• No results found

Kenmerken specifieke pleger-groepen

In document Discriminatie in Context (pagina 79-83)

Discriminatie Bijvoorbeeld:

3.8 Samenvatting bevindingen jongerenonderzoek

3.8.2 Kenmerken specifieke pleger-groepen

Over het algemeen geldt dat contacten met Nederlanders van Afrikaanse herkomst in ruime meerderheid als (zeer) positief worden ervaren. Dit geldt voor respondenten behorende tot alle groepen.

Gevoelens voor Nederlanders van Afrikaanse herkomst, gebaseerd op persoonlijke ervaringen, zijn eveneens positief en jongeren hebben over het algemeen geen voorkeur voor huidskleur als het gaat om mensen waarmee zij zich willen omringen. Ook zit er weinig verschil in hoe de respondenten de diverse herkomstgroepen beschouwen. Opvattingen over Nederlanders van sub-Sahara Afrikaanse, Antilliaanse en Afro-Surinaamse herkomst zijn vrijwel hetzelfde. Wel vinden respondenten behorende tot alle pleger-groepen dat Nederlanders van Afrikaanse herkomst verschillen van witte Nederlanders.

De hiernavolgende verschillen tussen pleger-groepen zijn significant, maar de gevonden effecten vaak (zeer) zwak. Om deze reden dienen de bevindingen met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. De volgorde waarin kenmerken benoemd worden, is gebaseerd op de sterkte van het statistisch verband. Daarbij worden eerst de sterkste effecten benoemd gevolgd door de zwakkere verbanden.

Jongeren uit de groep ‘ikzelf’ hebben negatievere beelden van en gevoelens voor Nederlanders van Afrikaanse herkomst, staan positiever tegenover witte Nederlanders en zijn ook minder sterk tegen

Discriminatie in context

80

discriminatie van Nederlanders van Afrikaanse herkomst dan jongeren uit andere pleger-groepen.

Daarnaast blijkt dat jongeren die zelf pleger zijn van zwaardere vormen van discriminatie, ook vaker familie en vrienden hebben die eveneens pleger(s) zijn van zwaardere vormen van discriminatie dan de andere pleger-groepen. Jongeren uit de groep ‘vrienden/familie’ zijn, in tegenstelling tot de jongeren binnen de groep ikzelf, sterker tegen discriminatie van Nederlanders Afrikaanse herkomst dan hun familie.

Wanneer wij verder ingaan op de sociale omgeving van de jongeren, blijkt dat de jongeren uit de groep

‘ikzelf’ liever omgaan met mensen met dezelfde huidskleur in hun naaste omgeving in vergelijking met jongeren behorende tot andere groepen. Aansluitend blijkt dat jongeren uit de groep ‘ikzelf’ minder vaak contact hebben met Nederlanders van Afrikaanse herkomst dan jongeren die zelf niet discrimineren en deze contacten als minder positief waarderen dan jongeren uit de andere pleger-groepen. Dit resultaat komt deels overeen met de bevinding dat in vergelijking met de andere groepen, jongeren uit de groep

‘ikzelf’ wat vaker in een vrijwel witte omgeving leven, of het nu gaat om vrienden, familie, buurt of school.

Jongeren uit de groep ‘vrienden/familie’ maken vaker deel uit van een gemengde vrienden- en familiekring dan jongeren uit de groep ‘ikzelf’. Jongeren uit de pleger-groep ‘buitenschil/onbekend’

bevinden zich meer dan jongeren uit andere groepen in gemengde vriendengroepen, in gemengde buurten en op gemengde scholen. Verder hebben zij van alle jongeren het vaakst dagelijks of een paar keer per week contact met Nederlanders van Afrikaanse herkomst.

Ingezoomd op de denkbeelden van de jongeren, blijkt dat jongeren uit de groep ‘ikzelf’ meer verschil zien tussen Nederlanders van Afrikaanse herkomst en witte Nederlanders, vinden zij Zwarte Piet minder discriminerend en racistisch dan andere jongeren die getuige zijn geweest van discriminatie en hebben zij er ook minder vaak moeite mee als een wit persoon het ‘n-woord’ in de mond neemt. Respondenten uit de groep ‘geen discriminatie’ zien minder verschil tussen Nederlanders van Afrikaanse herkomst en witte Nederlanders dan jongeren die wel getuige zijn geweest van discriminatie. Jongeren uit de groep

‘geen discriminatie’ verschillen echter het minst van mening met jongeren uit de groep ‘ikzelf’ als het gaat over de vraag of Zwarte Piet discriminerend is.

Bij jongeren die behoren tot de groep ‘ikzelf’ circuleert onder familie en vrienden vaker negatieve informatie over Nederlanders van Afrikaanse herkomst dan bij andere jongeren. Jongeren uit de groep

‘vrienden/familie’ vangen vaker positieve geluiden op over Nederlanders van Afrikaanse herkomst via vrienden. Binnen de familiekring van de jongeren uit deze groep bestaat relatief vaak negatieve beeldvorming over Nederlanders met een Afrikaanse herkomst in vergelijking met de andere groepen.

Jongeren in de groepen ‘buitenschil/onbekend’ en ‘geen discriminatie’ horen vaker positieve geluiden over Nederlanders van Afrikaanse herkomst binnen hun familie dan jongeren uit de groepen ‘ikzelf’ en

‘familie/vrienden’. Jongeren in de groep ‘geen discriminatie’ horen minder vaak negatieve dingen over Nederlanders van Afrikaanse herkomst in hun straat/buurt en op school dan de andere jongeren.

Onderzoek onder jongeren

De gevoelens van jongeren uit de groep ‘ikzelf’ ten opzichte van Nederlanders van Afrikaanse herkomst zijn minder gebaseerd op persoonlijke ervaringen en meer op wat zij tot zich krijgen via (sociale) media en de mening van vrienden. Ook binnen de groep ‘vrienden/familie’ speelt de mening van vrienden relatief vaak een rol rond (het vormen van) gevoelens over Nederlanders van Afrikaanse herkomst, maar deze vriendengroep is iets vaker divers van samenstelling vergeleken met de groep ‘ikzelf’. De gevoelens ten aanzien van Nederlanders van Afrikaanse herkomst van jongeren die geen discriminatie hebben ervaren, zijn vaker gestoeld op persoonlijke ervaringen, net als bij de groep

‘buitenschil/onbekend’.

De jongeren die zelf gediscrimineerd hebben zijn vaker jongens dan meisjes, volgen relatief vaak een mbo-niveau 3-4 opleiding en zijn relatief vaak 16-17-jarigen. De groep ‘vrienden/familie’ bestaat uit relatief veel hbo- en universitaire studenten en is gemiddeld genomen iets ouder dan de groep ‘ikzelf’.

De groep jongeren die geen discriminatie ziet, kent relatief veel respondenten onder de 16 jaar en onder de basisschool-, vmbo, havisten, vwo’ers en mbo-niveau 1-2 respondenten.

In het volgende hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek onder volwassenen besproken.

In document Discriminatie in Context (pagina 79-83)