• No results found

van de Sr Elisabethvloed van 1421 Daarom zijn er nog enkele testen aanwezig van het landschap van voor de vloed Z o gaan wij van uit dat de

6.3 Kaart van historische elementen in het landschap

D e kaart van historische elementen in het landschap bevat die

die de geschiedenis van het landschap zichtbaar maken. D e elementen horen bij

bepaalde ontwikkelingen die in het landschap plaatsvonden. Wij onderscheiden er vijf, die de hoofdindeling van de legenda vormen:

Bedijkingen

T o t deze categorie elementen behoren historische dijken en resten van dijken die nog

herkenbaar zijn in de of het trace van een eg. D e aan de

verbonden wij ook tot dit landschap. D e dijken stammen

voornamelijk uit de periode van na de St. Elisabethvloed van 1421. T o e n werd

langzaam maar land o p de ontstane Toch zijn

er ook nog enkele dijken of van voor de St. Elisabethvloed aan

D e de hoofdlijnen de geschiedenis van

landschap in het studiegebied. O m die te kunnen weergeven onderscheiden wij o p de kaarr dijken die ontstonden vijf perioden:

- Dijken of dijkresten. ouder dan 1421. Ten zuiden van de Amer liggen enkele dijk(resr)cn die van de dijk rond de vroegere G r o o t e

noorden van de Merwede ligt de Merwededijk, waarvan wij veronderstcllcn dat die grotendeels v o o r is opgeworpen.

- Dijken of dijkresten. opgeworpen 1421 en In deze periode is uitsluitend de k o r n s c dijk aangelegd. D e z e dijk diende ter bescherming van het Land van

en Altena.

- Dijken of en SOO. In deze periode ontstond, door

steeds nieuwe aanwassen in te het Eiland van Dordrecht. De dijken liggen als in het landschap. O o k werden in deze periode vanuit de Kornsc

dijk ingepolderd. zuiden van de Amer was het land

grotendeels gespaard gebleven v o o r de effecten van de St Hier werden in deze periode vooral dijken aangelegd o m dit land beter tegen de ontstane binnenzee te beschermen.

- Dijken of opgeworpen lussen en Dit is de periode van de

inpolderingen van opwassen het centrale gedeelte van het studiegebied.

Opwassen werden cr vooral na ca. toen de Nieuwe Merwede

was aangelegd. De waterstanden werden daardoor namelijk zoveel lager, dat de grienden die o p die opwassen stonden voldoende vaak meer

Men heeft dc opwassen toen en in landbouwgrond o m g e z e t

- Dijken de De Biesbosch. 1926 werd in de Polder d e

Biesbosch aangelegd.

- De dijken bleken niet altijd bestand tegen hoge waterstanden. Bij dijkdoorbraken het water m e t zoveel kracht d o o r de dijk, dat er een diep gat o n t s t o n d Bij de om her diepe gat, her been gelegd.

Landbouw

T o t deze categorie elementen h o r e n landschapselementen die informatie geven over

van de Biesbosch. De meeste hoofdlijnen van

de percclering.

/ O p verschillende plaatsen is dc veranderd,

zijn nog enkele percclering (van voor

bewaard gebleven. Deze zijn als o p de kaart aangegeven.

Maasloop. D o o r d e St. Elizabethsvloed vvaren oude grenzen

weggevaagd. Toen na de vloed echter weer belangen spelen in her overstroomde gebied, kwamen ook de oude grenzen

belangstelling. D e Maas was een van. D e rivier v o r m d e namelijk de grens tussen het gebied van de graaf van Holland en dat van de \ an

Geertruidenberg (Renting, 1993). O m ligging van deze grens opnieuw vast stellen, besloot men in de 16e eeuw de oude loop van de Maas te reconstrueren. Men dat aan de hand van o n d e r / o e k van bodem van dc binnenzee. ZO

gevonden grens met boeicn en gebracht (afb. 2). D e

grens heeft nog tot VOOI kon als o p verschillende

plaatsen herkenbaar gebleven in dc percclering. Het is een bijzondere hoofdstrucruurlijn.

O m d a t de dijken niet zo h o o g waren dat overstromingen konden

uitgesloten, werden in de polders o p gebouwd. In de grienden

waar de kaden regelmatige overstromingen werden dc ook

o p terpjes gebouwd. O p de kaart geen onderscheid gemaakt naar oudcrdom. Dit onderscheid is overigens wel gemaakt in het (in klassen:

ouder dan en 1900; 1900 1950).

O p plaatsen is de percclering van

grotendeels bewaard gebleven. D e vlakken waar dat bet zijn op de kaart

Grienden

Platen die voldoende h o o g waren opgeslibd werden als griend. O p de kaart zijn de grienden ouder dan 1900 aangegeven, de oudere grienden (ouder dan 1850) zijn onderscheiden van de grienden. D e oude grienden zijn namelijk zeldzaam. D a t komt, o m d a t als de b o d e m in een griend zover was opgeslibd dat

overstromingen en daarmee nog maar sporadisch dc groei

van het griend Het dan als 'versleten' beschouwd en ingepolderd tot landbouwgebied. D o o r d a t er echter steeds opwassen ontstonden, als ze voldoende hoog waren opgeslibd als griend werden bleven wel steeds grienden in het gebied aanwezig.

Bij de grienden een groot aantal kleine Dit betreft

bijvoorbeeld de elementen waarmee de de grienden werd

gereguleerd. Lage kaden die r o n d o m d e grienden lagen zorgden ervoor het griend

niet in het groeiseizoen D a t was v o o r de groei

D e kaden waren echter zo laag, dat overstromingen tijdens de nog wel mogelijk vvaren. Dat schaadde de groei van de wilgen terwijl er wel vruchtbaar slib werd afgezet Het slib zotgde v o o r een

van het griend. O m her water in het griend te laten stromen was

kade meestal een Het water kon weer d o o r

Het tijdens de overstroming aangevoerde slib verzamelde zich in de greppels die bij de aanleg van het griend waren Van daaruit werd het slib

spade o p het land gebracht. Hoewel deze kleine een belangrijk onderdeel van de grienden, zijn ze afzonderlijk o p de kaarr

Dat was niet mogelijk, omdat het onderzoek zich tot een beperkte. D e kaartanalyse zou moeten worden uitgebreid met een

ook de kleine te kunnen karteren.

T o t slot zijn ook eendenkooien, die van de grienden liggen, o p de kaart

D e onderscheidt derhalve:

Griend dan

- Griend aangelegd lussen 50 en

het bij de kaarr behorende is n o g onderscheid gemaakt in eendenkooien van voor 1900 en eendenkooien die tussen 1900 en

ontstonden.

Defensie

Met de 'fort' zijn o p de kaart twee forten aangegeven die aan het einde van de 19e eeuw werden aangelegd. Ze maken deel van de zuidvleugel van

de Nieuwe Hollandse et al., 1982). Het aan de Bakkerskil'

had tot doel een inundatiesluis de dijk aldaar te Het ' F o r t aan het Steurgat' (1880-1881) de dijk langs de Nieuwe die tijdens inundaties n o g een zou kunnen bieden.

Werkzaamheden aan de

de tweede helft van de 19e eeuw werd, na een lange studieperiode, gestart met

om dc van de tc verbeteren. Er zijn

hierbij verschillende elementen ontsraan:

- D a m m e n werden aangelegd om killen en kreken af te sluiten, zodat het water de geulen voldoende o p diepte zou houden.

- Sluis. O p verschillende plaatsen werden dammen voorzien van sluisjes, o m scheepvaart een doorgang te bieden.

- Kanaal. Het had tot doel zowel het Wantij als dc Kikvorschkil een toegang te bieden via de nieuwe Ortersluis.