• No results found

Ventilatie units

11.4.2. Het keuzetraject

De onderzoeksvraag 4 is nu deels beantwoord. De schematisering is er maar moet verder worden uitgewerkt. Dit is zo breed, gezien de vele mogelijke keuzes in het schema. Aan de hand van de keuzes moet gerekend worden en komt er een of een combinatie van meerdere apparaten uit.

Met stap 1 en 2 wordt niet meteen gerekend.

Stap 3 Keuze noodzakelijke functies Ventileren

Na stap 2 is de oppervlakte en persoonsbezetting bekend. Aan de hand hiervan wordt de

ventilatiebehoefte berekend conform de bouwbesluit eisen. Aangezien dit de minimale eisen zijn, wordt er in het model met een ruimere norm gerekend.

Minimum eisen conform bouwbesluit Bezettingsgraad Gebruiksopp.

per persoon Minimaal ventileren

B1 > 0,8 - 2 m2 4,8 dm3/s = 17,3 m3/h per m2

50 20 B2 340 m3/h 750 m3/h

Voor de warmtetransmissie en warmtelast berekening is de ruimte bepaling van belang.

In dit onderzoek wordt gerekenend met vierkante ruimten.

Ruimten bepaling Vierkante ruimten m2 Breed Diepte Hoogte m3

Voor het berekenen van het vermogen wat nodig is voor het verwarmen, is een warmtetransmissie berekening opgesteld. Binnen dit onderzoek is de binnentemperatuur maximaal te verwarmen tot 22°C, indien het buiten -7°C. De transmissiewarmteverlies berekening is in de bijlage opgenomen en in een PHP script verwerkt zodat het digitale model met de ingevoerde waarden kan rekenen.

Koelen

Voor het berekenen van het vermogen wat nodig is voor het koelen, is een warmtelast berekening opgesteld. Er kan gekozen worden tussen topkoeling, 3°C koelen ten opzichte van de

buitentemperatuur, en ruimte koeling, 7°C koelen ten opzichte van de buitentemperatuur. De koellast berekening is in de bijlage opgenomen en in een PHP script verwerkt zodat het digitale model met de ingevoerde waarden kan rekenen.

Luchtvochtigheid

Een persoon voelt geen verschil tussen of de relatieve luchtvochtigheid 40 of 60% is. Komt de relatieve luchtvochtigheid onder de 30% of boven de 70%, dan ontstaan er klachten. Onder de 30%

ervaren mensen als droge lucht. Er ontstaan klachten over droge ogen en keel. Boven de 70% vindt er grotere bacteriële ontwikkeling en condensatie op koude oppervlakken plaats.

De berekening om de noodzakelijke hoeveelheid bevochtiging uit te rekenen is:

(([ventilatievoud m3/h] * 1.20)/1000) * (6.7 - 1.5)) = kg/h.

Deze berekening is opgenomen in het PHP script.

Warmwatertappunt

Het kan noodzakelijk zijn dat er een warmwater tappunt is. Binnen dit onderzoek is er keuze tussen CV combi of een close-in boiler.

Stap 4 Keuze aanwezige klimaatinstallaties

Een aanwezige klimaatinstallatie kan de investeringskosten verlagen door effectief hergebruik van de aanwezige klimaatinstallatie. Daarom is er in dit model ook de mogelijkheid om aan te geven of er aanwezige installaties zijn. Er wordt aangenomen dat deze installaties voldoen aan de capaciteit. Dit geeft geen investeringskosten voor de installatie. Indien een apparaat aanwezig is komen in het model nog 2 of 3 vragen extra in beeld. Of de aanwezige installatie verplaatst moet worden en bijv. de CV een warmwatertappunt heeft (combiketel).

Luchtbehandelingkast

Indien een luchtbehandelingkast aanwezig is kan er worden aangegeven of de kast verplaatst moet worden.

Koelunit (Uitgaande van een buitendeel en een binnendeel met bediening)

Indien een koelunit aanwezig is kan er worden aangegeven of de units verplaatst moeten worden.

CV

Indien een CV aanwezig is kan er worden aangegeven of de CV verplaatst moet worden en of er een mogelijkheid is tot een warmwatertappunt.

Ventilatie-unit

Indien een ventilatie-unit aanwezig is kan er worden aangegeven of de unit verplaatst moet worden.

Natuurlijke ventilatie

Natuurlijke ventilatie wordt als noodzakelijk gezien als er geen mechanische ventilatie is vereist en er voor natuurlijke ventilatie is gekozen bij stap 3. Indien niet aanwezig, dan wordt dit als opmerking gegeven. Hier wordt geen prijs aan gekoppeld.

Luchtgordijn

Indien een luchtgordijn aanwezig is kan er worden aangegeven of het luchtgordijn verplaatst moet worden en of het een water of elektrisch verwarmd luchtgordijn is.

Warmtepomp (Uitgaande van een buitendeel en een binnendeel met bediening)

Indien een warmtepomp aanwezig is kan er worden aangegeven of de units verplaatst moeten worden. Ook kan er aangegeven worden welk type warmtepomp het is, of het een lucht/lucht, water/lucht of water/water warmtepomp is.

Boiler

Indien een boiler aanwezig is kan er worden aangegeven of de boiler verplaatst moet worden.

WTW

Indien een WTW-unit aanwezig is kan er worden aangegeven of de WTW-unit verplaatst moet worden.

Stap 5 Keuze aanwezige aansluitingen

Aanwezige aansluitingen kan investeringskosten besparen. Indien de aanwezige aansluiting gebruikt kan worden in het nieuwe concept is er voor aanwezige aansluitingen een bedrag vast gesteld. Dit bedrag is de prijs voor aansluiting door de nutsbedrijven.

Aansluitingen Vastrecht

Elektriciteit €720,- + €24,- per jaar 1x 40 ampère of 3 x 25 ampère Elektriciteit €870,- + €24,- per jaar 3x 40 ampère of 3 x 50 ampère Elektriciteit €1.040,- + €24,- per jaar 3x 63 ampère of 3 x 80 ampère Gas €700,- + €30,- per jaar

Water €900,- + €70,- per jaar

De aansluitkosten tellen eenmaal. De vastrechtkosten worden per jaar meegerekend in de exploitatiekosten.

Stap 6 Keuze opties

Een opdrachtgever kan specifieke eisen hebben zoals bijv. een luchtgordijn of individueel regelbare units. Voor deze extra’s opties worden kosten en vermogen berekend.

Individueel regelbaar

Individueel regelbaar is alleen van toepassing als er sprake is van meer dan een ruimte.

De toeslag hiervoor is: P * Aa

P = specifieke toeslag [W/m2] = 5 voor utiliteitsbouw Aa = accumulerende oppervlakte [m2]

Er kan gekozen worden hoeveel extra ruimtes er zijn. Per extra ruimte wordt een extra unit gerekend voor de investering en exploitatiekosten.

Luchtgordijn

De opdrachtgever kan hier aangeven of een luchtgordijn gewenst is. Bij de mogelijkheden worden elektrische en waterverwarmde luchtgordijnen weergegeven.

WTW

Voor de optie WTW is uitgegaan van een unit met een gemiddeld rendement van 75%.

Het voordeel op het noodzakelijke vermogen en verbruik wordt berekend doormiddel van:

Φt =

η

θ * (θr

-

θe) + θe

η

θ = rendement, binnen dit onderzoek wordt met 75% gerekend.

θr = gemiddelde retourtemperatuur, 22° C.

θe = ontwerpbuitentemperatuur, -7°C.

Φt = 14.75

Indien gekozen wordt voor een WTW (of er is er reeds een aanwezig binnen het project) wordt de invoertemperatuur 14.75°C in plaats van -7°C. Dit is erg gunstig voor de exploitatie kosten.

Flexibel indeelbaar

Voor de opdrachtgever kan het erg belangrijk zijn dat de installatie de ruimte niet te veel beperkt, in wijzigingen van de ruimte. Dit kan als opmerking worden ingevoerd voor de installateur. Die kan kiezen voor een systeem wat makkelijker is aan te passen.

Stap 7 Keuze situering % glas

Voor de koellast berekening is de situering van het gebouw een belangrijk gegeven. De situering van glas kan bepaald worden doormiddel van 25, 50 of 75% glas per geveloriëntatie.

Stap 8 Keuze gebouw

Voor de warmtetransmissie en koellast berekeningen is het van belang om te weten van welk type bouw er sprake is. Deze klasse zijn onderverdeeld in:

Bouw Toelichting Gewicht

Lichte bouw

Vloer en plafond van beton, de binnenwanden en de binnenzijde van de gevel voorzien van isolatie met een afwerklaag.

≤ 65 kg/m2

Middelzware bouw

Vloer, plafond en de binnenzijde van de gevel van beton, de binnenwanden voorzien van isolatie met een afwerklaag.

65 kg/m2 < … > 100 kg/m2

Zware bouw Vloer en plafond van beton, de wanden van beton

of metselwerk. ≥ 100 kg/m2

Stap 9 Keuze buitengevels

Voor de warmtetransmissie en koellast berekeningen is het van belang om te weten van hoeveel buitengevels er sprake is.

Stap 10 Keuze zonwering

Er kan aangegeven worden of er wel of geen zonwering aanwezig is.

Stap 11 Keuze opwarmtijd

Er kan aangegeven worden of er wel of niet binnen 1 uur opgewarmd moet kunnen worden. Dit vraagt extra vermogen maar kan een verwachting van de opdrachtgever zijn.

Stap 12 Keuze max. toelaatbaar geluid

De opdrachtgever kan specifieke wensen hebben over hoeveel lawaai de installatie (niet) mag maken.

Er kan gekozen worden tussen:

30 dB(A) Stilte

40 dB(A) Rustige omgeving 60 dB(A) Normaal gesprek 80 dB(A) Straatlawaai

De meeste binnenunits produceren tussen de 50 en 60 dB(A) geluid.

Stap 13 Keuze armaturen

Voor de koellast berekening is de interne warmtelast per m2 noodzakelijk om te weten. In winkels kan dit veel verschillen door de belichting. De opdrachtgever kan aangeven of er weinig, gemiddeld of veel armaturen per m2 aanwezig zijn. Bij weinig wordt gerekend met 15 Watt/m2, bij gemiddeld wordt gerekend met 30 Watt/m2 en bij veel wordt gerekend met 40 Watt/m2 extra warmtelast.

Stap 14 Keuze opstelling

Om de installatie te kunnen plaatsen is ruimte nodig. Deze ruimte is meestal erg schaars. Door aan te geven welke mogelijkheden beschikbaar zijn kunnen apparaten geselecteerd worden. Deze keuzes worden vermeld bij de mogelijkheden.

Berekenen

Aan de hand van deze 14 stappen wordt gerekend aan de mogelijke oplossing. De keuze is nu aan de opdrachtgever.

GERELATEERDE DOCUMENTEN