• No results found

De onderstaande gebiedsbeschrijving is opgesteld naar voorbeeld van die in bestaande aanwijzingsbesluiten. Voor het opstellen van de instandhoudingsdoelen is gebruik gemaakt van de opgestelde bouwstenen voor het profiel van habitattype H1170 en de achtergrondinformatie over habitatsoorten zoals in voorgaande hoofdstukken is beschreven. De methodiek voor het opstellen van de voorstellen voor instandhoudingsdoelen is beschreven in paragraaf 2.7.

7.1.1 Gebiedsbeschrijving en begrenzing

Gebiedsbeschrijving

De Klaverbank is het enige gebied op de EEZ waar significante hoeveelheden grind aan het oppervlak liggen en waar ook grotere stenen met een specifieke begroeiing van o.a. kalkroodwieren voorkomen. Het is het gebied met de hoogste bodemdierendiversiteit van de EEZ. De Klaverbank wordt van noordwest tot zuidoost in twee delen opgesplitst door een 60 meter diepe geul, de Botney Cut. Ook op het Engelse Plat bevinden zich grote grind en steenconcentraties die qua oppervlak een veelvoud zijn van de Klaverbank. Het gebied is ontstaan als eindmorene van een gletsjer uit de laatste ijstijd (Weichselien).

Landschappelijke context en kenmerken begrenzing

De Klaverbank behoort tot het Natura 2000-landschap ‘Noordzee, Waddenzee en Delta ’. Het gebied met stenen en grof grind (> 6 cm), met specifieke begroeiing, kwalificeert zich als “rif” (habitattype H1170) volgens de Habitatrichtlijn. Het grindgebied en de aangrenzende geul van de Botney Cut hebben beide een verhoogde benthos-diversiteit (Lindeboom et al. 2005).

Begrenzing en oppervlakte

De begrenzing van het Natura 2000-gebied is aangegeven op de bij de aanmelding behorende kaart. Het gebied is met rechte lijnen begrensd. Het Natura 2000-gebied heeft een oppervlakte van 123764 ha en is uitsluitend Habitatrichtlijngebied.

7.1.2 Instandhoudingsdoelstellingen

Algemene doelen

Behoud en indien van toepassing herstel van:

1. de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de ecologische samenhang van Natura 2000 zowel binnen Nederland als binnen de Europese Unie;

2. de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de biologische diversiteit en aan de gunstige Staat van Instandhouding van natuurlijke habitattypen en soorten binnen de Europese Unie, die zijn opgenomen in bijlage I of bijlage II van de Habitatrichtlijn. Dit behelst de benodigde bijdrage van het gebied aan het streven naar een op landelijke niveau gunstige Staat van Instandhouding voor de habitattypen en de soorten waarvoor het gebied is aangewezen;

3. de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied, inclusief de samenhang van de structuur en functies van de habitattypen en van de soorten waarvoor het gebied is aangewezen;

4. de op het gebied van toepassing zijnde ecologische vereisten van de habitattypen en soorten waarvoor het gebied is aangewezen.

Habitatrichtlijn: habitattypen

H1170 Riffen van open zee

Overwegingen (zie schema in hoofdstuk 2.7):

(2a) er zijn onvoldoende historische gegevens aanwezig voor het vaststellen van een gunstige referentiesituatie op basis van typische soorten.

(2b) aanvullende informatie over o.a. de Georges Bank wijst erop dat sessiele organismen losse bodemelementen kunnen verkitten, waardoor driedimensionale structuren kunnen ontstaan die de bodem minder gevoelig maken voor verstoring en waarop vervolgens sessiele levensgemeenschappen kunnen ontstaan (zie paragraaf 3.1).

(2c) de bij herhaling aangetroffen visserijsporen wijzen erop dat het harde substraat inclusief levensgemeenschappen bloot staan aan een hogere dan natuurlijke dynamiek, waardoor de kenmerkende sessiele levensgemeenschappen met een lange levensduur zich niet kunnen ontwikkelen doordat de positie van stenen waarop zij gehecht zitten verandert.

(3) op basis van de punten onder (2) wordt de SvI van het gebied als ‘matig ongunstig’ beoordeeld (zie paragraaf 3.1). Er wordt voor dit habitattype daarom een hersteldoel voorgesteld.

(4a) als landelijke doelstelling wordt een verbetering van het aspect kwaliteit voorgesteld (zie paragraaf 3.1).

(4b) er zijn geen aansluitende gebieden waarmee rekening hoeft worden gehouden. Doel Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit riffen.

Toelichting Een goede kwaliteit wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van aan hardsubstraat gebonden sessiele levensgemeenschappen van soorten met een lange levensduur. Een verbetering van de kwaliteit kan worden bereikt indien voorkomen wordt dat harde compacte substraten met de daaraan geassocieerde levensgemeenschappen verstoord worden, dat wil zeggen stevig aangeraakt of van positie veranderd worden.

Habitatrichtlijn: soorten

Bruinvis

Overwegingen (zie schema in hoofdstuk 2.7):

(2a) Er zijn op gebiedsniveau geen historische gegevens aanwezig die een gunstige referentiesituatie kunnen weergeven. Onduidelijk is in hoeverre de Klaverbank van speciale betekenis is voor een normale voortplanting, sterfte en leeftijdsopbouw (conform de door het Habitat Comité vastgestelde beoordelingssystematiek) van de Bruinvis en in hoeverre het gebied van speciale betekenis is voor de Noordzeepopulatie (bijvoorbeeld als foerageer- of voortplantingsgebied).

(2b) Op EEZ-schaal is beperkte informatie beschikbaar; het is niet bekend of er gebieden van speciale betekenis voor Bruinvissen zijn. Recent zijn wel tellingen uitgevoerd die wijzen op een een groter aantal aanwezige Bruinvissen dan de gunstige referentie (zie paragraaf 5.5).

(2c) De effecten van verstoringen zijn in het gebied Klaverbank waarschijnlijk beperkt, maar niet goed bekend.

(3) Op basis van de punten onder 2 wordt de SvI van de Bruinvis in het gebied als ‘onbekend’ beoordeeld. Er wordt een behoudsdoel geadviseerd.

(4a) In dit rapport is een voorstel gedaan voor aanpassingen aan het reeds beschikbare profieldocument. Eén van de aanpassingen betreft de wijziging van de beoordeling van het aspect ‘populatie’ van ‘zeer ongunstig’ naar ‘matig ongunstig’ omdat recent meer Bruinvissen in de EEZ

populatieomvang. Aanbevolen wordt om voor de Klaverbank dit doel over te nemen. Het zou wellicht te overwegen zijn om vanwege de matig ongunstige SvI voor een herstelopgave te kiezen, maar dit wordt niet aanbevolen omdat het gebied voor zover bekend geen speciale functie heeft voor de Bruinvis. Een gebiedsgerichte benadering is dan ook van beperkte waarde en maatregelen t.a.v. de Bruinvis moeten op grotere schaal (EEZ of beter gehele Noordzee) worden genomen.

(4b) Er zijn geen aansluitende gebieden waarmee rekening hoeft worden gehouden. Doel Behoud omvang en behoud kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.

Toelichting De Klaverbank en de overige Natura 2000-gebieden maken deel uit van het verspreidingsgebied van de Bruinvis op de Noordzee. Voor zover bekend is de Klaverbank niet van speciale betekenis als voortplantingsgebied, foerageergebied of anderszins ten opzichte van andere delen van Nederlandse deel van de Noordzee. Vanwege de sterke verspreiding van de soort is bescherming in een specifiek gebied niet zinvol, maar wordt een Noordzee-brede aanpak aanbevolen.

Grijze zeehond

Overwegingen (zie schema in hoofdstuk 2.7):

(2a,b) De gehele Noordzee maakt deel uit van het leefgebied van Grijze zeehonden die er foerageren. Op gebiedsniveau zijn geen historische gegevens aanwezig. Wel zijn historische gegevens aanwezig over de populatie Grijze zeehonden in de Waddenzee die laten zien dat de populatie sterk is gegroeid. Op basis van telemetriegegevens is duidelijk dat de Grijze zeehond in het gebied aanwezig is, waarschijnlijk tijdens migratie van en naar Britse kolonies en om voedsel te zoeken (zie paragraaf 5.6).

(2c) De effecten van verstoringen zijn in het gebied Klaverbank waarschijnlijk beperkt, maar niet goed bekend. In elk geval verhinderen deze niet de waargenomen toename van de populatie in het Waddengebied.

(3) Op basis van de punten onder (2) wordt de SvI van de Grijze zeehond als ‘gunstig’ beoordeeld en wordt een behoudsdoel aanbevolen.

(4a) De landelijke Staat van Instandhouding van de Grijze zeehond is ‘matig ongunstig’ vanwege de verstoring van droogvallende platen. Dit aspect is op de Klaverbank niet van belang. Het landelijk doel is behoud verspreiding, omvang en kwaliteit leefgebied ten behoeve van behoud populatie. Aanbevolen wordt om dit doel over te nemen voor de Klaverbank.

(4b) Er zijn geen aansluitende gebieden waarmee rekening hoeft worden gehouden. Doel Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.

Toelichting De landelijke Staat van Instandhouding van de Grijze zeehond is ‘matig ongunstig’ vanwege de verstoring van droogvallende platen. Dit aspect is op de Klaverbank niet van belang. Voorkomen moet echter worden dat Grijze zeehonden door verdrinking om het leven komen, of verstoord dan wel verjaagd worden door onderwatergeluid dat geproduceerd wordt bij menselijke activiteiten. De gehele Noordzee maakt deel uit van het leefgebied van de Grijze zeehond en de Klaverbank heeft net als overige delen van de EEZ betekenis als foerageergebied. De Klaverbank heeft als zodanig echter geen speciale betekenis ten opzichte van andere delen van de EEZ. Vastgesteld is dat er migratie optreedt van dieren tussen de Nederlandse en Britse kolonies, waarbij Grijze zeehonden ook de Klaverbank passeren.

Gewone zeehond

Overwegingen (zie schema in hoofdstuk 2.7):

(2a,b) Over de verspreiding van zeehonden op volle zee is nog weinig bekend. De gehele Noordzee maakt deel uit van het leefgebied van Gewone zeehonden die er foerageren. Op basis van telemetriegegevens blijkt dat de Gewone zeehond beperkt in het gebied aanwezig is. Op gebiedsniveau zijn geen historische gegevens aanwezig. Wel zijn historische gegevens aanwezig

over de populatie Gewone zeehonden in de Waddenzee die laten zien dat de populatie groeit (zie paragraaf 5.7).

(2c) De effecten van verstoringen zijn in het gebied Klaverbank waarschijnlijk beperkt, maar niet goed bekend. In elk geval verhinderen deze niet de waargenomen toename van de populatie in het Waddengebied.

(3) Op basis van de punten onder (2) wordt de SvI van de Gewone zeehond op de Klaverbank als ‘gunstig’ beoordeeld en wordt een behoudsdoel voorgesteld.

(4a) De landelijke SvI van de Gewone zeehond is ‘gunstig’. Ondanks deze beoordeling is de landelijke doelstelling geformuleerd als een verbeterdoel: “Behoud verspreiding, uitbreiding omvang en verbetering kwaliteit leefgebied ten behoeve van uitbreiding populatie”. Omdat de verbeteropgaven elders gerealiseerd moeten worden (namelijk op de droogvallende platen van de Voordelta), wordt op basis van de gunstige SvI en de toename in populatieomvang een behoudsdoel aanbevolen voor de Klaverbank.

(4b) Er zijn geen aansluitende gebieden waarmee rekening hoeft worden gehouden. Doel Behoud verspreiding, omvang en kwaliteit leefgebied ten behoeve van behoud populatie.

Toelichting De landelijke Staat van Instandhouding van de Gewone zeehond is ‘gunstig’. De soort komt vooral langs de kust voor, maar kan afstanden van honderden kilometers afleggen. De gehele EEZ vormt een leefgebied voor de Gewone zeehond en de Klaverbank wordt evenals het overige deel van de EEZ als foerageergebied gebruikt. De Klaverbank heeft als zodanig geen speciale betekenis ten opzichte van andere delen van de EEZ.