• No results found

4.3 Kaderstelling omgevingsvisie

In document Kaderstelling omgevingsvisie (pagina 38-40)

In hoofdstuk 3 van dit onderzoeksrapport is vervolgens de ruimte tot kaderstelling voor de raad en de ruimte tot invulling van participatie binnen de omgevingsvisie beschreven. Hieromtrent zijn tijdens de interviews ook een aantal vragen gesteld.

Zo is er gevraagd naar de invulling van de omgevingsvisie. De raad van Enschede hanteert een RO- koers. Deze is een voorloper op de omgevingsvisie. Hierin zijn grove lijnen beschreven over bijvoorbeeld invalswegen. De gewenste doelstellingen en ambities zijn hierin nog niet beschreven. De raad van Alkmaar heeft wel al in zijn omgevingsvisie beschreven wat de doelstellingen en ambities zijn voor de gemeente. Zijn omgevingsvisie wordt in de komende periode aangevuld. Hetzelfde geldt voor de gemeenteraden van Leiden en Lisse.

Hetgeen opgemerkt kan worden bij de invulling van de omgevingsvisie, is dat bovenstaande gemeenteraden deze louter invullen, zoals het Rijk heeft aangegeven: het beschrijven van doelstellingen en ambities. Alleen de raad van Kampen vult de omgevingsvisie anders in. Interessant hierbij is dat de griffier en projectmanager van Kampen aangeven dat het participeren van burgers in een grote visie met doelstellingen en ambities juist niet in het licht van de Omgevingswet is. Zij stellen dat burgers niet willen meepraten over algemene doelstellingen en ambities. Burgers willen juist meepraten over concrete zaken. Daarom hanteert de raad van Kampen een ander systeem: in plaats van een omgevingsvisie, maakt hij bouwstenen. Deze bouwstenen veranderen niet eens in de 10 jaar. De samenleving gaat immers sneller vooruit. De bouwstenen kunnen continu veranderd worden. Daarmee is een bouwsteen een cyclisch document. Momenteel is energie in de gemeente Kampen een belangrijk onderwerp. Om deze reden wordt er een bouwsteen ‘Energie’ gemaakt. Wanneer zorg een belangrijk onderwerp wordt, wordt er een bouwsteen ‘Zorg’ gemaakt. De raad van Kampen maakt hiermee niet in één keer een grote visie voor elk aspect in de gemeente. Nu er gewerkt wordt aan de bouwsteen ‘Energie’, worden alle beleidsnota’s over dit onderwerp verzameld. De hoofdlijnen uit elke beleidsnota worden opgenomen in de bouwsteen. Op deze manier gooit de gemeente niet al haar werk weg, maar gebruikt de raad zijn vroegere werk voor de bouwsteen van nu.

In samenwerking met de raad, heeft de projectmanager van Kampen een app gemaakt, genaamd ‘Think!’, om gemeenteraden te helpen concreter invulling te geven aan de omgevingsvisie en aan ieder

32 ander traject, waarbij participatie van belang is. Deze app zorgt voor een versnelling in het proces. Juist door aan de voorkant goed na te denken over het doel van de participatie en dit te doen per beleidszaak, kan een goede keus gemaakt worden voor een passende aanpak en rolverdeling. Aan de hand van deze app is te zien dat de raad van Kampen heeft onderzocht hoe er een concretere invulling gegeven wordt aan het participatietraject binnen de omgevingsvisie.53

In hoofdstuk 3 is aan bod gekomen dat kaderstelling en participatie met elkaar in verband staan. Ook is geconcludeerd dat de wetgever de raad veel ruimte geeft om kaders te stellen in de omgevingsvisie. Tijdens de interviews met de betreffende gemeenten is er daarom gevraagd hoe er invulling wordt gegeven aan participatie en tegelijkertijd kaders worden gesteld. De raad van Lisse heeft drie onderwerpen waar hij momenteel mee aan de slag gaat. Eén van deze onderwerpen is ‘tiny houses’. De raad enthousiasmeert inwoners om mee te denken met dit onderwerp. Tegelijkertijd is de raad aan het nadenken in hoeverre inwoners mogen meebepalen. In Leiden heeft de raad een verdichtingsvisie gemaakt, die voorloopt op de omgevingsvisie. In deze verdichtingsvisie staan al een aantal kaders beschreven. Burgers die inhoudelijke meningen hebben, worden actief aangeschreven om in te spreken tijdens een raadssessie. In Alkmaar is het vooral het college die momenteel kaders stelt. Met behulp van een raadswerkgroep die de omgevingsvisie maakt, wordt geprobeerd deze kaderstellende rol terug te pakken. De raad van Enschede vult participatie in via wijkraden. Burgers kunnen bij hun wijkraad komen met een initiatief. De wijkraad filtert de belangrijkste initiatieven en legt deze voor aan de raad. Op deze manier hoeft de raad niet alle initiateven meer te behandelen. Het is de wijkraad die voornamelijk de kaders stelt. Door het toekennen van wijkraden, heeft de raad van Enschede hiermee ook voor zichzelf kaders gesteld. Wanneer de wijkraad immers een initiatief voorlegt, weet de raad dat er goed is nagedacht over dit initiatief. Initiatieven die de hele stad aangaan, worden behandeld in de stedelijke commissie, alvorens het voorgelegd wordt aan de gehele raad. De raad van Kampen heeft alvorens het opstellen van zijn bouwstenen een sessie georganiseerd met burgers, om te vragen op welke manier zij betrokken wilden worden bij de omgevingsvisie. De participatie begon dus helemaal aan het begin. Met de bouwstenen wil de raad vraaggericht werken. Burgers mogen daarover meepraten doordat zij bijvoorbeeld kunnen inspreken. Als er een nieuw initiatief is, kan de bouwsteen geactualiseerd worden. De participatie wordt hierbij toegespitst op thema. Bij elke bouwsteen bepaalt de raad in hoeverre burgers mogen meepraten. Het ene onderwerp is immers gecompliceerder dan het andere. De raad van Kampen is zich daarbij bewust dat hij is gekozen door de burgers om besluiten te nemen. De raad zal het laatste woord hebben, gezien hij verantwoordelijk is voor het algemeen belang. Op deze manier stelt de raad van Kampen kaders en geeft hij de burgers steeds de mogelijkheid om te participeren. Hierbij maakt hij de beleidszaken concreet voor de burgers, door hen niet te laten praten

53 Met behulp van deze app kan de raad aan de voorkant nadenken over hetgeen dat de raad wil bereiken met de participatie (het m otief), welke verwachtingen worden gewekt en wat er met de opbrengst gedaan wordt. Alle vragen die men zichzelf moet afvragen bij een participatieproces, worden in deze app gevraagd in een goede volgorde, met een wetenschappelijke benadering. De app is zowel voor raadsleden, als voor ambtenaren. Het kan ingez et worden als een instrument voor participatie-vragen.

33 over ‘doelstellingen’ of ‘ambities’, maar over gerichte zaken zoals energie. De strategie die de raad van Kampen hiermee ook hanteert, is de coproductieve strategie (weergegeven in hoofdstuk 2). Binnen deze strategie wordt er vooral invulling gegeven aan de sub-strategieën ‘invullen’ en ‘verrijken’.

Niet alleen over de invulling van de kaderstellende rol, maar ook over de invulling van de andere twee traditionele rollen heeft de raad van Kampen een schema laten opstellen. Dit schema is te vinden in bijlage 10 van dit onderzoek.

In de interviews is tevens de vraag aan bod gekomen hoe gemeenteraden met het opstellen van de omgevingsvisie omgaan met regionale zaken. Behalve de gemeente Leiden, maken de andere gemeenten zich hier niet druk om. Het is wellicht een beperking in de mogelijkheid om kaders te stellen, maar de verplichte samenwerking met de regio en de provincie is er altijd geweest. Lisse stelt hierbij dat het soms wel moeilijk is om samen te werken, omdat de ene gemeente verder is met de opstelling van de omgevingsvisie dan de andere gemeente. Verder verloopt de samenwerking goed. Door het organiseren van bijeenkomsten en een heldere communicatie is het voor de betreffende gemeenten tamelijk eenvoudig om er rekening mee te houden.

Tot slot is gevraagd hoe de procedure intern is geregeld met het opstellen van de omgevingsvisie. Eigenlijk iedere betreffende raad heeft een werkgroep ingesteld voor de Omgevingswet. Zo gaan alle zaken omtrent de Omgevingswet bij de raad van Enschede langs hun commissie. Lisse heeft de interne procedure opgedeeld in een ‘blauwe’ lijn (ambtelijk) en een ‘rode’ lijn (bestuurlijk). Het overkoepelende orgaan is de raadswerkgroep Omgevingswet. In Kampen is er een kernteam, waarin alle afdelingen worden betrokken. Alleen in de gemeente Alkmaar is er weinig sprake van integraliteit. Hier wordt aan gewerkt door de pas ingestelde raadswerkgroep. Bij alle gemeenteraden wordt opgemerkt dat intern werken belangrijk is, maar soms ook moeilijk kan zijn. Dit komt, omdat iedere afdeling op zijn eigen ‘eiland’ leeft. De gemeente Kampen stelt hierbij dat het belangrijk is om aandacht te geven aan de afdelingen waar de energie zit en alle afdelingen continu te confronteren met het belang van interne samenwerking.

In document Kaderstelling omgevingsvisie (pagina 38-40)