• No results found

Karakterisering gebied

In document TEEB voor Fysiek Nederland (pagina 94-98)

toe te passen werkwijze

Bijlage 3 Beschrijving geselecteerde casussen

3. Karakterisering gebied

De oppervlakte van het gebied is 5500 ha (i.e. de het begrensde Nationaal Park De Hoge Veluwe). Het is een multifunctioneel gebied, met hoofdfuncties natuur, recreatie en cultuur, en met de status Nationaal Park en Nationaal Landschap. De hele Veluwe is een Natura 2000-gebied. Het ontwerp aanwijzingsbesluit dateert van januari 2007. De definitieve aanwijzing moet nog plaatsvinden. Binnen de gebiedsgrenzen vinden beperkt landbouw activiteiten plaats, vrij veel bosbouw, beperkte verblijfs- en uitgebreide dagrecreatie, jagen met vergunning, natuur(soorten) bescherming, en natuurlijke infiltratie voor waterwinning.

4. Ecosysteemdiensten

a. Welke ecosysteemdiensten komen voor?

De beschouwde ecosysteemdiensten zijn: (1) houtproductie, (2) vlees uit de jacht, (3) grondwater infiltratie, (4) koolstofvastlegging, (5) luchtzuivering (fijnstof), (6) recreatie (jacht) , (7) recreatie (wandelen, fietsen), en (de bijdrage aan behoud van) biodiversiteit. Het gebied wordt actief beheerd met als doelstelling behoud van biodiversiteit.

b. Omvang/hoeveelheid van de ecosysteemdiensten Zie tabel.

c. Toe-/afname ecosysteemdienst

In de studie worden hoeveelheden beschreven. Er wordt geen verandering of trend in beeld gebracht. d. Waarde van de ecosysteemdienst

Zie tabel.

e. Is geselecteerd in beschouwde ecosysteemdiensten en zo ja waarom?

Binnen de Hoge Veluwe is het studie gebied beperkt tot de bossen, stuifzand, heide en graslandecosystemen. De kleinschalige landbouw, de camping en de sportvelden zijn niet meegenomen in de waardering. De reden van deze uitsluiting wordt niet vermeld.

In de inleiding van het artikel wordt het Kröller-Müller wel genoemd. Bij de berekeningen van de waarde voor recreatie worden de bezoekers van het museum (in 2007: 215.000 van de in totaal 520.000 bezoekers) niet meegenomen. Het is onduidelijk in welke mate hiermee een onderschatting wordt gegeven aangezien museumbezoek vaak gecombineerd wordt met terreinbezoek (rondfietsen, wandelen).

5. Gebruikte methodiek voor het in beeld brengen van natuur/biodiversiteit/ecosysteemdiensten De diensten worden beschreven in termen van oppervlakten en hoeveelheden, met behulp van fysieke parameters (zie tabel). De aanwezigheid en hoeveelheid biodiversiteit wordt beschreven in termen van (het voorkomen van) habitats en soorten, maar niet als ecosysteemdienst monetair gewaardeerd. 6. Gebruikte methode voor het in vaststellen van de omvang/ hoeveelheid natuur/ biodiversiteit/

ecosysteemdiensten

Voor de omvang van het gebied is de begrenzing van het nationaal park De Hoge Veluwe aangehouden. Er wordt een tabel met oppervlakten per ecosysteemtype gegeven (stuifzand (59 ha), heide (2279), grasland (48), naaldbos (2280), loofbos (613), open water (15), overig (camping, sportveld, gebouwen (110). De bron van deze oppervlaktecijfers is niet vermeld. De omvang van de ecosysteemdiensten zijn veelal een combinatie van gebiedspecifieke getallen (oppervlakte, hoeveelheid hout, vlees van wild) en getallen afgeleid uit literatuur (infiltratie capaciteit, depositie snelheid) of externe databronnen (fijnstof). 7. Gebruikte methodiek voor waardering ecosysteemdiensten of natuur

Diversen:

i. Marktprijs: hout; vlees;

ii. Vervangingskosten: voor grondwaterzuivering door infiltratie; iii. Marktprijs: koolstof;

iv. Vermeden schadekosten: luchtzuivering (door depositie); v. Jaarlijkse vergunningsprijs: jacht;

vi. Waarde voor recreatief wandelen en fietsen (consumer surplus via Travel Cost Method en producer surplus: revenues minus costs).

8. Gebruik

a. Worden de ecosysteemdiensten gebruikt door overheden (en in welke mate)?

De baten van de diensten koolstofvastlegging (kunnen) worden toegedicht aan de Nederlandse overheid in verband met de Kyoto-afspraken. De baten van grondwaterzuivering en luchtzuivering zijn primair voor regionale bewoners. De baten van hout, vlees en recreatie zijn voor de directe afnemers. b. Bedrijven (en in welke mate)?

Wordt in studie niet exliciet op ingegaan. Voor de hand liggen drinkwaterwinning, houtverwerkende industrie, restaurants (wild).

c. Civil society (en in welke mate)?

Direct: jagers (leden van de St. Hubertus lokale jagersvereniging), andere recreanten. Het park trekt jaarlijks ca. 500.000 bezoekers (520.000 in 2007; waarvan 305.000 niet naar het museum zijn gegaan).

d. Is er sprake van sturing door vraag en aanbod?

Het onderdeel sturing komt niet aan de orde in de studie. Voor een aantal diensten zal het zeker zo zijn (hout, vlees van wild). In feite ook voor het bezoek aan het park (inkomsten uit verkoop

toegangskaarten). Dit wordt echter niet in de studie behandeld.

9. Zijn de resultaten van studie gebruikt in besluitvorming van overheden en zo ja op welke wijze? a. Voor de studie in het algemeen

Blijkt niet uit de studierapportage. Vanwege het recentelijk uitkomen van de studie wordt een impact op voorhand nog niet verwacht.

b. Voor natuur, biodiversiteit, ecosysteemdiensten in het bijzonder Zie a.

c. In wat voor beleidstrajecten Zie a.

d. Heeft in de besluitvorming meegespeeld dat ecosysteemdiensten wel/niet zijn gemonetariseerd? N.v.t.

10. Stakeholders)

Er wordt geen melding gemaakt van raadpleging van stakeholders. 11. Impact

a. Heeft studie geleid tot realisatie van de plannen? Studie gaat niet uit van plan(nen).

b. In belangrijke mate bijgedragen aan besluitvorming? N.v.t.

c. Aanpassing van beleid? N.v.t.

d. Bescherming van natuur/ biodiversiteit/ ecosysteemdiensten?

Niet bekend. De studie is dit jaar uitgekomen, waardoor eventuele impact nog niet verwacht wordt. e. Ondernemen met groen?

Niet bekend. De studie is dit jaar uitgekomen, waardoor eventuele impact nog niet verwacht wordt 12. Discussie

a. Het is een studie die uitgebreid wordt gedocumenteerd in het wetenschappelijk artikel, maar bij gebruik van een aantal waarden of rekenmethoden kunnen vraagtekens gezet worden. Een heldere beschrijving van de gehanteerde (fysieke) gegevens en rekenmethode om de dienst te kwantificeren van groot belang is. Dit is in het artikel gebeurd. Voor de methoden om de monetaire waarde te schatten is een tamelijk algemeen (voor Nederland beschikbare 'avoided damge cost' benadering geldig verklaard voor de Veluwe. Het probleem in de waardering is dat niet duidelijk een

baathebbende populatie kan worden bepaald. De waarde is derhalve bepaald op basis van de gebiedskarakteristieken (vegetatie, areaal).

In de studie wordt de hoeveelheid fijnstof berekend die wordt ingevangen door het bosgebied. Hier wordt de totale hoeveelheid fijnstof berekend die wordt ingevangen. De vraag daarbij is of er een toegevoegde waarde moet worden berekend of dat de totale hoeveelheid kan worden gebruikt voor de waardering. In MKBA-studies is het gebruikelijk de meer of minder invang te berekenen die het gevolg zijn van een areaal verandering. Wat hier zou kunnen worden vertaald in een vergelijk van de huidige begroeiing met een andere vorm van landgebruik, bijv. grasland of graan. Een ander punt is dat het voor fijnstof uitmaakt met welke concentratie gerekend wordt. De concentratie fijnstof in de randstad is hoger dan in de Veluwe regio. De invang van bos op de Veluwe zal dus lager zijn dan in de randstad. In de studie van Hein wordt met regionale data gerekend. Verder is het ook van belang dat naar het aantal mensen gekeken wordt die zijn blootgesteld aan het fijnstof. In de randstad wonen meer mensen per m2 dan op de Veluwe, waardoor de gezondheidsbaat van fijnstofinvang in de randstad hoger zal zijn dan op de Veluwe. In het kentallen boek is dit punt opgelost door in de bebouwde kom (€ 300 per kg fijnstof) een hogere baat toe te kennen dan voor gebieden buiten de bebouwde kom (€ 70 per kg fijnstof). In de studie van Hein wordt dit punt niet expliciet genoemd, maar als baat rekent hij met € 10,6 per kg fijnstof, wat vergelijkbaar is met de in het kentallenboek gehanteerde bedrag voor gebieden buiten de bebouwde kom.

b. Soms lopen waarden voor een dienst (kan zowel betrekking hebben op de hoogte, omvang of economische waarde van een dienst) in de literatuur erg uiteen. Dat kan in sommige gevallen

betekenen dat met ranges gerekend moet worden in plaats van met één of een gemiddeld getal. Voor de waardebepaling is belangrijk om een vertaling te maken van landelijke gemiddelden naar regio- specifieke waarden. De Veluwe is veel minder dicht bevolkt dan de Randstad wat gevolgen zal hebben voor de hoogte van de totale waarde. Daarentegen zijn er vanwege de recreatiestromen wel steeds

grotere aantallen (dan de bewoners) personen aanwezig in het gebied, die daar tijdelijk baat van hebben. Een verdere verfijning van de waardeschatting lijkt mogelijk.

13. Conclusie

Er kan gesteld worden dat onderscheid gemaakt moet worden tussen de schattingsmethode en de gebruikte getallen en waarden. De methoden die zijn toegepast voor kwantificering en waardering van de geselecteerde ecosysteemdiensten van de Hoge Veluwe lijken een adequaat en betrouwbaar. Op een aantal punten lijkt de studie voor verbetering vatbaar. Dat betreft het meer gebiedspecifiek maken van getallen en waarden en het gebruik van ranges in geval van onzekerheden. Blijft de vraag hoe omgegaan moet worden met waarden die een grote mate van onzekerheid hebben (bijvoorbeeld waarde van mortaliteit door fijnstof). Negeren is geen optie, expliciet maken van de onzekerheden is de voor de hand liggende benadering. Het waarderen langs hoge, lage en midden scenario’s voor invang van fijnstof en blootstelling (van bewoners en recreanten) geeft een inzichtelijke basis voor afwegingen.

Een ander aspect betreft de keuze om relatieve waarde te berekenen van een bepaalde dienst in het gebied ten opzichte van die dienst onder andere omstandigheden. Voor fijnstof wordt de totale depositie uitgerekend en gewaardeerd. Voor geïnfiltreerd drinkwater wordt een vergelijk gemaakt met rivierwater. Er wordt ca. 0,40 ct (per m3) bespaard ten opzochte van Rijnwater vanwege vermeden zuiveringskosten. De luchtzuiveringsdienst had ook berekend kunnen worden ten opzichte van bijvoorbeeld grasland, of graan.

14. Bronnenlijst

Hein, L., 2011 Economic benefits generated by protected area: the case of the Hoge Veluwe Forest, The Netherlands. Ecology & Society 16(2):13

In document TEEB voor Fysiek Nederland (pagina 94-98)