet de producent rekening houden met het be- perkte areaal grond, beleidsparameters en voeder- en nutriënteneisen voor de verschillende activiteiten. Net als de suikerbieten, wordt het suikeraanbod uitge- splitst naar quotumsuiker en surplus of industriële suiker. Het gedrag van de na- tionale boerderij ten aanzien van veranderingen in de suikermarkt wordt

gestuurd door de quotumrentes in de verschillende landen, de aanbodelasticiteit van suikerbieten in de verschillende landen en de ratio tussen totaal geprodu- ceerde hoeveelheid suiker en de omvang van het suikerquotum. In de CAPRI aanbodmodule is de voorraad landbouwgrond niet constant. Afhankelijk van ver-

1

111 anderingen in relatieve prijzen kan de hoeveelheid landbouwgrond (licht) toe of

afnemen (Jansson et al., 2010). De CAPRI marktmodule

De CAPRI marktmodule is een comparatief-statisch, ruimtelijk, wereldwijd model waarin vraag en aanbod van meerdere producten tegelijkertijd wordt meegeno- men. De marktmodule beslaat 47 primaire en secundaire (bewerkte) landbouw- producten en een groot aantal individuele landen en handelsblokken. Wat betreft de handel in suiker wordt rekening gehouden met het handelsbeleid, onder andere in de vorm van importtarieven en exportsubsidies in de verschillende landen en handelsblokken. Suiker voor menselijke consumptie wordt niet voor 100% behan- deld als een homogeen goed. Dit betekent dat de CAPRI-consument verschillende voorkeuren kan hebben voor suiker van verschillende herkomst. Dit verklaart de verschillen in suikerprijs in de verschillende handelsblokken. EU-15 wordt gezien als één handelsblok in CAPRI, evenals de EU-10 en de EU-2, met daarbij behoren- de verschillen in suikerprijs. Als het aanbod van suiker voor consumptie (quotum- suiker) toeneemt in CAPRI, dan zal de prijs van suiker afnemen. Deze daling is onder andere afhankelijk van de prijselasticiteit van de vraag in de verschillende handelsblokken waar Europese suiker wordt afgezet.

Relatie tussen de prijs van suikerbieten voor quotumsuiker en de prijs van (quotum)suiker

In CAPRI wordt de verwerkingsmarge in de voedingsindustrie (inclusief toege- voegde waarde), als percentage van de prijs van (quotum)suiker plus overige opbrengsten, constant verondersteld. Als we alle overige opbrengsten constant veronderstellen, betekent dit dus dat de prijsdaling van suiker altijd groter is dan de prijsdaling van de bieten. Dit is hetzelfde als een vaste ratio tussen de prijs van suikerbieten voor quotumsuiker (omgerekend naar euro per eenheid suiker) en de som van de suikerprijs plus overige opbrengsten (omgerekend naar euro per eenheid suiker). De prijs van quotumsuiker wordt bepaald door vraag en aanbod in de marktmodule. De overige opbrengsten van suikerbieten worden constant verondersteld, zodat de prijs van suikerbieten voor quotumsuiker in de aanbodmodule van CAPRI kan worden bepaald door bovengenoemde ratio en de prijs van quotumsuiker.

Surplusbieten worden in CAPRI aangewend voor de productie van bio- ethanol. Zowel de prijs van surplusbieten als de prijs van bio-ethanol wordt in deze studie constant verondersteld. Mogelijk wordt hierdoor de daling van de gemiddelde prijs van suikerbieten in de verschillende scenario's nog overschat. Immers, zowel in het Doha-Lagere importtarieven scenario als in het Quotumvrij

112

scenario neemt het aanbod van surplusbieten voortgebracht in de EU-27 af. Bij een lager aanbod, zou de prijs van surplusbieten (dat wil zeggen bieten voor de productie van bio-ethanol) kunnen stijgen. De gemiddelde prijs van suikerbieten zou hierdoor toenemen. Dit wordt hier niet meegenomen. Echter, het aandeel van bieten voor bio-ethanol in de totale productie van suikerbieten is over het algemeen laag in de EU-27. Verder is ook het aandeel van in de EU-27 geprodu- ceerde suikerbieten in de totale hoeveelheid grondstof voor bio-ethanol is in het Status quo scenario beperkt. Het effect van bovengenoemde veronderstellingen ten aanzien van de prijzen van bio-ethanol en bieten voor bio-ethanol op de sce- nario-uitkomsten is daardoor ook beperkt.

113

Bijlage 2